Bacterieziekten in kool en prei

De meeste schimmelziekten kunnen bestreden worden met gewasbeschermingsmiddelen, maar voor bacterieziekten is dit niet het geval. Bovendien is er op het ogenblik dat de symptomen verschijnen nog weinig te doen om de infectie te stoppen.

Ter afronding van het project van Inagro, PSKW, ILVO, KU Leuven en PCG, ‘Beheersing van bacteriële pathogenen bij de opkweek van kolen en prei’, vond er een studieavond plaats. Deze werd geopend door Luc De Reycke (PCG/TACO) met het delen van praktijkervaring. “Een tiental jaar geleden begon de bacterieproblematiek in groenten sterk toe te nemen”, vertelde Luc. “Xanthomonas-aantastingen in koolgewassen kwamen vaker voor, Pseudomonas syringae zorgde voor problemen zowel in het zaaibed als in het productieveld. Een vijftal jaar geleden kwamen Pseudomonas fluorescens aantastingen voor in prei. Toen werd een consortium samengesteld en werd besloten om deze pathogenen verder te bestuderen.”

Xanthomonas campestris en Pseudomonas syringae

Xanthomonas campestris pv. campestris veroorzaakt de belangrijkste bacteriële aantasting van koolgewassen. Typische symptomen veroorzaakt door deze bacteriën, zijn de vergelende, wigvormige stroken vanaf de bladranden waarin de nerven zwart doorschemeren. Bij een zware aantasting is het vaatweefsel donker verkleurd in de bladstelen en in de koolstronk. Binnenin de bladsteel zijn donkere spikkels zichtbaar in de vaatring. Door de infectie verwelkt en verdort de kool.

In prei is de belangrijkste bacteriële aantasting bacterievuur, veroorzaakt door Pseudomonas syringae pv. porri. Het typische schadebeeld van deze ziekte is een necrose (verrotting) met doorschijnende rand die vanaf het groeipunt langs één zijde van het blad naar de schacht toe uitbreidt. Hierdoor ontstaan sikkelbladeren. De planten lopen een groeiachterstand op en kunnen verschrompelen als de bacterie rotting veroorzaakt in een jong blad. In oudere planten, en vooral in de herfsteelt, worden roestkleurige bladvlekken met doorschijnend randje waargenomen. De vlekjes breiden uit in de lengterichting van de bladeren en kunnen een wrattig uitzicht hebben.

“Een belangrijke onderzoeks-activiteit binnen het IWT project was kritieke punten voor besmetting van Xanthomonas campestris pv. campestris (Xcc) in kool en Pseudomonas syringae pv. porri (Psp) in prei in het productieproces detecteren”, vertelde Anneleen Volckaert van het PCG. “In 2012, 2013 en 2014 gingen de proefcentra langs bij opkweekbedrijven en productiebedrijven om stalen te onderzoeken.

Voor kool waren de resultaten duidelijk: bij opkweekbedrijven werd de bacterie Xanthomonas campestris pv. campestris niet teruggevonden. Aantasting in het productieveld komt volgens ons voornamelijk door een contaminatie in het productieveld. Het is geweten dat de bacterie enkele jaren kan overleven op gewasresten. De verplichting die zaaizaadbedrijven hebben om koolzaden te testen op de aanwezigheid van Xanthomonas campestris pv.campestris is volgens ons een goede beheersstrategie.”

“Voor prei kwamen we tot een ander besluit”, vervolgt Anneleen. “Uit de resultaten stellen we vast dat Pseudomonas syringae pv. porri wel degelijk latent aanwezig kan zijn op preiplanten bij opkweekbedrijven. Of de ziekte ook tot uiting komt op het productieveld hangt af van meerdere factoren zoals weersomstandigheden en eventuele beregening. Daarnaast kan besmette grond voor problemen zorgen in het productieveld, zelfs als er met gezond plantmateriaal gewerkt wordt.

Geen enkel waterstaal wees op een besmetting, noch met Xanthomonas, noch met Pseudomonas. Water is volgens ons geen bron van besmetting, maar kan er wel voor zorgen dat de bacterie zich beter kan verspreiden naar naburige planten.”

Preventiemaatregelen

Bart Declercq (Inagro) zette de belangrijkste preventieve en hygiënische maatregelen op een rijtje. De belangrijkste maatregelen worden hieronder nog eens opgesomd.

Vooreerst is het aanhouden van een ruime vruchtwisseling zeer belangrijk: 1:4 is zeker niet overdreven. Door een ruime plantafstand en het telen van tolerante rassen kan de kans op bacterieziekten ook verkleind worden. De tolerante rassen kunnen in de rasseninfo van de proeftuinen teruggevonden worden.

Is er nood aan beregening, pas die dan zo toe dat de bladeren snel kunnen opdrogen, bijvoorbeeld met een zeer fijne druppel om opspatten te vermijden. Beregen niet op het warmste moment van de dag, want dan kunnen bacteriën heel snel vermenigvuldigen.

Beschadigingen moeten vermeden worden, want dat zijn toegangspoorten voor bacteriën. Behandel besmette percelen als laatste om verspreiding naar gezonde percelen te vermijden.

Ook groeischeuten moeten vermeden worden, want hierdoor verzwakken planten en een verzwakte plant is vatbaarder voor ziekten. Verder moet er rekening mee gehouden worden dat bacteriën kunnen overleven op onkruiden en groenbemesters.

Ten slotte is het erg belangrijk om de waslaag van uw gewassen te beschermen door overmatig bespuiten met fungiciden of uitvloeiers te vermijden. De waslaag is immers een belangrijke fysische barrière die bescherming biedt tegen bacteriën.

Rasgevoeligheden

De juiste rassenkeuze kan een belangrijke preventieve maatregel zijn om het gewas te beschermen. Gedurende het project werd daarom de rasgevoeligheid van verschillende koolsoorten (bloem-, savooi-, witte en rode kool) tegen aantasting door Xcc en van prei tegen Psp nagegaan. Doorheen de jaren waren er enkele trends op te merken, die voorgesteld werden door Sofie Venneman (PSKW).

Zo bleek bijvoorbeeld voor savooikool het ras Barbosa steeds gevoelig te zijn voor Xcc en kwam Wiratoba als resistenter, sterker ras naar voren.

Voor bloemkool waren Balboa, Fortaleza en Giewont gevoelige rassen voor Xcc-aantasting, Anique en Cadillac waren resistenter. Verder kwam Expect als een sterk ras uit de proeven voor witte kool en Klimaro eerder als een gevoelig rodekoolras.

Wisselende resultaten voor bepaalde cultivars tussen de praktijkcentra en tussen telers wijzen erop dat rasgevoeligheid geen zwart-witverhaal is. Zo kunnen er binnen de bacteriënsoort Xcc nog verschillende ondersoorten onderscheiden worden, die elk een verschillende reactie bij de kool kunnen teweegbrengen.

Tot slot werden ook voor prei rassenverschillen vastgesteld. Pluston kwam daar als één van de sterkere rassen naar voren.

Bacteriofagen, natuurlijke bestrijders

Professor Rob Lavigne van KU Leuven mocht afsluiten met de voorstelling van bacteriofagen of kortweg ‘fagen’. Dit zijn kleine virussen, ongevaarlijk voor de mens, die overal aanwezig zijn, zelfs in flesjes drinkwater. Deze fagen infecteren bacteriën en reproduceren zeer snel in deze bacteriën: één faag kan in een half uur tijd 50 nieuwe fagen doen ontstaan.

Een onderzoeksactiviteit binnen het IWT-project was om fagen in te zetten tegen Pseudomonas syringae pv. porri in prei en Xanthomonas campestris pv. campestris in kool. Op laboschaal werden veelbelovende resultaten waargenomen. Om fagen in te zetten in tuinbouwgewassen, is het belangrijk te weten waar de bacteriën aanwezig zijn. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met andere factoren zoals de gevoeligheid van fagen voor UV-licht en uitdroging.

De eerste veldproeven vertoonden wisselende resultaten, maar de veelbelovende laboresultaten tonen aan dat mits verder onderzoek naar de optimale toepassingsmethode fagen zeker interessant kunnen zijn als potentiële biologische bestrijders in tuinbouwgewassen.

N.V.H.

Meest recent

Meest recent