Startpagina Agriflanders

100 jaar Topigs Norsvin, van hongerbestrijder naar wereldspeler

In de varkensveredeling is Topigs Norsvin een wereldspeler. Het Nederlands-Noorse bedrijf kan intussen terugblikken op 100 jaar geschiedenis. De basis van de fokkerijorganisatie werd gelegd op 24 februari 1922. Op de vooravond van vakbeurs Agriflanders hadden we een gesprek met Jan Sallevelt en Johan Goessens.

Leestijd : 6 min

Op die datum werd het Centraal Bureau voor de Varkensfokkerij (CBV) opgericht in Nederland. “We spreken dan over de periode na de eerste Wereldoorlog”, vertelt Jan Sallevelt, directeur International A.I. & Business Development. Sallevelt is momenteel verantwoordelijk voor Topigs Norsvin in België. Hij overbrugt de periode tot de aanstelling van een nieuwe directeur voor ons land. Dankzij een lange carrière bij de fokkerijorganisatie heeft Sallevelt een goed zicht op de evoluties binnen het bedrijf.

Hongerbestrijder

“In de jaren na de oorlog had de Nederlandse bevolking honger. Er was een gebrek aan vlees en brood. De provinciale varkensstamboeken namen, samen met varkensconsulenten van de overheid, het initiatief om van de hobbyfokkerij van varkens af te stappen en om met een helder fokdoel aan de slag te gaan. Dat fokdoel werd gericht op een goede bespiering. Omdat er schaarste was aan brood mochten in die periode de meeste dieren niet gevoederd worden met graan. De stamboekbedrijven kregen hierop een uitzondering. Vleesproductie was immers belangrijk.”

CBV had in Nederland tot in de jaren 60 het alleenrecht om fokdoelen te bepalen en om prijskampen te organiseren. Ze beschikten zelf over een landelijk netwerk van selectiemesterijen die de fokkerij richting bespiering en groei stuurden. Dit gebeurde tot dan voornamelijk ‘op het zicht’.

Dalland, Fomeva en Cofok

“In de jaren 60-70 liep CBV wat achter op het vlak van fokkerij ten opzichte van de wetenschappelijke inzichten van dat moment”, herinnert Jan Sallevelt zich. “Enkele grote Nederlandse slachthuizen, onder meer van Unilever en Den Hartog, ondernamen daarom zelf actie. Ze wilden immers meer uniforme slachtvarkens ontvangen. Ze startten met een eigen fokkerijprogramma onder de naam Dalland. Ook het toenmalige veevoederbedrijf Hendrix (vandaag ForFarmers) sloeg diezelfde weg in, met fokkerijorganisatie Hypor. Fomeva werd opgericht voor de slachterij Hombourg en Cofok voor de coöperatieve slachterijen, telkens voor de productie van slachtvarkens voor hun eigen slachterijen. Het zijn allemaal namen die bij vele varkenshouders zeker nog bekend in de oren klinken.”

De fokkerijproducten van CBV werden eigenlijk ‘gebruikt’ om deze nieuwe zeugenlijnen te creëren. In die periode lag de genetische basis dus vooral bij het Nederlandse Landvarken, dat werd gekruisd met een Large White-beer.

“Zowel bij Dalland, Cofok, Hypor als Fomeva werden fokkerijspecialisten en landbouwkundigen ingezet voor de fokkerij”, vertelt Sallevelt verder. “CBV was in crisis, de organisatie bleef nog steeds achter tegenover de andere fokkerijorganisaties. Om die achterstand in te halen, investeerde CVB eind jaren 70 in kennis. Ook zij wierven specialisten aan die de nodige genetische vooruitgang moesten helpen realiseren.”

In de jaren die volgden, was er dan ook veel dynamiek in de sector, er was veel concurrentie.

Jan Sallevelt en Johan Goessens (rechts) van Topigs Norsvin zijn het erover eens:  Het Noorse Landras en de Topigs Large White was een ideale match.
Jan Sallevelt en Johan Goessens (rechts) van Topigs Norsvin zijn het erover eens: Het Noorse Landras en de Topigs Large White was een ideale match. - Foto: AV

Start van Topigs

Sallevelt maakt een sprong naar midden jaren 80. “Vanaf dan werden zowel de Dalland- als Fomeva-zeugen beschikbaar voor Belgische varkenshouders. Beide organisaties pakten dit op een professionele manier aan. CBV deed dit in minder mate, en minder professioneel. Hun genetica raakte dus minder bekend in Vlaanderen.”

Eind jaren 90 verstoorde klassieke varkenspest (KVP) de varkenssector, vooral in Nederland. Bovendien waren de varkensprijzen in die periode behoorlijk laag. Sallevelt: “KVP zette alles op zijn kop. Er waren grote verliezen. Fokkerij werd ook alsmaar duurder door de behoefte aan meer wetenschap en grotere aantallen. Fokkerijorganisatie Dalland – waar ik op dat moment werkte – stond zelfs te koop. Dalland was toen al heel internationaal actief, van in de Filippijnen tot Italië, maar door KVP konden ze geen zeugen verkopen in eigen land. Ook de andere fokkerijorganisaties kregen het financieel moeilijk. Anderzijds had CBV/Topigs – eindelijk – zijn zaken op orde. En hoe een dubbeltje rollen kan... CBV kocht zijn concurrenten op, zowel Dalland als Fomeva en ook een groot deel van de aandelen van Cofok. Zo ontstond Topigs.”

De integratie van de verschillende fokkerijbedrijven tot één geheel duurde tot begin jaren 2000.

Groei tot wereldspeler

In de jaren die volgden werd Topigs een echte wereldspeler in varkensgenetica. De internationale aanpak van Dalland heeft daarbij geholpen, maar ook de bundeling van de sterke punten van de diverse bedrijven leidde tot een gezamenlijke meerwaarde voor het nieuwe bedrijf Topigs. Zo was Cofok op dat moment het meest op karkaskwaliteit gerichte bedrijf. Dalland stond ook al erg sterk in zijn gezondheidsaanpak, onder meer met specific pathogen free (spf of vrij van bepaalde pathogenen) vereisten.

Johan Goessens, breeding manager, startte zijn carrière bij Topigs in 2005. Bij ons gesprek is hij aan zijn laatste dagen bij Topigs Norsvin toe, op 1 januari startte zijn pensioen. Ook hij herinnert zich goed hoe Topigs na de fusie sterk evolueerde. “Wetenschap is de motor geworden van genetische evolutie. Daarnaast waren ook een internationale aanpak en een toekomstgerichte visie belangrijke factoren.”

Na de fusie stond het bedrijf meer dan ooit ten dienste van de varkenshouders. Goessens: “We wilden onze klanten steeds een leefbaar ‘product’ aanbieden. Topigs investeerde daarom erg veel in onderzoek en ontwikkeling. Binnen de coöperatie Topigs werd trouwens nooit dividend uitbetaald. De voortdurende genetische vooruitgang van onze zeugen werd aanzien als een ‘genetisch dividend’.”

Fusie met Noren

Zowat 90 jaar was Topigs en zijn voorgangers een verhaal met een stevige verankering in thuisland Nederland. In 2014 fuseerde de fokkerijorganisatie echter met het Noorse Norsvin tot Topigs Norsvin. “Noorwegen is een klein ‘varkensland’, met een markt van ongeveer 80.000 zeugen”, vertelt Jan Sallevelt verder. “Norsvin beschikte over een uitstekend Noors Landras. Varkens mogen in Noorwegen bij voorkeur enkel gevoederd worden met eigen granen. Omdat het voeder in Noorwegen erg duur is, ontwikkelde men er doorheen de jaren een eigen fokprogramma. De vleesvarkens hebben er een heel goede voederconversie en prima vleesaanzet.

Norsvin zocht echter naar een nieuwe combinatie voor hun zeug, meer bepaald naar de beste Large White. Zo kwamen ze bij Topigs terecht. Beide lijnen bleken voor elkaar geboren. Het was de aanleiding voor de succesvolle fusie tot Topigs Norsvin.”

Topigs en Norsvin zijn allebei coöperaties, de boeren zijn de eigenaars. De basisfokkerij gebeurt nog steeds in afgelegen gebieden in Noorwegen, Canada, en deels in Duitsland.

TN70, een ‘allroundzeug’

Het Noorse Landras van Norsvin werd dus met de Topigs Large White gekruist. De TN70 hybride zeug is vandaag het uithangbord van Topigs Norsvin. Goessens: “Als we terugkijken naar het verleden, dan hebben we bij de eerste fusies eigenlijk de diverse lijnen te lang aangehouden. Bij de fusie met Norsvin werd de overgang naar de nieuwe TN70-lijn drastischer aangepakt. De Topigs20-zeug was nochtans een erg populaire zeug waar heel wat varkenshouders aan gehecht waren. De Vlaamse zeugenhouders maakten de sprong naar de nieuwe TN70 trouwens sneller dan de Nederlandse.”

De TN70 scoort dan ook goed op bevleesdheid. Het is een magere zeug met een hoge biggenproductie. Het mooie aantal biggen dat de Topigs20 voortbracht, zien we ook terug in de TN70. Ze heeft ook prima moedereigenschappen, met veel melkproductie en een hoog aantal tepels. Ze kan dus haar eigen biggen vlot zelf grootbrengen. “De TN-zeug is dus een ‘allroundzeug’. Dankzij de gunstige genetica heeft deze zeugenlijn immers ook impact op de bevleesdheid van het vleesvarken. Deze eigenschap zorgt voor meer ruimte bij de eindbeerkeuze.”

Innovatie voorop

Topigs Norsvin is de uitvinder van balanced breeding, een fokkerijvisie die naar het totale dier kijkt. Het is dus geen fokkerij op een beperkt aantal kenmerken voor de korte termijn, maar fokken voor een beter varken in zijn totaliteit en met de lange termijn en een toekomstgerichte sector voor ogen.

Innovatie blijft nog steeds de grote drijfveer. Sallevelt: “Topigs Norsvin past heel wat innoverende technieken toe. Zo wordt onder meer de voederconversie gevolgd met behulp van geavanceerde technieken. Daarnaast wordt DNA-technologie ingezet en worden de resultaten van CT-scans van levende dieren gebruikt. Dit virtueel slachten van varkens levert een enorme toegevoegde waarde om op een natuurlijke wijze de beste dieren te kunnen selecteren. Net zoals in het verleden bij Topigs is research een belangrijke pijler. Zo’n 10 tot 15% van de omzet gaat naar onderzoek.”

Volgens Sallevelt is de TN70-zeug de meest ingezette zeug in Europa. Wereldwijd zit de TN70 de PIC-zeug inzake wereldwijd marktaandeel op de hielen. “100 jaar geleden zaten we voor 100% in Nederland, door de internationale groei omvat ons thuisland nu nog slechts 10% van onze business. Gezien de huidige situatie is dit een geluk te noemen.” Topigs Norsvin werkt in België via 5 franchisenemers die de TN70 in de markt zetten. Sallevelt hoopt in ons land op een verdere doorgroei van zo’n 35% naar 50% van de markt in de komende 5 jaar. Over hoeveel zeugen dat dan gaat, is Sallevelt voorzichtig: “Door allerhande actuele omstandigheden – stikstofakkoord, mestactieplan, slechte marktprijzen... – zit de varkenssector vandaag in zwaar weer. We hebben te maken met een krimpende markt. De komende 8 jaar zakken we in Vlaanderen misschien wel van in totaal 350.000 zeugen naar 250.000. Wij willen dan vooral sterk staan bij de varkenshouders van de toekomst! We verwelkomen hen dus graag op onze stand 1262 op Agriflanders. ”

Anne Vandenbosch

Lees ook in Agriflanders

Meer artikelen bekijken