Het is vooravond wanneer Jocelyn met haar onafscheidelijke witte bestelwagen het erf van een melkveehouder in West-Vlaanderen oprijdt. Samen met de landbouwer helpt Jocelyn Meijers - ‘de melkster’ - hier af en toe bij het verzorgen, strooien, voederen en melken van de koeien. Dit doet ze vandaag nog in zelfstandig bijberoep, maar tegen de grote vakantie gaat ze er voltijds voor.
Voorbestemd voor de zorgsector
Jocelyn leek voorbestemd om haar professionele weg in de zachte en witte sector uit te stippelen, maar nu ze even stilstaat bij wat ze doet, zijn er uiteraard in het werk met melkvee heel wat raakvlakken met die zorgsector. Haar tongval verraadt dat ze echter geen West-Vlaamse is, maar van noordelijker in de Nederlanden komt.
“Ik groeide op in Velserbroek, in Noord-Holland bij Haarlem (in de buurt van Amsterdam). Mijn ouders werken beiden als hulpverleners in de zorgsector: mijn vader in de psychiatrie, mijn moeder in de ouderenzorg.” Niet geheel onlogisch dat Jocelyn een zorgopleiding als opvoedster volgde.
Zonder boeren in de familie leek er geen toekomst voor haar weggelegd op het platteland. “Als kind had ik echter al een grote voorliefde voor die grote mooie beesten. Vraag me niet waarom. Ik weet het niet. Nog voor ik het echt bewust was, had ik iets met koeien. Die runderen stralen rust uit. Ook mijn kamer hing vol met koeienvlekken.”
Jocelyn wilde als kind voor haar verjaardag graag koeien knuffelen. “Dat mocht ik echter niet doen, want iedereen zou mij uitlachen. Uiteraard zijn er raakvlakken met de opleiding in de zorgsector en met het werk dat ik vandaag doe. Ik vond als kind ook het werk op een boerderij echt zalig. En dan bij voorkeur het grovere werk: de arbeid met de handen, heerlijk.”
Jocelyn verdiende in Nederland eerst haar boterham als opvoedster. “Ik werkte veel met jongeren die niet konden praten en daardoor enkel non-verbaal konden communiceren. Die jongeren konden ook heel agressief zijn en het was dan belangrijk om hen te observeren. Hier heb ik mijn ogen goed getraind, iets wat mij nu goed van pas komt tussen de koeien. Als je in de stal of in de melkput staat, observeer en analyseer je veel. Daar merk je vaak de eerste problemen op. Die detecteren in een vroeg stadium is van uitermate groot belang.”
Biologische dynamische landbouw
En toen werd deze Nederlandse spring-in-’t-veld 21 lentes. “Ik vroeg me luidop af waar ik mee bezig was. Om beter Engels te begrijpen en te spreken, zocht ik een job in het buitenland.” Niet zomaar het buitenland: Jocelyn vertrok naar Nieuw-Zeeland en leerde daar ook zichzelf beter kennen.
“Tijdens lange wandelingen maakte ik daar de klik om toch iets in de landbouw te doen. Mijn oudere broer runt een biologisch tuinbouwbedrijf, maar dat interesseerde me niet. Wel rundvee.” Jocelyn keerde terug naar Nederland en volgde een opleiding biologische dynamische landbouw, met nadruk op de veehouderij. “Mijn voorkeur gaat uit naar de biologische landbouw, maar ook de gangbare landbouw vind ik heel interessant.”
Enkele jaren geleden volgde ze haar vriend en nu wonen ze samen in West-Vlaanderen. “Ik stuurde een mailtje rond en kon beginnen werken bij Nico Vandevannet van De Levende Aarde, een biotuinbouwbedrijf in Hertsberge, met een plukkaart op dagcontract. De koeien bleven echter in mijn achterhoofd spoken. Ik werkte daarnaast nog in de psychiatrie in het Onze-Lieve-Vrouwinstituut in Brugge en leerde via via Evelyne Maes van de Zuivelhoeve in Moerbrugge kennen. Zo kwam ik in de melkveehouderij terecht.”
De Melkster
Jocelyn werkt in de Zuivelhoeve 21 uren op contract, en is daarnaast als ‘De Melkster’ zelfstandige in bijberoep als agrarische hulpverlening. “Er is meer en meer vraag naar extra hulp, ook in de melkveehouderij. Ik kan in principe alles: instrooien, voederen, koeien melken, helpen bij afkalvingen... Zo kom ik op verschillende bedrijven. Hoe meer ik op hetzelfde bedrijf kan komen, hoe beter natuurlijk. Dan vergroot de band met de koeien, maar het is overal fijn om te werken.”
Uiteraard merkt Jocelyn in haar dagdagelijks werk verschillen tussen Nederland en Vlaanderen op. “Er zijn verschillen in bedrijfsvoering, maar die zijn er ook tussen biologische en gangbare melkveehouderij. Het is anders, het gaat niet om beter of minder goed. Ik merk ook dat sommige boeren wat eigenwijs zijn, maar dat iedereen er zo hard voor gaat. Over het algemeen worden runderen heel goed behandeld. Maar eerlijk, ik ben als kennismaking ook op bedrijven geweest waarvan ik dacht: ‘Hier kom ik nooit meer terug’. En dan gaat het vaak over de hygiëne, de stallen, het dierenwelzijn... Maar dat zijn echt uitzonderingen.”
Eigen boerderij
Haar grote droom is om een eigen boerderij met melkvee uit te baten. “Ja, een biologisch melkveebedrijf. Mijn vriend heeft wel interesse, maar hij zit in de IT-wereld. Boeren is niet voor de volle 100% zijn ding. De uitbating zou eventueel kunnen met een ander koppel, waarbij de partners dan bijvoorbeeld buitenshuis werken. Het is vandaag moeilijk om met 2 een rendabel melkveebedrijf uit te baten. Zo zou je de risico’s toch wat beter kunnen spreiden.”
De melkveestal, dat is echt Jocelyns stokpaardje. “Ik help ook wel eens bij de verwerking van melk tot zuivelproducten, maar dan sta ik stiekem toch dromerig naar buiten te kijken: naar de koeien. Dat is waar ik het liefst ben en waar ik ook thuis hoor. Op de markt staan vind ik ook leuk, dat contact met mensen heb ik toch ook graag, vooral als je ze een mooi product kan aanbieden rechtstreeks van de boer! Ik zou uiteraard graag nog wat meer klanten hebben. Bedoeling is om tegen de grote vakantie voltijds in de agrarische hulp (www.demelkster.be) te werken.”
Bij het werk in de melkveestal maakt Jocelyn haar hoofd leeg. “Het werken met koeien houdt mijn emotionele ‘ik’ perfect op de juiste koers. Die mentale rust heb ik nu wel gevonden. Ik heb mijn plaats bij en tussen de koeien. Ik heb die klik gemaakt en ook mijn vriend geeft mij de nodige ruimte om dat te doen. Mijn ouders zijn trots op mij. Ja, je kan wel stellen dat ik mijn hart ben gevolgd.”
Nee, een groot verschil tussen mannen en vrouwen merkt Jocelyn in de melkveestal niet op. Of toch. “Ik denk wel dat de aanpak soms verschillend is. Ik werk vaak alleen en merk ik toch dat vrouwen netter zijn. Ze houden alles toch iets meer proper dan mannen. Maar mannen hebben dan weer andere kwaliteiten, zodat de evenwichten toch grotendeels worden bewaard. Het is ook hard werken, hé. Onderschat dat niet. In een melkveestal moet je altijd alert zijn. Niet het minst als je ergens voor de eerste keer komt.”
Voorkeur voor melkput
Jocelyn houdt meer van een melkput dan van robots, begrijpelijk als ‘melkster’, maar ook wel omwille van andere redenen. “Dat merk je als je in de zomer met de auto tussen de weides rijdt. Als je een weide ziet waar koeien vaak heen en weer lopen, dan kan je stellen dat die met een melkrobot worden gemolken. Die gaan binnen en buiten, en houden van koekjes. Ze gaan naar de melkrobot en krijgen krachtvoeder. En dan hebben ze weer trek in koekjes, en dan gaan ze terug. Maar, geen probleem, hé. Iedereen maakt voor zichzelf uit wat het best en het meest geschikt is voor de bedrijfsvoering. Ik hou liever van andere methodes, en doe er verder geen uitspraak over.”
Lieven Vancoillie