Recent presenteerde de EU-denktank RISE een geruchtmakend rapport met de titel ‘What’s the operating space for EU-livestock’.
In het rapport wordt gekeken naar de consumptie van vlees, zuivel, eieren en andere producten van dierlijke oorsprong. Tevens wordt de impact van de veehouderij die aan de consumptie gepaard gaat, inclusief de veevoerproductie, onderzocht.
Doel is te komen tot een getal, een omvang van de veestapel in de EU die past bij een gezond voedingspatroon en een gezond milieu en klimaat.
De conclusie: Greenpeace zit er met haar oproep om de veestapel te halveren niet ver naast.
Krimp van de veestapel
De auteurs van het rapport zijn de emeritus professor Allan Buckwell, een bekende landbouwkundige uit het Verenigd Koninkrijk, en dr. Elisabet Nadeu van de Université Catholique de Louvain. In de studie is uitgegaan van de doelstellingen voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen zoals geformuleerd in de klimaatovereenkomst van Parijs. In de Franse hoofdstad sprak de EU af dat de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030, 2040 en 2050 verminderd moet zijn met respectievelijk 40%, 60% en 80% ten opzichte van 1990.
De rapporteurs van RISE hebben berekend wat de doelstelling betekent voor de veehouderij in de EU, uitgaande van beschikbare gegevens over het aandeel van de sector in de totale uitstoot. De conclusie is dat reducties van respectievelijk 21%, 47% en 74% nodig zijn om de doelen voor 2030, 2040 en 2050 te behalen. Voor de doelen van 2050 zou ook een 60% reductie in het gebruik van stikstofkunstmest nodig zijn.
West-Europese uitdaging
Het leeuwendeel van de uitdaging komt bij West-Europese landen te liggen. De EU heeft namelijk limieten per land afgesproken. De EU-lidstaten in Midden- en Oost-Europa hebben sinds 1990 een dusdanig grote terugloop van emissies doorgemaakt, dat binnen de nationale limieten nog ruimte is voor groei van de uitstoot van broeikasgassen door de veehouderij. De reducties die in West-Europa nodig zijn, variëren van 18% in Duitsland en omgeving tot bijna 50% in Cyprus in het zuidoosten van de EU.
De oplossing ligt in een consumptieverschuiving van bijvoorbeeld meer kip en minder rund, meer grazende koeien en minder met maïs gevoerde koeien. Maar ook bijvoorbeeld in het stevig verminderen van de vleesconsumptie. Europeanen zouden meer dan twee keer zoveel vlees eten als eigenlijk gezond is, aldus het rapport van RISE.
Vlaams Parlement
Onafhankelijk Vlaams parlementslid Hermes Sanctorum-Vandevoorde besloot het rapport aan te kaarten in de commissie landbouw, visserij en plattelandsbeleid. Het rapport legt in zijn analyse een belangrijke rol weg voor zowel de consument alsook de overheid in het begeleiden van de consument naar een meer plantaardig dieet, ook vanuit een gezondheidsoptiek.
Sanctorum-Vandevoorde, die voorheen Groen vertegenwoordigde, vroeg minister Joke Schauvliege (CD&V) of ze een dergelijke sensibilisering van de consument wil versterken, eventueel via reeds bestaande gesubsidieerde marketing in Vlaanderen en of er geen noodzaak is de omvang van de veestapel aan te pakken. Schauvliege antwoordde dat de voedselmarkt geen andere markt is dan de andere markten. “De hoeveelheid geproduceerd voedsel is afhankelijk van de vraag en de voorkeur.”
Gezond dieet
Voedingsexperten zijn het erover eens dat vlees een plaats heeft in een gezond en gevarieerd voedingspatroon, aldus Schauvliege. Het komt er volgens Schauvliege op aan om de inname van voedingsstoffen af te stemmen op de individuele persoonlijke behoeften. “Dus eigenlijk beter vlees en minder vlees. Dat is kort samengevat waar het over gaat.” Schauvliege wees erop dat de consumptie van vlees in België de voorbije jaren al is afgenomen, anders dan het soms wordt voorgesteld.
“Dat weerspiegelt zich ook in het dalende aantal vleesvarkens en vleesvee bij ons. Dat wordt soms anders voorgesteld, maar dat klopt dus niet. Het aantal varkens en vleesveekoeien is wel degelijk afgenomen in Vlaanderen.”
Import niet goed voor milieu
Zolang er vraag is, zal er natuurlijk ook aanbod zijn, stelt Schauvliege vast. Ze wijst naar het gevaar dat productie verschuift naar bijvoorbeeld Zuid-Amerika. “En zolang die vraag er is, zal elke eenheid die niet bij ons geproduceerd wordt, ook van elders worden ingevoerd. Dat komt noch onze economie, noch ons leefmilieu en ons klimaat ten goede, want de eco-efficiëntie van onze lokale dierlijke productie is zeer hoog ten opzichte van andere werelddelen. En dan heb je nog de transportkilometers die je moet meetellen.”
Belang van grasland
Schauvliege zei dat in het debat niet vergeten mag worden dat ongeveer een derde van onze totale Vlaamse landbouw uit grasland bestaat. Hierin zitten tonnen koolstof opgeslagen. “Veehouderij laat ons toe om tegelijkertijd dat graslandareaal te valoriseren en op die manier ook de koolstof in de bodem te valoriseren en dus uit de atmosfeer te halen.”
Tegelijk stelt Schauvliege dat de vrijemarktwerking op het vlak van primaire productie niet absoluut mag zijn. “Die is begrensd door milieuregelgeving. Dat weten we allemaal. Landbouwondernemers die een vergunning vragen, moeten aan strikte regels en normen voldoen op het vlak van emissies en geur. In tegenstelling tot Wallonië en de meeste andere lidstaten hebben wij in Vlaanderen ook een systeem van individuele nutriëntenemissierechten voor veehouders.” Ze vindt dat ook in het kader van de klimaatdoelstellingen er een taakstelling voor de Belgische veehouderijsector weggelegd is.
Doel versus middel
“We mogen niet de fout maken doel en middel om te draaien. Artikel 2 van het Akkoord van Parijs stelt zelfs uitdrukkelijk dat de emissies moeten worden gereduceerd zonder de voedselzekerheid te hypothekeren. Het doel is om de emissies te verlagen. Het doel is niet om de hoeveelheid geproduceerd voedsel te beperken. Integendeel, want door de stijging van de levensverwachting neemt de bevolking toe en is er net meer voedsel nodig. Voedsel is een basisbehoefte en een mensenrecht.”
Soms ontstaat de indruk dat de omvang van de veestapel voor sommigen een doel op zich is, aldus Schauvliege. “Uiteraard kan de omvang van de veestapel een middel zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat Vlaanderen als hoogtechnologische en innovatieve regio ook meervoudige en andere oplossingen of middelen kan aanreiken. Recent onderzoek van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek toont bijvoorbeeld ook aan dat de methaanuitstoot van de Vlaamse melkveebedrijven met liefst een derde kan worden verminderd door een combinatie van een veranderde samenstelling van het voeder, additieven en dergelijke meer. Tegen midden 2019 wordt in nauw overleg met de hele keten verder geconcretiseerd waar er nog verder kan worden gegaan.”
Consumptie sturen
Wat betreft het verminderen van de vleesconsumptie, ziet Schauvliege een duidelijke rol voor de overheid- naast de opvoeding thuis en het onderwijs. De liberaal Herman De Croo (Open Vld) schaarde zich in het debat goeddeels achter Schauvliege. “Maar ik ben een beetje bevreesd voor de ondertoon van heel deze geschiedenis. Het mag niet zo zijn dat wij een manier van leven zouden gaan opleggen, dat wij zouden zeggen: ‘Kijk, het veganisme – dat in de toepassing nog erger is dan het vegetarisme – moet een opdracht worden, moet een gezondheidsbenadering worden.”
Relativering betekenis export
Sanctorum bleef kritisch. Wat betreft de noodzaak van export, relativeert hij. “De export gebeurt voornamelijk naar omringende landen, en in die landen is er ook een dalende vleesconsumptie. En wat de eco-efficiëntie betreft: als je kijkt naar het aandeel broeikasgasuitstoot in Vlaanderen ten opzichte van Europa, scheelt dat eigenlijk niet zo veel. In Vlaanderen gaat het over 8%, het gemiddelde zou op basis van de laatste Euro- statgegevens op 10% komen.”
Bart Caron van Groen sloot zich aan bij Sanctorum. Hij somde de prestaties van de veehouderij op, maar dan vooral als bewijs dat het probleem vrij recent zo is gegroeid. “We zijn de zevende exporteur van de wereld van varkens. Er is een stijging van 20% in tien jaar. We zijn de twaalfde exporteur van de wereld van rundsvlees. We zijn de zesde exporteur van de wereld van gevogelte, kippen. Het volume daarvan is in tien jaar verdubbeld, tot 616 miljoen ton per jaar.”
Pikken op de veehouderij
Schauvliege suggereerde dat de kritiek op de veehouderij onoprecht of kortzichtig is. Niet alle delen van de landbouw worden gelijk behandeld. “Naar de tuinbouw, bijvoorbeeld, wordt niet gekeken. Er wordt steeds een takje van de landbouw uitgenomen. Er zijn dan problemen met de export. Geldt dit dan ook voor de tuinbouw, voor de chemische industrie in Antwerpen of voor staal? Dat is allemaal export. Dat wordt bij ons gemaakt met een ecologische impact en een klimaatimpact.”
Wil België haar klimaatdoelstellingen halen door alle productie met zijn economische toegevoegde waarde niet meer te exporteren, vroeg Schauvliege zich af? “Is dat de tour die we in Vlaanderen op willen gaan? Willen we enkel nog voor eigen consumptie produceren? Ik hoop dat dit niet het verkiezingsprogramma is van de partijen die hier specifiek met betrekking tot vlees tussenbeide zijn gekomen.”
“Willen we onze voedingsbedrijven die, vooral in West-Vlaanderen maar ook daarbuiten, een enorme toegevoegde waarde hebben en voor enorme werkgelegenheid zorgen, onder druk zetten met de stelling dat we hier enkel nog voedsel, primaire ingrediënten of voedingsmiddelen willen produceren die door onszelf zullen worden gebruikt? Dat is een bijzonder rare redenering die eigenlijk op een niche is gericht.”
Schauvliege pleit ook voor een Europese benadering. “Ik blijf dat herhalen. Er is een eengemaakte markt. Er is een Europese regeling. De EU blijkt geen netto exporteur, maar een netto importeur van vlees en andere landbouwproducten te zijn. De stelling dat we hier produceren, alles exporteren en eigenlijk minder binnenhalen, klopt niet.”
Toch zegt Schauvliege het eens te zijn met de mensen die vinden dat haar Departement verder naar die studie moet kijken. “We moeten die studie echter op een positieve manier aangrijpen. Ik vind dat we dit ook doen. We zoeken manieren om de uitstoot te verminderen. Ik denk dat we vaak de boodschap brengen dat we beter minder vlees eten. Die boodschap slaat ook aan. Dat is de juiste toon die we moeten hanteren.”
Schauvliege pleit vooral voor meer onderzoek. “We moeten dit zo goed mogelijk objectiveren. Ik vind het fout om beslissingen te nemen op basis van emoties.”
JCB