Te gemakkelijk overbemesting
Aardappeltelers overbemesten wel te gemakkelijk, met als gevolg dat er te veel nitraten in de bodem onbenut blijven en uitspoelen naar het oppervlaktewater en grondwater. Dat is deels te wijten aan het klimaat en het seizoensverloop. Is het seizoen minder groeizaam, bijvoorbeeld door droogte, dan neemt het gewas minder stikstof op, waardoor het in de bodem blijft. “Aardappelen hebben een beperkt wortelgestel en zijn over het algemeen vrij droogtegevoelig waardoor ze minder efficiënt met stikstof omgaan”, aldus de BDB.
Er zijn echter ook andere factoren die meespelen in overbemesting. Landbouwers willen door bladmeststoffen te gebruiken op zeker spelen en zo een goede opbrengst halen met hun aardappelen. Het is bovendien gemakkelijk toe te passen, in combinatie met ziektebestrijding. Extra arbeid is hierdoor niet nodig.
Bladmeststoffabrikanten stimuleren landbouwers ook bladmeststoffen toe te passen bovenop de basisbemesting. “Dat leidde eerder tot overbemesting dan hogere opbrengsten”, was in het rapport te lezen. Meestal wordt via potproeven en bladanalyses de werking van bladmeststoffen aangetoond, en dus niet op perceelniveau met de heersende bodemomstandigheden.
Bodemgezondheid cruciaal
Als het over bladbemesting gaat, is de BDB niet aan zijn proefstuk toe, met zijn bladmeststofproef in 2019. Voor 2016 richtten de proeven zich niet op het element stikstof, maar op andere hoofdelementen, zoals fosfor, en spoorelementen, zoals mangaan. Hieruit bleek dat bij een gezonde bodem en correcte voorraadbemesting, er een beperkte meerwaarde is van bladmeststoffen tijdens het groeiseizoen. Zijn er bodemproblemen, zoals een tekort, dan kunnen bladmeststoffen wel soelaas bieden en nog goede aardappeloogsten garanderen.
In de periode 2016-2018 en in 2019 volgden nog 2 bladmeststofproeven, gericht op de bemesting van stikstof en kalium. Bij beide proeven bleek de staat van de bodem cruciaal. BDB: “Op percelen waar de bodemkwaliteit en de zuurtegraad in orde was, bleek de bodembemesting (al of niet gefractioneerd) te voldoen in de stikstofvraag van het gewas en boden bladmeststoffen geen meerwaarde.”
Bladmeststoffen bieden flexibiliteit in het seizoen
Of bladmeststoffen met stikstof een meerwaarde zullen geven, hangt dus duidelijk af van het perceel. Als uit de bodemanalyse blijkt dat er voldoende stikstof in de bodem aanwezig is, is het gebruik van bladstikstofbemesting niet nodig. Ook als een landbouwer met bodembemesting (in één keer of gefractioneerd) voldoende stikstof in de bodem kan brengen, is bladbemesting niet nodig. Wel bladstoffen toedienen, is zinloos en vergroot de kans op overbemesting.
In plaats van in één keer de basisbemesting toe te passen, kan een landbouwer er ook voor kiezen te fractioneren doorheen het seizoen. Zo kan een landbouwer de N-basisbemesting in het voorjaar verminderen met 50 kg/ha, en later beslissen de overige 50 kg N/ha toe te passen door middel van bladmeststoffen of vloeibare stikstof. Dat is zeker mogelijk én aangeraden in een groeizaam seizoen. Dat wil echter niet zeggen dat er een meeropbrengst aan gekoppeld is. “Op slechts enkele percelen, waar in het voorjaar minder bemest was dan het advies én waar de hitte/droogte van 2019 niet doorslaggevend was, konden bladmeststoffen een meerwaarde betekenen”, klinkt het bij de BDB.
Is dat niet het geval, bijvoorbeeld door droogte, kan de N-bijbemesting zelfs achterwege gelaten worden. Op die manier worden te hoge nitraatresidu’s in het najaar, en bijbehorende boetes, vermeden in het kader van MAP6.
Kalium rendeert
Om de kwaliteit van aardappelen (stootblauw en onderwatergewicht) te garanderen, wordt geadviseerd kaliumbladmeststoffen toe te passen. Ook hier speelde de aanwezige hoeveelheid kalium in de bodem een grote rol. Uit de proef van 2019 bleek dat bij een hoge kaliumvoorraad, het toepassen van extra bladstoffen geen hogere aardappelopbrengst gaf.
Is er minder kalium in de grond, dan is een geadviseerde kaliumbemesting aangewezen. Dit kan in één keer of gefractioneerd (een verminderde basiskaliumbemesting + bijgift door middel van kaliumbladmeststoffen). Krijgt een perceel over heel het seizoen te weinig kalium, dan leidt dit tot opbrengstverlies en verlies in kwaliteit.