Startpagina Akkerbouw

Koolzaadtelers worden weer behoorlijk uitgedaagd

Een droge zomer bracht een tijdige uitzaai van koolzaad in het gedrang. Eens dit lukte, werden de telers met andere uitdagingen geconfronteerd.

Leestijd : 4 min

Vroeg koolzaad zaaien, dat was deze zomer het voornemen om problemen met duivenvraat te vermijden. Toch werd er in de maand augustus nauwelijks koolzaad gezaaid. Door droogte was het haast nergens mogelijk om een goed zaaibed te bereiden. Tot eind september is er gezaaid, vaak nog met succes dankzij de warme maand oktober.

Weer probleempercelen

Toch blijft de opkomst en jeugdgroei van koolzaad een heikel punt, en zijn er ook dit seizoen weer probleempercelen waarbij de oorzaak van het probleem vaak moeilijk te achterhalen is.

Als algemene richtlijn geldt dat je koolzaad in onze regio kan zaaien van 20 augustus tot 20 september. Een vroege zaai geeft meer kans op een snelle opkomst en volledige bodembedekking. Dat kan een voordeel zijn om een koolzaadperceel minder aantrekkelijk te maken voor duiven. Laat gezaaid koolzaad dat traag groeit, blijft een makkelijke prooi, eerst voor slakken en aardvlooien, en dan voor duiven die een koolzaadperceel een ganse winter lang kort kunnen ‘grazen’.

Dat zijn risico’s waar koolzaadtelers de voorbije seizoenen meer mee te maken kregen dan met het nadeel dat aan een vroege zaai kleeft: het risico op stengelstrekking voor de winter en op een fors gewas dat slecht bestand is tegen een sneeuwtapijt. Dit risico laat zich beheersen, namelijk door een groeiverkorting in de herfst met middelen op basis van metconazool.

Wintergerst, beste voorteelt

Het voornemen om tijdig te zaaien kon opgeborgen worden na een recorddroge en -hete zomer. Pas in de tweede week van september kwam het nieuwe koolzaadseizoen echt goed op gang. De eerste neerslag in lange tijd was op veel percelen nodig om de grond bewerkbaar te maken. Wintergerst bewees zich andermaal als de beste voorteelt voor koolzaad. De zaaibedbereiding verliep hier over het algemeen makkelijker dan na tarwe. Bij gerst die in het najaar tegen onkruid behandeld is, bestaat er bovendien geen enkel risico op nawerking van graanherbiciden na een droge zomer.

De voornaamste reden waarom gerst te verkiezen is boven tarwe, is de extra tijd die je hebt voor ondiepe stoppelbewerkingen. Daarmee doe je niet alleen onkruid- en graanzaden kiemen, maar zorg je ook voor een betere verdeling van stro- en stoppelresten.

In Frankrijk krijgen koolzaadtelers het advies om bij droogte al te zaaien wanneer er (schaarse) neerslag in het vooruitzicht is. Een regenbui die 7 tot 10 mm na zaai brengt, geldt dan als ideaal. Toch is dit niet zonder risico. Te weinig neerslag kan de doodsteek zijn voor de jonge kiemplantjes. Te veel neerslag in een stoffig zaaibed kan voor verslemping zorgen. Daar is koolzaad slecht tegen bestand, en het risico op verslemping is reëel wanneer de gortdroge bodem slechts ondiep bewerkt is om geen kluiten boven te halen.

Laat zaaiseizoen

Vanwege de late zaai dit seizoen paste Praktijkpunt Landbouw op 2 percelen (Herent en Aarschot) stikstofbindende bacteriën (Blue-N/Utrisha-N) toe in 4 herhalingen, en evenveel controlebehandelingen met 30 eenheden stikstof uit KAS-27. Dat is een hoeveelheid die een teler ook met traagwerkende meststoffen van type 1 (compost of stalmest) conform de bemestingsnormen kan verstrekken. Op geen van beide percelen resulteerden de 2 behandelingen in een voorsprong in gewasontwikkeling.

Op het perceel in Herent gaat een dens gewas (50 planten/m2) bijna te fors (38 cm) de winter in. Op het perceel in Aarschot is niet alleen de standdichtheid aan de lage kant (21 planten/m2), maar blijven de planten ook zichtbaar achter in groei. Op dit perceel met zandgrond viel op dat het koolzaad zichtbaar beter stond op nattere delen en op beter aangedrukte kopakkers.

Knolvoet zorgt voor misvormde wortels, die vervolgens  gaan rotten.
Knolvoet zorgt voor misvormde wortels, die vervolgens gaan rotten. - Foto: WF

Oorzaak moeilijk te achterhalen

In Sint-Pieters-Rode bezochten we een perceel waar het koolzaad na een goede opkomst plots begon weg te kwijnen. Het uitgraven van planten bracht de boosdoener aan het licht: knolvoet. De schimmelsporen van knolvoet kunnen lang overleven en vermeerderen op de wortels van kruisbloemigen. Teeltrotatie aanpassen en geen grond verslepen naar andere percelen is dus de boodschap.

Vaak is de oorzaak van een slechte gewasontwikkeling of lage opkomst moeilijk te achterhalen. Van 6 probleempercelen namen we bladstalen om te achterhalen waarom koolzaad op de ene plek wel normaal wil groeien, en elders geen normale groei kent. Het vermoeden op één perceel van groeiremming door een in het voorjaar gespoten graanherbicide werd weerlegd door het niet kunnen terugvinden van de actieve stof (metsulfuron-methyl).

Een hoge  standdichtheid is een vereiste om de mengteelt  onkruidvrij te houden. Dat is  hier op de foto  niet gelukt.
Een hoge standdichtheid is een vereiste om de mengteelt onkruidvrij te houden. Dat is hier op de foto niet gelukt. - Foto: WF

Uit de analyse op nutriënten en sporenelementen kwam één constante naar voren: stikstof- en fosforgehalten zijn lager in het geremde koolzaad, terwijl het ijzergehalte meestal (veel) hoger ligt. Dit zou kunnen wijzen op een lagere pH in de slechte perceeldelen.

Bij toepassing van de mengteelt van koolzaad met vlinderbloemigen is bodembedekking de sleutelfactor voor de onkruidbeheersing, aangezien een herbicidebehandeling achterwege blijft.

Door de lage teeltkosten geldt koolzaad als een van de meer rendabele keuzes voor minder vruchtbare bodems. Het blijft weliswaar een uitdaging om op deze percelen een voldoende hoge standdichtheid te bereiken. Bovendien zien we telkenmale terugkeren dat een slechte opkomst meestal gevolgd wordt door een slechte jeugdgroei op die percelen.

Wim Fobelets, Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant

Lees ook in Akkerbouw

Grootschalige Franse test om suikerbieten te beschermen tegen vergelingsziekte

Bieten In Frankrijk wordt dit jaar een grootschalige test georganiseerd voor de biologische bestrijding van de vergelingsziekte bij suikerbieten. 500 ha bietenvelden wordt behandeld met kairomonen (feromoonachtige stoffen die een geur verspreiden). De kairomonen moeten de bladluizen weghouden van de planten, zodat de ziekte minder optreedt of dat behandeling met insecticide pas later nodig is.
Meer artikelen bekijken