
Onkruiden
Verschillende onkruiden vormen een hardnekkig probleem in de uienteelt. Zowel bingelkruid, perzikkruid, varkensgras, varkenskers, zwaluwtong, maar voornamelijk melganzevoet kunnen als moeilijk te beheersen onkruiden beschouwd worden. De beheersing van duivekervel, hondspeterselie, kamille, klein kruiskruid en vooral herik verloopt iets gemakkelijker. Herkenning van onkruiden is belangrijk om een strategie op maat te kunnen bepalen.
“Grassenmiddelen hebben een impact op de waslaag van de ui,” vertelde Geert Verhiest, “let dus op met de volgende behandeling met contactherbiciden die je toepast na deze grassenmiddelen. Het beste is een splitbehandeling van de grassenmiddelen met een eerste toepassing in het stadium vanaf de opkomst tot het begin van het eerste pijpje en een tweede in het stadium vanaf 2 à 3 pijpjes. Meng een grassenmiddel nooit met contactmiddelen, wel met Frontier Elite”, voegde hij eraan toe.
Bodemherbiciden
Stomp Aqua, Frontier Elite, Pyramin SC en AZ zijn hoofdzakelijk bodemherbiciden. Het tijdstip waarop deze middelen toegepast kunnen worden, varieert van kramstadium tot het tweeblad- of negen-bladstadium, voor respectievelijk Stomp Aqua en Frontier Elite. Pyramin kan worden toegepast in het 2-4 bladstadium en AZ vanaf het eerste echte blad.
CIPC (Allacine) en CIPC (Criptic) zijn herbiciden met ongeveer een even sterke bodemwerking als contactwerking. Beide kunnen toegepast worden na het zaaien voor opkomst of vanaf het moment dat de planten 4-8 cm zijn.
Stomp Aqua en CIPC hebben zo goed als geen werking tegen kamille en kruiskruid. Voor de bestrijding van deze onkruiden zijn respectievelijk Pyramin SC, AZ of Frontier Elite beter aangewezen. Tegen melganzevoet daarentegen heeft Stomp Aqua een zeer goede werking, net als tegen perzikkruid en zwaluwtong. Ook Pyramin SC en CIPC hebben een grote effectiviteit tegen deze laatste twee soorten onkruid. CIPC is daarnaast ook aangewezen voor de bestrijding van muur.
Contactherbiciden
“Contactherbiciden worden later in het seizoen toegepast, op een meer afgehard gewas. De keuze van de middelen is afhankelijk van de waargenomen onkruidflora”, legde Geert Verhiest uit.
Bromotil SC kan vanaf het 1-blad stadium toegepast worden, Xinca en Basagran SG vanaf het 1-4 blad stadium. Lentagram WP is aangewezen om meteen na opkomst te worden toegepast. Totril mag vanaf eind februari niet langer gebruikt worden.
Xinca is het sterkste contactherbicide tegen kruiskruid en kamille. Basagran SG is eveneens heel effectief tegen kamille en klein kruiskruid en heeft ook een sterke werking tegen perzikkruid, zwaluwtong en muur. Lentagran WP biedt de beste bescherming tegen melganzevoet, maar is weinig of niet effectief tegen perzikkruid en varkensgras.
Plantui
Plantuien groeien zeer snel, waardoor er snel een groot bladoppervlakte is. Hierdoor is er een grotere kans op verbranding. “Gebruik voldoende dosering van de middelen in het begin van de teelt, om zware correcties met contactherbiciden te kunnen vermijden”, raadde Geert Verhiest aan.
Aardappelopslag
“
Insecten
“Trips vormen vooral een probleem in warme, droge jaren”, verklaarde Geert Verhiest. “In uien zijn de gebruikte middelen, Perfekthion 400 EC en Patriot, eerder zwak. Ze worden dan ook het best gebruikt wanneer er nog niet veel trips zijn, anders moet later behandeld worden met Mesurol SC of Tracer.”
“Van zodra de eerste ‘tropische’ dagen optreden, eind juni of begin juli, wordt best behandeld met een combinatie van Perfekthion 400 EC, Patriot en Trend of Biosweet” raadde Geert Verhiest aan. “Movento is nu ook erkend als middel tegen trips”, melde hij nog. Movento wordt best preventief ingezet, want dit middel werkt in op de vetzuursynthese van het insect,. Deze synthese is nodig voor de skeletopbouw van de insecten. Met andere woorden, Movento is effectief tegen larven, niet tegen volwassen insecten.
Ziekten
Bladvlekken, valse meeldauw, Stemphylium en koprot zijn enkele ziekten die problemen kunnen veroorzaken in de uienteelt.
Bladvlekken
Bladvlekken worden veroorzaakt door Botrytis squamosa. De ziekte kenmerkt zich door kleine, geelwitte, ingezonken vlekjes, voornamelijk op oudere bladeren. In situaties van hogere ziektedruk kunnen ze ook op jongere bladeren voorkomen. Bij voldoende neerslag kunnen deze vlekjes leiden tot het versneld afsterven van het loof.
Zodra de bladeren tussen de rijen elkaar gaan raken, moet de bestrijding van deze ziekte gestart worden. De behandelingen moeten voortgezet worden tot op het moment dat het gewas begint te strijken. Dit moment komt overeen met het tijdstip waarop een antispruitmiddel moet ingezet worden (ongeveer drie weken voor de oogst).
Cabrio Duo, Fandango, Signum, Shivran en eventueel Ortiva hebben de beste werking tegen bladvlekken.
Valse meeldauw
Valse meeldauw in de uienteelt wordt veroorzaakt door Peronospora destructor. Typische symptomen van deze ziekte zijn een bleek gewas met langwerpige vlekken op de bladeren met een grijs tot paars laagje. Aangetaste bladeren zullen vergelen en omplooien, waardoor de fotosynthese verstoord wordt.
Fubol Gold en Folio Gold geven de beste bescherming tegen valse meeldauw. “Deze middelen kunnen gebruikt worden in de periode met de zwaarste ziektedruk, maar verliezen vrij snel hun werking”, legde Geert Verhiest uit. Ook Acrobat, Valbon, Cabrio Duo en in iets mindere mate Fandango, Mancozeb en Signum zijn effectief tegen valse meeldauw.
“Start in juni tijdig met de bestrijding van valse meeldauw met Mancozeb”, raadde Geert Verhiest aan. “In juli is een intensief spuitschema, afhankelijk van de ziektedruk aangewezen en in augustus volstaan meestal twee behandelingen en één tijdens het strijken”, vervolgde hij.
Stemphylium
Stemphylium wordt veroorzaakt door Stemphylium vesicarium. “Stemphylium is een secundaire ziekte, die dus vooral op verzwakte planten voorkomt”, legde Geert Verhiest uit. “De laatste jaren wordt de ziekte steeds vroeger waargenomen. Het is een toenemend probleem in de uienteelt dat steeds meer schade aanricht.”
De vroegste symptomen zijn kleine, lichtgele tot bruine, waterige vlekjes. Na een tijdje kunnen deze samenvloeien tot het hele blad aangetast is.
Voornamelijk de strobilurines (Cabrio Duo, Ortiva, Fandango en Sginum) zijn effectief tegen Stemphylium.
Koprot
“Koprot is een groot probleem, hoofdzakelijk bij de export”, verklaarde Geert Verhiest. Koprot wordt veroorzaakt door Botrytis aclada.
Typische symptomen zijn de zachte nekken van de bollen. Bij het doorsnijden blijken de rokken bruin tot zwart verkleurd te zijn. In een verder stadium verschrompelt de hele bol en is er overal wit of grijs schimmelpluis te zien.
“Om schade te voorkomen is kunstmatig drogen van de uien bij 25-30°C direct na het rooien aangewezen”, legde Geert Verhiest uit, “tot de hals volledig droog is. De schimmel kan namelijk niet in droog weefsel groeien.” Bij een vroege infectie kan de schimmel de bol al voor de oogst binnendringen. Een lage plantdichtheid kan dan weer aanleiding geven tot dikkere halzen, waardoor het drogen te traag verloopt.
“Een vroege bespuiting, eind juni of begin juli, met een goed werkend middel tegen koprot verlaagt de ziektedruk voor de rest van het groeiseizoen”, ging Geert Verhiest verder.
Signum heeft de beste werking tegen koprot. Ook Cabrio Duo, Fandango en Rovral SC zijn effectief tegen deze ziekte.
Kiemremmers
Middelen met maleïnehydrazide (MH) als kiemremmer worden naar het midden van de bol getransporteerd. Daar blokkeren zij de delingsactiviteit van het meristematische weefsel, waardoor geen blad meer aangelegd wordt en geen spruit gevormd wordt.
“Middelen als Fazor, op basis van MH, gaan niet dwars door de ui maar via de vaten””, legde Geert Verhiest uit. Dat verklaart waarom het loof nog groen en actief moet zijn bij toepassing. MH werkt in op de kiemschijf van de ui. Een ui is opgebouwd uit rokken waarvan de buitenste een bladschijf hebben en de middenste niet. Via die bladschijven verplaatst MH zich naar de bodem van de bol en van daaruit naar de groeipunt van de spruit. MH tast dit groeipunt aan, waarna de spruit grijzig bruin wordt en afsterft.
Het ideale tijdstip voor het toepassen van kiemremmers is wanneer de celdeling in het groeipunt van de bol gestopt is, terwijl de celstrekking (dus het verdikken van de bol) wel nog verder doorgaat. Dit is wanneer het loof niet meer terug veert als het zijwaarts wordt gedrukt. Na bespuiting met een MH middel duurt het nog twee weken voor het middel in de hele bol opgenomen is.
Belangrijk hierbij op te merken is dat de behandeling van uien onder stress minder resultaat geeft. “Stress door veel trips in het gewas geeft bijvoorbeeld veel stress waardoor middelen als Fazor slecht opgenomen worden”, verduidelijkte Geert Verhiest. Voor een goede behandeling is minimaal 10 uur droog weer nodig, bij voorkeur zelfs 24 uur. Een te veel gestreken gewas neemt geen MH meer op. Daarnaast is het belangrijk om bij toediening van kiemremmers voldoende water te gebruiken en een uitvloeier toe te voegen.
Belang van een goede spuittechniek
Gewasbeschermingsmiddelen en waterkwaliteit komen de laatste tijd veelvuldig in de aandacht door de beperkingen voor terbutylazin. Geert Verhiest benadrukte dat bepaalde middelen zoals bijvoorbeeld Basagran SG absoluut nodig zijn in de uienteelt. “Wees dan ook voorzichtig met het gebruik van deze middelen,” waarschuwde hij, “als ze teruggevonden worden in een te hoge concentratie in het oppervlaktewater, zal hun gebruik gelimiteerd of zelfs verboden worden.”
“Voor herbicidebespuitingen is een kamerspleetdop een goede optie”, aldus Geert Verhiest. Dit type doppen heeft een spuitstraal dat naar achteren gericht is en een grote spuithoek tussen 110 en 130°, waardoor een lagere boomhoogte mogelijk is. En een lagere boomhoogte reduceert drift.
“De beste optie zijn venturidoppen of luchtinjectordoppen”, verklaarde hij. Deze doppen zuigen lucht aan in de druppels. Daardoor zijn de druppels die uit de dop komen en die groter zijn dan druppels uit klassieke spleetdoppen eigenlijk holle druppels. Het zijn bellen met kleine druppeltjes gewasbeschermingsmiddelen vermengd met lucht. Bij contact met het gewas spatten deze holle druppels open in fijne druppeltjes die een goed contact maken met het gewas. Doordat de gevormde druppels grover zijn dan die van klassieke spleetdoppen treedt minder drift op.