Als één sector voortdurend investeert in duurzaamheid is het de veehouderij. Dierenwelzijn is voor veehouders een zaak van welbegrepen eigenbelang. De gemiddelde veehouder weet heel goed dat een goed behandeld dier hem meer werkplezier en euro’s oplevert. Bovendien: wie is Weyts om de sector zo te schofferen? Het toezicht op dierenwelzijn schiet volgens zo ongeveer het hele parlement tekort. Als dierenrechtenactivisten dan het toezicht in eigen handen nemen, schieten ze bij slechte boeren beelden die op de hele sector afstralen.
Helemaal ongelijk heeft Weyts wellicht toch niet. De veehouderij is anno 2017 grootschalig. De transformatie voltrok zich grotendeels achter stalmuren en was dus weinig zichtbaar voor de buitenwereld. Burgers hebben een achterhaald, geromantiseerd beeld van de boerderij van vroeger. Daar komt bij dat het denken over dieren fundamenteel is veranderd.
Weyts raakte een belangrijk punt door te wijzen op de rol van de consument. Die koopt - eenmaal bijgekomen van de undercoverschrik - in de winkel vaak weer het goedkoopste ei of stukje vlees, maar kan een bondgenoot zijn. Weyts ziet terecht een marktkans: wacht niet op nieuwe regels en wetten en benader het onderwerp proactief. Neem de consument mee in de stal, desnoods via de cameraploegen van VTM, en laat ze zien wat in de moderne veehouderij allemaal goed gaat, maar ook wat beter kan, en natuurlijk wat dat kost.