Startpagina Granen

Mengteelt méteil: Klimaatrobuust, maar hoe zit het met de voederwaarde?

Méteil, een mengteelt van granen en vlinderbloemigen, combineert de sterke punten van beide gewasgroepen. Hierdoor kan de teelt een antwoord bieden op een aantal hedendaagse uitdagingen. De Begeleidingsdienst voor Betere Bodem- en Waterkwaliteit (B3W ) onderzocht de resultaten van deze relatief nieuwe mengteelt in 2022. Bij landbouwer Nick Guns in Kasterlee werd geleerd dat de teelt vele voordelen kent, de voederwaarden vielen echter wel tegen.

Leestijd : 5 min

Méteil is een mengsel van granen en vlinderbloemigen. Zowel complexe mengsels met veel verschillende gewassen, als eenvoudige mengteelten van één graan met één vlinderbloemige mag je als méteil bestempelen. Granen die in het mengsel gebruikt kunnen worden, zijn onder andere tarwe, triticale, haver, rogge, gerst en spelt. Vlinderbloemigen die mee gezaaid worden, zijn bijvoorbeeld veldbonen, voedererwten, wikke of klavers. De meerwaarde van klavers in het mengsel is echter beperkt wanneer men vroeg gaat oogsten.

Veel voordelen

Het zaaien van méteil heeft enkele voordelen. Als winterteelt kan het de neerslag in de winter benutten. In combinatie met een vroege oogst kan men zo de droogte voor zijn en toch een volwaardig gewas telen. De méteilteelt is zo klimaatrobuuster dan bijvoorbeeld maïs. Méteilteelten hebben ook minder gewasbeschermingsmiddelen nodig en zorgen voor een hoge organische stof in de bodem. Bovendien leveren de vlinderbloemigen stikstof aan door de symbiose met rhizobium-bacteriën in wortelknolletjes. De teelt vraagt dus geen hoge bemesting (0 tot 50 kg N/ha is voldoende).

In Vlaanderen wordt méteil het best ingezaaid in het najaar (september-oktober). Als men toch kiest voor een zomerteelt, zal de opbrengst lager zijn. Ook de droogte in het voorjaar en de zomer kan bij een zomerteelt een grotere impact hebben dan bij een winterteelt.

De méteilteelt valt ook onder de ecoregelingen van het GLB (onder voorbehoud van goedkeuring), namelijk de inzaai van een eenjarige eiwitteelt als hoofdteelt, waar een maximaal subsidiebedrag van 600 euro/ha tegenover staat. Let wel goed op de voorwaarden om het gewas als hoofdteelt te laten voldoen.

Oogst

Méteil kan op meerdere tijdstippen en manieren geoogst worden. Als het als groenbedekker en/of als alternatief voor Italiaans raaigras en snijrogge gezien wordt, wordt de méteil rond april geoogst. Het is dan nog bladrijk, waardoor het ook natter is en voordrogen noodzakelijk is. Schudden kan echter problemen geven, want er is geen echte zode gevormd en een slecht afgestelde schudder of hark zal het asgehalte verhogen. Wachten met maaien betekent opschuiven richting aarvorming. Dit zorgt ervoor dat de opbrengst stijgt, maar ook dat de stengeligheid toeneemt en dat daarmee de verteerbaarheid lager wordt.

Als Gehele Plant Silage (GPS)

Bij melkrijp tot deegrijp graan kun je de méteil als Gehele Plant Silage (GPS) oogsten (juni-juli). Wanneer het melkrijp en deegrijp stadium wordt bereikt, hangt af van de graansoort die je inmengt, maar ook van het weer. Vooral het weer bepaalt namelijk hoe snel melkrijp graan overgaat in deegrijp graan. Uiteraard speelt het oogsttijdstip voor de vlinderbloemige ook een rol. De peulen hebben een warmteperiode nodig in het voorjaar om te ontwikkelen. Als de peulen te rijp worden, kunnen ze echter openspringen en de vruchten verliezen. De verschillen in groei en afrijping van de verschillende gewassen maken het moeilijk om een geschikt oogsttijdstip voor méteil te kiezen.

Dorsen is mogelijk

Een aantal van deze mengsels kunnen ook gedorst worden (deegrijp of droog, augustus). Op dat moment oogst je geen ruwvoer meer, maar krachtvoer. Graan en vlinderbloemigen kunnen eventueel van elkaar gescheiden worden. Als er veldbonen in het mengsel zitten, kan er eventueel getoast worden om het eiwit (en het zetmeel) bestendiger te maken.

Voederwaarde

De voederwaarde van méteil is afhankelijk van onder andere het oogsttijdstip en van de samenstelling van het mengsel.

Als het geoogst wordt in een vroeg stadium (april – begin mei), hebben de mengsels eerder een laag droge- stofgehalte. Nog meer dan bij gras, is er een terugval in verteerbaarheid eens voorbij 1 mei. Meestal kiest men voor méteil om vroeger te kunnen oogsten en om zo concurrentie voor vocht en nutriënten met de volgteelt te vermijden. Het heeft dan ook geen zin om mengsels met veel granen later te oogsten dan je gras zou oogsten.

Vroege oogst als GPS en eiwitgehalte

Uit de analyses van méteilstalen, van enkele landbouwers uit de Kempen die hun méteil GPS vroeg geoogst hebben, bleek een gemiddelde VEM-waarde van 752 per kg DS, wat beduidend lager is dan bij gras of maïs. Het gehalte aan ruwe celstof ligt rond de 300 g/kg DS, wat maakt dat de verteerbaarheid lager ligt dan bij gras of maïs. Ook het ruweiwitgehalte lag aan de lage kant (8 tot 11% voor de stalen uit de Kempen). Uit andere analyseverslagen van méteils bleek dat het mengsel veldboon-wintertarwe (geoogst begin juli) een hoger ruweiwitgehalte kan opbrengen. Het aandeel wintertarwe versus veldboon speelt hierin uiteraard ook een grote rol.

Als er in het mengsel veel vlinderbloemigen aanwezig zijn, heb je een natter gewas en meer eiwit. Dit wil echter nog niet zeggen dat het eiwitgehalte extreem hoog is. Het gaat hier namelijk over ruw eiwit. In vlinderbloemigen is een groot aandeel ruw eiwit aanwezig in de vorm van onbestendig eiwit.

Latere oogst

Hoe later men oogst, hoe hoger de opbrengst en het droge stofgehalte zal zijn. Bij een latere oogst neemt de verteerbaarheid echter aanzienlijk af. In het aanbrengen van structuur in het rantsoen kan de teelt zo wel een rol spelen in het bevorderen van de pensgezondheid. Uit de bevindingen van de focusgroepen ‘Eigen Eiwitproductie’ van B3W bleek dat niet te vroeg (ca. eind juni – begin juli) GPS oogsten de beste voederwaarderesultaten opleverde.

Interesse? Ook zin om een thematisch uitwisselingsmoment bij te wonen of te organiseren? Aarzel niet en ontdek het aanbod op b3w.vlaanderen.be of neem contact op met An Schellekens (an.schellekens@b3w.vlaanderen.be) of met Ellen Truyers (ellen.truyers@b3w.vlaanderen.be).

Niel Segers (Hooibeekhoeve),

Ellen Truyers (B3W), An Schellekens (B3W), Matthieu Frijllink (ILVO)

Lees ook in Granen

Eerste ziektewaarnemingen in graanvelden gedaan

Granen Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) deed afgelopen week zijn eerste waarnemingen richting ziekteaantasting van het graangewas. Hiernaast zien ze een spreiding in het ontwikkelingsstadia van de wintertarwe.
Meer artikelen bekijken