Startpagina Akkerbouw

Variabele irrigatie als antwoord op verschillen in droogtegevoeligheid

Leren uit het verleden en je praktijk ernaar bijsturen: dat kan je door satellietbeelden van je perceel van verschillende jaren over elkaar te leggen en door het resultaat vervolgens te vertalen in geschikte taakkaarten.

Leestijd : 4 min

Door alle beelden over elkaar te leggen of te combineren zullen eerder structurele verschillen naar voor komen. Door te selecteren op droge jaren en op beelden uit de droogtegevoelige periode van de betrokken teelt, kunnen verschillen in droogtegevoeligheid getoond worden. Droogtekaarten zullen deze verschillen tonen en kunnen als basis dienen voor aangepaste taakkaarten.

In het demonstratieproject ‘Droogtekaarten voor aardappel en maïs’, gefinancierd door het departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid en het Europese Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, zette de Bodemkundige Dienst van België (BDB) in op de demonstratie en evaluatie van dergelijke droogtekaarten.

Vier praktijkcentra (PVL, PIBO-campus, PCA en Hooibeekhoeve) keken samen met BDB naar enkele concrete maatregelen om in te spelen op die variatie en om de impact of het effect van droogte te milderen. Deze maatregelen varieerden van variabele poot- en zaaiafstand, aangepaste bemesting tot variabele irrigatie en het inzetten van bodemverbeterende middelen.

Bodemverbeterende middelen

De bodemvochtdynamiek is afhankelijk van de grondwatertafel, het bodemprofiel en de poriënverdeling van de bodem. In deze poriën zit water of lucht. Een bepalende factor voor de poriëngrootte van de bodem is het organischestofgehalte, net zoals de bodemtextuur, het bodemleven en de grondbewerkingen. Het koolstofgehalte heeft met andere woorden een invloed op bodemvochtdynamiek, de infiltratiecapaciteit en het vochthoudende vermogen van de bodem. Het verbeteren van het koolstofgehalte is echter een werk op langere termijn en het effect wordt pas na herhaalde en meerjarige toepassing merkbaar.

De effecten van composttoediening zijn gekend, maar in de demonstratieproeven werd ook gewerkt met andere materialen, zoals bentoniet en zebakorrels. Bentoniet is een natuurlijk product, een kleiachtige stof die als eigenschap heeft dat het water goed vasthoudt en het geleidelijk weer afgeeft.

Zebakorrels worden ingezet als een vocht- en bodemverbeteraar op basis van zetmeel. Ze nemen water op in natte omstandigheden en geven het vocht weer af wanneer de bodem opdroogt. Onder de noemer ‘compost’ werd zowel GFT-compost als groencompost en boerderijcompost gebruikt op de demonstratievelden.

Op deze korte termijn en na eenmalige toepassing van deze middelen, kon geen effect worden waargenomen op de hoeveelheid beschikbaar water. Het effect op het vochtgehalte was niet uitgesproken. Bentoniet resulteerde enkel in 2021 op bepaalde momenten in een hoger vochtgehalte en toonde dat niet in 2022.

Toediening van bentoniet op één van de demonstratiepercelen voor het verbeteren van het vochthoudend vermogen van de bodem.
Toediening van bentoniet op één van de demonstratiepercelen voor het verbeteren van het vochthoudend vermogen van de bodem. - Foto: PVL

De zebakorrels die slechts op één locatie en gedurende één jaar werden ingezet, leken op een van de droogste momenten in 2022 het vochtgehalte wat minder te doen afnemen. Over het seizoen beschouwd was het effect niet overtuigend. Compost ten slotte, neigde vaak naar hogere bodemvochtgehaltes, al dan niet significant. In de aardappelen leek een betere opbrengst en maatsortering na de toepassing van groencompost weliswaar niet significant. In de maïs werd ook in 2022 een beduidend hogere opbrengst vastgesteld na toepassing van boerderijcompost. Op deze locatie bleek echter ook een hoger nitraatresidu.

Variabele irrigatie

Variabele irrigatie is een techniek die niet voor iedereen is weggelegd, maar landbouwers die beschikken over irrigatie, kunnen droogtekaarten gebruiken om de watergift te optimaliseren. Er kan variabel geïrrigeerd worden door gebruik te maken van toepassingen en software die toelaten om de irrigatiegift hoger in te stellen op bepaalde zones of door simpelweg de oprolsnelheid van de haspel trager of sneller in te stellen op bepaalde zones in het perceel.

In 2021 was irrigatie uiteraard niet nodig, maar in het zeer droge 2022 rendeerde (variabele) irrigatie zeker. Het demonstratieperceel in Oudsbergen toonde over de jaren heen steeds terugkerende zones met lagere NDVI-waarden. Op basis van deze zones werd een droogtekaart gevormd en opvolging van een droge en natte zone georganiseerd. Uitgaande van de advisering ‘Irrigatiesturing’ van de BDB en de beschikbaarheid van de haspel werd er 4 keer beregend. Per irrigatiebeurt werd in de droge zone 10 mm extra gedoseerd (zie figuur 1).

Ondanks de irrigatie bleef het vochtgehalte in de droge zone nog steeds lager dan in de natte zone. Toch zorgde de 40 mm extra irrigatie over het ganse groeiseizoen ervoor dat de opbrengst in de droge zone niet achterbleef. Er kon in de droge zone evenveel worden geoogst als in de natte zone..

Figuur 1: Bodemvochtverloop in de droge en natte zone op het demonstratieperceel maïs te Oudsbergen.
Figuur 1: Bodemvochtverloop in de droge en natte zone op het demonstratieperceel maïs te Oudsbergen. - Bron: BDB

Ook op lange termijn kijken

Variabele irrigatie toonde zich het meest beloftevol en gaf het mooiste resultaat in de demonstratieproeven. Het is een techniek die niet voor iedereen mogelijk is, maar anderzijds een techniek die onmiddellijk effect heeft en waarop je pas beroep doet wanneer het effectief nodig blijkt.

Gefractioneerde bemesting biedt eveneens de mogelijkheid om je tijdens het seizoen aan te passen. Een aangepaste of ruimere plantafstand in droger aangeduide zones is een maatregel waartoe je beslist bij het planten of zaaien, zonder te weten wat het seizoen zal geven. Deze maatregelen toonden het potentieel niet consequent in de demoproeven.

Bodemverbetering moet zoals geweten op langere termijn worden bekeken, maar is uiteraard een waardevolle maatregel in het verminderen van droogtegevoeligheid.

Wendy Odeurs (Bodemkundige Dienst van België), Pieter Janssens (Bodemkundige Dienst van België), Femke Moors (PBIO-Campus), Emiel Heyman (PCA) en Marijke Gijbels (PVL).

Dit artikel kadert in het demonstratieproject duurzame landbouw “Droogtekaarten voor aardappel en maïs”. Dit demonstratieproject werd gefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse Overheid.

Lees ook in Akkerbouw

Aardappelareaal zou lichtjes stijgen in 2024

Aardappelen Het PCA/Viaverda deed begin april een peiling bij aardappeltelers naar het areaal aardappelen dat zij dit jaar willen uitplanten. De resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, maar vooralsnog lijkt een lichte uitbreiding van het areaal zich aan te kondigen.
Meer artikelen bekijken