
Bemesten mag voor de boeren pas vanaf 15 februari, maar nu staat al vast dat dit niet zal lukken, omdat de wet stelt dat je niet mag bemesten op een drassige ondergrond.
Impact nog onduidelijk
Volgens Vlaams landbouwminister Jo Brouns (cd&v) zal de impact van de weersomstandigheden van de voorbije weken pas goed duidelijk worden wanneer het seizoen uit de startblokken schiet. Die impact zal volgens hem ook veeleer perceelsgebonden zijn, want de wateroverlast is sterk gerelateerd aan de dieperliggende bodemlagen en aan de afwatermogelijkheden.
Landbouwers en fruittelers houden volgens de minister in hun eigen bedrijfsvoering steeds meer rekening met de impact van de veranderende weersomstandigheden. De landbouwer kan op lange termijn de infiltratiecapaciteit van zijn bodem verbeteren door in te zetten op een verbeterde structuur en op een hoger gehalte aan organische koolstof, wat het waterabsorberende vermogen en de structuur van de bodem verbetert. Ze kunnen daarvoor een extra vergoeding krijgen via de ecoregeling ‘verhogen van organische koolstofgehalte in de bodem’.
Ook op andere manieren kan de landbouwer inzetten op een betere bodemstructuur, die samengaat met verhoogde infiltratiecapaciteit, zoals onder andere door mengsels van groenbedekkers in te zaaien, door niet-kerende bodembewerking toe te passen, door het veld te betreden met verlaagde bandendruk en door te werken met vaste rijpaden. Brouns herinnerde eraan dat voor veel van die investeringen steun mogelijk is (via ecoregelingen of het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)).
Infiltratiemogelijkheden
De minister benadrukte dat de landbouwer VLIF-steun kan krijgen voor niet-productieve investeringen, zoals voor de investering in infiltratiemogelijkheden. Het kan hier gaan over bijvoorbeeld een wadi en ondergrondse infiltratiesystemen, zoals een infiltratieput, infiltratiekolk of infiltratieblok. Voor duurzame infiltratiesystemen is het steunpercentage 100%.
Naast maatregelen die de landbouwer zelf kan nemen, opteert minister Brouns – zeker in het natte Haspengouw – voor een gebiedsgerichte werking voor waterinfiltratie en lokale buffering, zodat de problematiek zich niet simpelweg stroomafwaarts verplaatst. Door de ondiepe kleilaag is het niet mogelijk om alleen via verbeterde infiltratie de problemen bij aanhoudende regen op te lossen. Voldoende mogelijkheden tot afvoer van overtollig water zijn een aandachtspunt in de gebiedsgerichte werking van het Demerbekken. Het Demerbekken is een aandachtsgebied voor de Blue Deal 2.0.
Oordeelkundig bemesten
Brouns zegt dat hij niet wil vooruitlopen op mogelijke schadevergoedingen. Het is volgens hem nog bijzonder vroeg in het teeltseizoen om nu al conclusies op dat vlak te trekken. Voorts kunnen landbouwers en fruittelers voor hun gewassen een brede weersverzekering afsluiten. De verzekeringspremie van zo’n standaardpolis wordt nu nog deels ondersteund door de Vlaamse overheid. Er is een evaluatie gaande. Zeker in de fruitteelt zijn volgens de minister veel telers verzekerd met een brede weersverzekering, omdat die ook hagelschade dekt. Meer dan de helft van het areaal meerjarig fruit is op die manier verzekerd.
Wat bemesting betreft, vindt de minister het belangrijk om te benadrukken dat de focus van het mestbeleid niet ligt op het ledigen van de mestputten, maar wel op het voeden van de gewassen. Het is dan ook belangrijk om die bemesting oordeelkundig volgens de noden van het gewas te doen. In die zin is het opbrengen van mest op een drassige ondergrond niet alleen sinds lange tijd verboden in het Mestdecreet, het is bovendien ook niet echt slim. Het kan namelijk afspoeling van nutriënten en structuurschade veroorzaken. Indien het weer de komende weken omslaat, kan de bodem echter snel voldoende droog worden.
Aangezien het bemestingsseizoen nog niet gestart is, vindt minister Brouns de vraag wat voorbarig. De wetgeving verplicht momenteel wel al een opslagcapaciteit van minstens 9 maanden voor mest van dieren die permanent op stal staan en dit om de winterperiode te overbruggen. Mest kan ook opgeslagen worden in een tijdelijke mestopslag, zoals een mestzak of een mestcontainer. Ook mestverwerking kan een oplossing zijn indien uitrijden nog niet mogelijk is.