Statisch en dynamisch:

drie machines op het terrein

Bij de machines die tussen de rijen werken zijn er de schoffelmachines die meer en meer automatisch bestuurd worden. Ze zijn soms uitgerust met een camera die de zijdelingse verplaatsing van de machine permanent opvolgt en zo nodig corrigeert. Er zijn ook RTK-GPS systemen die toelaten om sneller te rijden en toch een goed resultaat te behouden. De constructeurs stellen een breed gamma aan schoffelmachines voor die elk hun specificiteit hebben en hun bijzondere werkingswijze in functie van de werkingsdiepte.

Bij de werktuigen die de totale oppervlakte bewerken (tussen de rijen en in de rijen) zijn er de roterende wiedeggen en de lepelwieders die in duidelijk grotere werkbreedtes worden voorgesteld (tot 24 meter bv.).

Bij de roterende wiedeg haken roterende wielen met tanden in de korst. Door de schuine opstelling zijn de wielen zelfaandrijvend en hebben de tanden een zijdelingse werking. Wie volleveldsbehandeling zegt, moet er ook over waken dat hij de selectiviteit van de werking niet in het gedrang brengt. Deze werktuigen kunnen slechts ingezet worden op onkruiden die zich maximaal in het 2-bladstadium bevinden en in bieten in het stadium tot 10 bladeren. De rijsnelheid ligt tussen 3 en 8 km/uur. De agressiviteit van de onkruidbestrijding wordt geregeld door de steunwielen, het gewicht van de machine en hefcilinders. De kostprijs varieert tussen 16.000 en 18.000 euro.

Bij de lepelwieders staan wielen met kleine ‘lepeltjes’ naast elkaar en zijn geveerd opgehangen aan het chassis. De lepeltjes haken in de korst en werpen door de rijsnelheid (15 km/u of meer) de grond en het onkruid op. Voor een goede werking is die rijsnelheid van 15 km/uur noodzakelijk.

Op te merken dat lepelwieders ook kunnen ingezet worden om de grond los te werken wanneer er na de winter, bv. in tarwe, de bodem is dichtgeslagen en korstvorming is opgetreden. De hergroei is op die percelen dan veel sneller.