Startpagina Melkvee

A2A2-melk biedt misschien oplossing voor verteringsproblemen

Er zijn mensen voor wie koemelk niet altijd goed te verteren valt. Een samenwerkingsverband tussen Boerenbond, Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), UZ Gent en het Steunpunt Korte Keten bekijkt wat het marktpotentieel is van A2A2-melk, een koemelk met een vermoedelijk lichter verteerbare variant van het melk-eiwit bèta-caseïne. Vooral in de korte keten zijn er mogelijkheden.

Leestijd : 9 min

Reeds enkele decennia wordt gepraat over de positieve eigenschappen van A2A2-melk voor mensen met melkverteringsproblemen. In Vlaanderen wordt A2A2-melk door de markt nagenoeg niet benut, in tegenstelling tot in enkele andere landen. Toch zijn al verschillende Vlaamse melkveehouders ermee bezig.

Zij verwachten dat A2A2-melk een duurzaam en natuurlijk alternatief kan zijn voor de vele plantaardige melkvervangers, zoals sojadrink, haverdrink, amandeldrink, aardappeldrink, … Net als voor die melkvervangers willen consumenten in het buitenland voor A2A2-melk vaak een hogere consumentenprijs betalen.

Bèta-caseïne

A2A2-melk komt van koeien met 2 exemplaren van het A2-gen van bèta-caseïne. Het eiwit caseïne wordt beschouwd als het belangrijkste eiwit in melk. Ongeveer 30% van de caseïne in melk is bèta-caseïne. De meest voorkomende varianten van het bèta-caseïne-gen zijn A1 en A2. Een melkkoe zal doorgaans één van de drie combinaties van bèta-caseïne-genen hebben: A1A1, A1A2 of A2A2.

Men neemt aan dat A2 de natuurlijkere variant is van bèta-caseïne en dat vroeger alle koemelk het A2A2-gen bevatte. A1 is in die aanname het resultaat van een natuurlijke genetische mutatie. De A1- en A2-varianten verschillen slechts in één aminozuur, maar dit zorgt voor een andere structuur van het caseïne-eiwit, waardoor het tijdens de vertering in de darm anders afgebroken wordt.

Geen oplossing voor lactose-intolerantie

De klassieke melkophalers en -verwerkers halen voorlopig A2A2-melk niet afzonderlijk op in Vlaanderen, zodat deze melk in Vlaanderen vooral via de korte keten aangeboden wordt.
De klassieke melkophalers en -verwerkers halen voorlopig A2A2-melk niet afzonderlijk op in Vlaanderen, zodat deze melk in Vlaanderen vooral via de korte keten aangeboden wordt. - Foto: FVDL

Ervaringen en enkele studies in het buitenland tonen dat mensen die A2A2-melk drinken minder last hebben van een opgeblazen gevoel en indigestie, maar echt wetenschappelijk onderbouwd is dat niet. Voor mensen die lactose-intolerant zijn, biedt A2A2-melk geen oplossing.

Het verschil aanduiden tussen A2A2-melk en andere melk is misschien nog het makkelijkste deel van dit verhaal. Moeilijker is het om de voordelen van A2A2-melk hard te maken. “Er is nog te weinig wetenschappelijk bewijs dat A2A2-melk effectief makkelijker verteerd wordt door de mens, ook omdat zoiets heel moeilijk te meten is. Je moet dan een grote groep mensen testen over een lange periode en dan die testen nog eens verschillende keren herhalen om de resultaten te bevestigen”, stelt Sophie Marchand van het UZ Gent.

Moeilijk om sluitend bewijs te leveren

“De moeilijkheid voor A2A2-melk zit in 2 zaken. De testpersonen zouden tijdens de testperiode uitsluitend A2A2-melk mogen consumeren, terwijl er in heel wat bereide voeding ook kleine hoeveelheden andere zuivel zitten die de resultaten zouden kunnen beïnvloeden.” Ook bijvoorbeeld brood, koekjes en sommige vleesbereidingen kunnen zuivel bevatten. En je zou alle andere voeding en andere parameters die een betere of mindere vertering veroorzaken, moeten kunnen uitsluiten.

“Een tweede uitdaging is het meten van de ‘betere’ verteerbaarheid”, zegt Marchand. Als je daarbij uitgaat van de indruk van de testpersonen, zit je met een subjectief oordeel dat niet objectief te controleren valt.

Opkomend bewijs

“Er zijn al onderzoeken die de betere verteerbaarheid lijken te bevestigen, maar voorlopig spreken we van ‘opkomend bewijs’ en nog niet van wetenschappelijk onderbouwd bewijs. Je ziet dan ook dat in het buitenland A2A2-melk aan de man wordt gebracht met heel voorzichtige gezondheidsclaims. Aan Vlaamse producenten en verwerkers van A2A2-melk raad ik aan om heel voorzichtig te zijn met dergelijke gezondheidsclaims”, besluit Marchand.

“Als we melk op wereldschaal bekijken, genereerde die in 2021 een omzet van 871 miljard dollar. Daarvan is A2A2-melk wereldwijd goed voor 1,84 miljard dollar of 0,2% van de melkplas in waarde”, schetst Melanie Van Raaij van het Innovatiesteunpunt.

“De groei in volume wordt vooral verwacht in Azië en Oceanië. Duitsland zou eveneens nog potentieel hebben”, stelt Van Raaij.

“Niet elke marktintroductie is succesvol. De Britse retailer Sainsbury’s heeft een tijdlang A2A2-melk in het rek gehad, maar de verkoop was niet succesvol, omdat er te veel concurrentie was van andere melkvarianten en –vervangers.”

In Nederland staat A2A2-melk vaak als Jersey-melk in het rek in de supermarkt en niet specifiek als A2A2-melk.

In Azië en Australië is er een redelijke productie. In volume wordt A2A2-melk het vaakst als vloeibare (gepasteuriseerde) melk verkocht. In omzet (waarde) is er een groot aandeel voor A2A2 in poedervorm voor babyvoeding.

Tot 40% van de Vlaamse melkveestapel kan reeds A2A2-melk produceren, maar die melk wordt veelal samen met gewone melk opgehaald. Zo verdwijnt veel Vlaamse A2A2-melk van de markt.

Mooie meerprijs

“In Europa zien we naast de retail een aanbod van A2A2 in hoevewinkels, met behalve melk vaak ook kaas en yoghurt. In België zien we meer A2A2-aanbieders in Wallonië dan in Vlaanderen. Doorgaans wordt voor A2A2-producten een mooie meerprijs gevraagd en betaald”, besluit Van Raaij.

“Smaakverschillen of verschillen in voedingswaarde tussen A2A2-melk en gewone melk zijn er niet of nauwelijks”, zegt Barbara Duquenne van het ILVO, dat al smaaktesten uitvoerde met desserts met A2A2-melk. Een element dat vaak terugkeert, is dat A2A2-melk geliefd is bij barrista’s in koffiebars, omdat deze melk beter opschuimt.

Genomics

Fokken is de enige manier om melkkoeien te krijgen die uitsluitend A2A2-melk produceren, omdat de genetische samenstelling van een melkkoe de enige factor is die bepaalt welke bèta-caseïne in de melk wordt gevonden. A2A2-melk kan alleen worden geproduceerd door koeien met 2 kopieën van het A2-gen in hun DNA.

“Elk kalfje krijgt een kopie van het gen van de stier en een kopie van de koe. Je hebt minstens een stier met één kopie van het A2-gen en een koe met één kopie van het A2-gen nodig voor een kans op een koe met een A2A2-samenstelling. Om er absoluut zeker van te zijn dat een koe A2A2-melk zal produceren, moet ze het resultaat zijn van een paring van een koe met 2 kopieën van het A2-gen en een stier met 2 kopieën van het A2-gen”, stelt Karen Goossens van het ILVO. De Coöperatie Rundveeverbetering (CRV) en andere bedrijven hebben reeds voldoende aanbod van sperma van A2A2-stieren.

Het A2A2-gen is naar schatting aanwezig in 30 tot 40% van de Vlaamse melkveestapel. De meeste Holstein-koeien hebben het A1A2-gen. In de Jersey-populatie komt het A2A2-gen meer voor. “Maar het is een misverstand dat enkel het ras bepaalt of een koe A2A2- of A1A1-melk produceert. Je moet echt per dier gaan kijken.”

Testen

Een veehouder kan verschillende testen doen om te weten of zijn koeien A1A1, A1A2 of A2A2 zijn. Dat testen kan via de melk of via de koe. Een analyse van de melk in de tank kan snel uitgevoerd worden, maar geeft geen informatie over individuele dieren.

“Per koe kan je via een haarstaal of het bloed het DNA controleren. Daarbij kan je enkel naar het A2A2-gen zoeken of die analyse meenemen in een uitgebreider onderzoek.”

Aandeel A2A2 groeit

In de veehouderij neemt het belang van genomics toe. Bij de keuze van de stier om hun koeien te insemineren is A2A2 steeds vaker een van de aspecten die melkveehouders meenemen. Dat kost hen eigenlijk niet (veel) meer dan dat ze die parameter niet zouden meenemen.

Hetzelfde geldt bij de selectie van het jongvee dat gekozen wordt om melkkoe te worden. Als daar een genentest aan te pas komt, zullen melkveehouders het liefst die dieren aanhouden die het A2A2-gen hebben en die met A1 verkopen. Op die manier krijgt de Vlaamse melk als geheel ‘vanzelf’ een steeds groter aandeel A2A2.

Er zijn Vlaamse veehouders die al een relatief groot aandeel A2A2-koeien hebben. Als de melkophalers daar niet meer voor betalen, plaatsen zij daarvoor ook geen afzonderlijke tank.

Nichemarkt

Er zijn in Vlaanderen al een paar melkveehouders die binnenkort uitsluitend A2A2-melk produceren of die een afzonderlijke tank hebben voor hun A2A2-melk. Een aantal melkveehouders daarvan zitten in de korte keten en verwerken de A2A2-melk in kaas, roomijs of desserts of verkopen ze als melk. De melkophalers blijken voorlopig niet geïnteresseerd, al volgen ze de ontwikkelingen wel op de voet. “A2A2-melk is in Vlaanderen vooral een nichemarkt”, besluit Patrick Pasgang van het Innovatiesteunpunt.

Hoe lang de omschakeling naar A2A2 duurt, hangt af van de startsituatie en van de investeringsbereidheid. Bij een klassieke Holstein-stal heb je meestal enkele generaties nodig om die om te vormen naar koeien die uitsluitend A2A2-melk produceren.

Een groep met vertegenwoordigers van Boerenbond, ILVO, UZ Gent en het Steunpunt Korte Keten wil in Vlaanderen bedrijven verzamelen die zuivere A2A2-melk willen aanbieden aan de markt en aan consumenten. Melkveehouders kunnen zich registreren op https://A2A2melk.be, zodat consumenten zien waar ze A2A2-melk kunnen vinden. Die plannen werden onlangs voorgesteld op IJshoeve De Boey in Sint-Gillis-Waas.

Marktstudie

Om te kunnen investeren in geschikte rassen en afzonderlijke melkstromen en -verpakkingen wil de groep een schatting kunnen maken van het marktpotentieel en van de (verwerkte) producten die hiervoor in aanmerking komen. Via een marktstudie onderzoekt de groep welke producten in welke vorm al op de markt zijn en welke ontwikkeld kunnen worden.

Aan de hand van een reële productie en markttest willen ze onderzoeken wat het potentieel is, en dit zowel via een klantenbevraging als via een rendementsberekening.

Een aantal geïnteresseerde melkveehouders vragen zich af hoe het zit met de reglementering over het naamsgebruik van A2A2-melk en over afgeleide producten. In het buitenland zouden al eens producten worden aangeboden die niet voor 100% uit A2A2-melk bestaan.

IJshoeve De Boey

Landbouwer Marc De Boey uit Sint-Gillis-Waas is een van de ‘believers’ als het gaat over A2A2-melk in Vlaanderen. Hij nam in 1982 het landbouwbedrijf over en verhuisde het in 1989 naar de huidige locatie. In 2013 volgde zijn echtgenote Christine een cursus ijs bereiden en in 2015 openden ze hun IJshoeve.

In 2016 stelde Marc vast dat er steeds meer mensen moeite hebben met melk door allergie of intolerantie. Hij verdiepte zich in de materie en kocht 2 jaar later 20 drachtige Jersey-koeien als aanvulling op zijn Holsteins. Inmiddels produceert bijna 90% van zijn 85 melkkoeien A2A2-melk. Dankzij selectie en inseminatie met gesekst sperma zal hij binnen enkele jaren uitsluitend A2A2-melk produceren en heeft hij in principe geen afzonderlijke melktanks meer nodig.

Hittestress

Van de introductie van Jersey’s in zijn veestapel heeft Marc nog geen spijt. “Zowel de stieren als de koeien zijn wat eigenzinniger dan Holsteins en ze vragen een meer energetische voeding. Er zijn evenwel voordelen. De Jersey-koeien hebben gemiddeld een betere klauwgezondheid en de voorbij zomer merkte ik bij deze typische weidekoeien een betere resistentie tegen de hitte. Ook hun kleinere formaat heeft voordelen. Wie goed selecteert op de genen van zijn koeien, zag het formaat van zijn Holsteins altijd maar toenemen. De Jersey-koeien passen nog perfect in een oude stal op maat van de Holsteins van vroeger”, verklapt de veehouder uit Sint-Gillis-Waas.

“In smaaktesten worden weinig verschillen vastgesteld. Uit ons eigen niet-wetenschappelijk onderzoek blijkt dat 75% van de mensen die last hebben met ‘gewone’ melk geholpen zijn met onze A2A2-melk. Wie ermee geholpen is, vertelt het door aan andere mensen met hetzelfde probleem en zo kan je een interessant klantenbestand opbouwen”, legt Marc uit.

Vegan ijs

De familie De Boey biedt al een aantal A2A2-producten aan in de korte keten. Marc wil dat aanbod nog uitbreiden met A2A2-kaas, waar verhoudingsgewijs veel vraag naar is, maar wil die niet zelf gaan produceren. Vleespakketten van zijn Jersey-koeien in de korte keten zijn nog een optie, naast brood op basis van onder meer zelf gekweekte spelt. “Vegan ijs is nog iets dat ik bekijk. Dat zou op basis van haverdrink of kikkererwtendrink kunnen zijn. Haver is niet zo moeilijk te verwerken, maar heeft minder voedingswaarde dan kikkererwten. Een ijsje eet je natuurlijk niet in de eerste plaats voor de voedingswaarde.

Veehouder Marc De Boey is een van de ‘believers’ als het gaat over A2A2-melk in  Vlaanderen.
Veehouder Marc De Boey is een van de ‘believers’ als het gaat over A2A2-melk in Vlaanderen. - Foto: FVDL

Naar ijs op basis van A2A2-melk is de vraag in verhouding niet zo groot als naar A2A2-melk en desserts”, zegt Christine. Het ijs maken ze zelf en verkopen ze op hun hoeveterras. Binnenkort verhuizen de productie en de verbruikszaal, zodat de klanten de ijsproductie kunnen volgen door een groot raam.

De combinatie van het terras en de verkoop van andere korte ketenproducten kan al eens pittig zijn. “Het zijn 2 verschillende soorten publiek, met elk hun eigen voorkeuren en uren. Een automaat zou een oplossing kunnen vormen”, besluit Christine.

Filip Van der Linden

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken