Startpagina Archief

Aandacht voor drachtige ooien

Half januari is gepasseerd. Alle ooien zijn gedekt, en hopelijk drachtig. Voor sommige bedrijven is het geboorteseizoen reeds zeer dichtbij, zo niet al gestart. Voor de meeste andere bedrijven komt het geboorteseizoen er pas tegen maart aan. Twee aandachtspunten zijn nu de aangepaste voeding van de drachtige ooien en tijdige vaccinatie tegen ‘het bloed’.

Leestijd : 5 min

Het belangrijkste aandachtspunt tijdens de dracht is een aangepaste voeding van de ooien in functie van het drachtstadium en de te verwachten worpgrootte.

Beschikbaarheid van gras

De voedingssituatie in de winter is erg verschillend van bedrijf tot bedrijf. Bij schapenbedrijven met een intensieve bezetting per ha is tegen half december of zeker tegen nieuwjaar de grasvoorraad op. Het heeft dan geen zin meer de ooien nog op het weiland te laten, want dit kost het volgend jaar behoorlijk wat grasopbrengst, als ze daar nog maanden op zoek zijn naar het laatste grassprietje.

Voor sommige bedrijven die aan beheer doen blijven de dieren ook in de winter op het terrein, maar i.f.v. het verwachtte aantal lammeren moet hier de conditie wel scherp gevolgd worden, zodat de dieren bij aflammeren niet graatmager de stal inkomen. Magere ooien tijdig naar huis halen is hier de boodschap!

Voor bedrijven die o.a. voor melkvee veel weiland beschikbaar hebben of begraasbare graszaadstoppel of groenbemester bij de hand hebben, hetzij op eigen bedrijf, hetzij op een buurbedrijf, is er meestal tot maand vier van de dracht voldoende gras voorhanden om op een goedkope manier de winter door te komen.

Basisprincipes

Een goed voederschema bij dracht steunt op vier basisprincipes. Ten eerste moet de ooi in goede conditie de dektijd ingaan. Ten tweede is een voldoende hoog voedingsniveau tijdens de eerste maand na de dekking van belang om embryonale sterfte te voorkomen. Gedurende maand 2 en 3 van de dracht mag het kwalitatief wat minder zijn, zodat vervetting tegengegaan wordt. Vanaf de vierde en zeker tijdens de vijfde maand, ten slotte, stijgt de voederbehoefte systematisch en des te meer naarmate de verwachte worp groter is.

De voederbehoefte van de ooi hangt af van haar eigen gewicht (onderhoudsrantsoen). Daarbij wordt dan een productietoeslag gerekend voor de groei van de lammeren in de baarmoeder. Voor ooilammeren die gedekt zijn moet hier ook nog een groeitoeslag verrekend worden.

Voederbehoefte

Alle voedernormen voor ooien en lammeren en ook de voederwaarde van de voeders zijn te vinden via de website van het Vlaamse Ministerie van Landbouw: http://lv.vlaanderen.be. Van daaruit gaat u naar ‘voorlichting’ en verder naar ‘publicaties’, waar u ‘schapen’ kiest. Klik daar door naar de brochure ‘Schapenhouderij vakkundig 2’.

Om de voederbehoefte tijdens de dracht te kunnen inschatten is het aantal te verwachten lammeren een belangrijk gegeven. Koppelen we de behoeften van de dieren aan de inhoud van de voeders dan vallen vier zaken op. In de eerste helft van de dracht (tot maand 4) voldoen gras en voordroog of hooi van behoorlijke kwaliteit voor alle ooien aan de energie- en eiwitbehoeften. Bijvoederen met krachtvoeder hoeft dus niet.

Meerlingen

Voor ooien die drachtig zijn van één lam voldoen in de tweede helft van de dracht gras en voordroog of hooi van behoorlijke kwaliteit aan de energie- en eiwitbehoeften. Bijvoederen met krachtvoeder hoeft dus niet. Krachtvoedergift kan hier leiden tot te zware lammeren, met navenant meer geboorteproblemen.

Voor een tweelingdracht is degelijke wintervoeding in de tweede helft van de dracht quasi voldoende, alleen de eiwitvoorziening loopt op het randje. Bij iets mindere kwaliteit ruwvoeder kan een kleine krachtvoedergift aangewezen zijn.

Bij drielingdracht is er de laatste maanden bij voeding van hooi of voordroog tekort aan energie en zeker aan eiwit. Daar is het zeker aangewezen de laatste maand van de dracht een beperkte hoeveelheid eiwitrijk krachtvoeder (200 à 300g) per dag te verstrekken.

Worpgrootte inschatten

Bij meerlingdracht is vanaf zes weken voor het werpen en zeker in maand vijf van de dracht een beperkte krachtvoedergift aan de ooien geen overbodige luxe. Maar hoe slaagt u erin vooraf de worpgrootte in te schatten? Momenteel bestaat de mogelijkheid uw dieren te laten scannen. Ze worden dan op basis van de bevindingen ingedeeld in groepen (met verwachte éénlingen, of meerlingen), waarbij in functie van de verwachte worp sterker gevoederd wordt.

Zonder scanner kan men in het tweede deel van de dracht en zeker tegen de vijfde maand aan de conditie van de dieren beoordelen en de dieren die reeds vermageren in een afzonderlijke groep onderbrengen om ze met wat krachtvoeder terug voldoende energie en eiwit te bezorgen. Voor de conditiebeoordeling kan men best met de hand rondom de ruggengraat voelen hoe sterk men de uitsteeksels kan ervaren. Een gevulde rug betekent dat het dier nog in goede conditie is.

Acetonaemie vermijden

Bij dieren die te vet de eindfase van de dracht ingaan en onvoldoende energie opnemen kan versnelde vetafbraak tot acetonaemie leiden. De dieren worden eerst wat trager, eten minder en in een latere fase staan ze niet meer op en finaal sterven ze. Bij de eerste signalen in de drachtige kudde is aandacht voor beperkt bijvoederen met krachtvoeder aan de zwaar drachtige ooien aangewezen.

Dieren met acetonaemie zijn ook te detecteren aan de specifieke acetonreuk van de uitgeademde lucht. Eenmaal dit proces op gang gekomen is bij een dier is het niet gemakkelijk meer te stoppen. Voorkomen via een aangepaste voeding is beter dan genezen.

‘Het bloed’

Elke schapenhouder is wel al eens geconfronteerd geweest met enterotoxaemie of ‘het bloed’ tijdens de eerste maanden na de geboorte. Plots vindt men de snelst groeiende lammeren dood in de stal of de wei. Dit heeft te maken met een plotse bacteriële ontwikkeling in de ingewanden, waarbij toxines vrijkomen die dodelijk zijn.

Dit kan voorkomen worden door de ooien een viertal weken voor het werpen te laten vaccineren tegen ‘het bloed’. Dan geven ze de eerste dag na de geboorte via de biestmelk antistoffen mee aan de lammeren, waarbij deze zeker een tweetal maanden beschermd zijn.

Sommige schapenhouders zijn pro andere zijn contra, maar als men eens met dit probleem geconfronteerd geweest is, weet men meestal wel wat te doen. Ook hier is voorkomen beter dan genezen, want voor genezing is het hier te laat.

André Calus

Actueel

De best gelezen artikels van 2022 op Landbouwleven.be

Actueel Dat Landbouwleven.be een druk gelezen site is, merken we aan de cijfers. We publiceerden heel wat actueel nieuws en technische artikels, maar we gaven ook graag een blik achter de schermen bij tal van landbouwbedrijven. Hier geven we een overzicht van de best gelezen artikels van 2022.
Voir plus d'articles
Meest gelezen