Startpagina Akkerbouw

Vlinderbloemigen blijven veelbelovend

Gezonde koeien met een goede melkafgifte kan je maar beter verzorgen. Het rantsoen kan daarom maar beter goed afgestemd zijn op de koe. Qua eiwitten is er wel wat mogelijk, en Inagro zet ook in 2023 in op gespecialiseerd onderzoek.

Leestijd : 5 min

V an de 22 kg droge stof rantsoen dat de koe elke dag eet, is 15 kg ruwvoer en de rest is krachtvoer of krachtvoerachtigen. “Beide soorten voeders moeten voldoende eiwitten bevatten”, vertelt Inagro-adviseur Stijn Pauwelyn. Hij is expert in de begeleiding van voornamelijk melkveehouders, en houdt zich onder andere bezig met rantsoenberekening. Daaronder zijn er heel wat landbouwers die met alternatieve eiwitten zoals veldbonen aan de slag zijn.

“Ik krijg vooral vragen met betrekking tot kwaliteits- en opbrengstverhoging bij ruwvoer. Naar aanleiding van de gedane analyses kan ik de landbouwer goed adviseren. Vaak krijg ik vragen over welke mengsels in te zaaien qua gras of grasklaver”, vertelt Pauwelyn. Zijn collega Jonas Claeys staat dan weer meer in voor het onderzoek. “Ik doe vooral de teelttechnische kant van de eiwitgewassen. Momenteel loopt er onder andere onderzoek naar rode boon, gele erwt, kikkererwt, veldbonen, enzovoort.”

Elk gewas zijn onderzoek

Mogelijke eiwitten in ruwvoer zijn gras, grasklaver, luzerne en alle soorten vlinderbloemigen die gemaaid kunnen worden als ruwvoer. Ook een mengteelt met veldbonen, voedererwt of voederwikke is echter mogelijk. Momenteel wordt hier dan ook nog stevig wat onderzoek verricht. “Aan Inagro is er een uitgebreid Proefplatform Eiwit: er is meer dan een ha waar verschillende eiwitgewassen worden uitgetest in proeven en projecten. Zo zijn er de eerste testen met rode boon. Ook in kikkererwten zijn er een aantal projecten, waaronder rassenproeven, onderzoek inzake zaaidatum en -diepte, en inzake inoculum. In soja zijn er teelttechnische proeven en rassenproeven. Bij de gele erwt lopen er nu vooral rassenproeven”, vertelt Claeys.

Focus op veldbonen

De veldboon is het gewas waar Inagro al het langst mee bezig is. Daarvoor heeft het onderzoeksinstituut een samenwerking met de proefhoeve van Ugent en HoGent te Bottelare. Meer recent is PIBO in Tongeren ook met proeven in veldbonen bezig. “In veldbonen lopen er rassenproeven om een langjarig gemiddelde te kunnen krijgen. Belgische zaaizaadfirma's/mandatarissen tonen nu ook meer interesse en denken erover na om eiwitteelten, zoals veldbonen, in hun gamma op te nemen.”, vertelt Claeys.

Verder worden er ook proeven aangelegd rond mengteelten, voor het vervoederen. In het begin waren dat vooral teelttechnische proeven naar vooral zaaitechniek en afstellingen van de zaaimachine. Ondertussen werd eveneens onderzoek gedaan naar gebruik van groeiregulatie en bemesting. Proeven die nu uitgezaaid zijn, zijn ofwel rassenproeven ofwel mengteeltproeven.

“Zo zoeken we naar de combinatie tussen een veldboonras met een bepaald wintertarweras. De uitdaging in de mengteelt is dat beide gewassen op dezelfde moment afrijpen, zodat het gemakkelijk te combineren valt voor de landbouwer. Elk jaar is ook anders, en dit heeft invloed op de verhouding tussen beide teelten op het veld. Ook bij de rassenkeuze zijn er heel veel verschillen. In jaren die groeizaam zijn, kan je veldbonen hebben tot 1m80. Toch blijkt legering voornamelijk een raseigenschap te zijn.

Over heel Vlaanderen

Inagro doet vooral proeven op zware grond, bijvoorbeeld op het proefplatform Ten Bogaerde in Koksijde, en bij landbouwers. Rond de biologische teelt veldbonen zijn er dan weer proeven in Lo-Reninge. Voor lichtere gronden wordt er dan weer samenwerkt met de proefhoeve in Bottelare en Pibo. “Zo hebben we cijfers over heel Vlaanderen, en hebben we een goed beeld op de teelt”, klinkt het nog.

Jonas Claeys ziet meer potentieel voor winterveldbonen dan voor zomerveldbonen (lagere zaaidichtheid, hoger opbrengstpotentieel en minder afhankelijkheid van voorjaarsomstandigheden). “In 2022 hadden we een mooie opbrengst, zowel op de praktijkpercelen als in de proeven. Warme voorjaarsomstandigheden zijn in het voordeel voor de ontwikkeling van de teelt, bovendien zijn er dan ook minder problemen met ziektes.

In het algemeen passen veldbonen wel in de toekomstvisie van België, zeker vanwege de klimaatopwarming.”

Potentieel van vlinderbloemigen

Voor ruwvoer kijkt Pauwelyn vooral richting vlinderbloemigen. Door de verhoogde kunstmestprijzen wordt gras met een vlinderbloemige steeds meer toegepast. “In de nazomer zijn er daarom wel wat ingezaaid, en krijgen we er wel wat vragen over. Inkarnaatklaver is een vlinderbloemige die veel stikstof kan capteren, en dat zorgt voor kunstmestbesparing bij de combinatie met Italiaans raaigras.” Hij merkt op dat er al even een verschuiving aan het gebeuren is naar het gebruik van meer vlinderbloemigen. “Voor de eerste snede werd er dit jaar niet minder bemest, maar voor de volgende snedes werd bijna niets meer bemest.”

Toasten

Dit jaar werden de veldbonen ook getoast. Dit betekent dat de veldbonen een hittebehandeling krijgen. Voor eiwitgewassen is dat meestal een must, omdat bitterstoffen afgebroken worden die giftig kunnen zijn voor de dieren. Dit jaar werd gedurende een week een mobiele toaster naar België gehaald. In die periode werd 400 ton veldbonen van verschillende landbouwbedrijven getoast. Pauwelyn: “Dat is wat meer dan vorige jaren. Vooral gangbaar is er meer getoast. In bio toasten mensen de veldbonen al zo’n 4 jaar, en die blijven het doen.”

Toch zijn er al heel wat veldboonrassen waar het toasten niet meer echt nodig is, aangezien ze geselecteerd zijn op zo weinig mogelijk bitterstoffen. Het voordeel is wel dat het voeder smakelijker is en dat het product ook beter bewaarbaar kan zijn, afhankelijk van hoe je het van het veld haalt. “Dit jaar was het weer droog genoeg en bood toasten geen meerwaarde op het vlak van bewaring. Dat zou wel het geval zijn bij oogst bij nat weer”, klinkt het.

Het belangrijkste voordeel bij toasten is dat je een verschuiving hebt in de nutritionele waarde van het voeder. Standaard zit in veldbonen 120 à 130 gram DVE, wat overeenkomt met 2 l melk. Na toasten wordt dat 170 à 180 DVE of zelfs hoger. Het voeder wordt ook bestendiger en beter opneembaar in de darmen. “In Vlaanderen zijn er installaties die dat toast- proces beheersen, het enige probleem is dat er een te kleine oplage is van veldbonen om te kunnen verwerken. We zoeken daarom naar andere oplossingen”, vertelt Claeys nog.

Landbouwers met interesse voor veldbonen of rantsoenberekening, kunnen terecht op Inagro.

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken