
Subsidievoorwaarden
Om in aanmerking te komen voor de subsidie, moet de landbouwer eigenaar of gebruiker zijn van het boslandbouwperceel. Het perceel moet gelegen zijn in het Vlaamse Gewest, tijdens het huidige en voorafgaande jaar in landbouwgebruik geweest zijn en moet ten minste een halve hectare groot zijn. Het boslandbouwperceel moet een plantdichtheid hebben tussen de 30 en 200 bomen per hectare. De bomen moeten homogeen verspreid zijn over het perceel.
Laag- en halfstamfruitbomen, naaldbomen, Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en Valse acacia komen niet in aanmerking voor subsidie. Ook erfbeplanting komt niet in aanmerking. De subsidie is niet combineerbaar met steun voor bebossing van landbouwgrond.
De landbouwer kan de subsidie pas als definitief verworven beschouwen als hij de bomen gedurende tien opeenvolgende jaren na het planten behoudt en tussen de bomen een landbouwteelt toepast die jaarlijks in de verzamelaanvraag als hoofdteelt wordt aangegeven.
Voor meer info kan u terecht op onze website www.vlaanderen.be