Eenmaal het lammerseizoen in aantocht staat het verloskistje (of emmer) klaar met het nodige glijmiddel, ontsmettingsmiddel voor de naveltjes, verloskoordjes en een ademhaling stimulerende spray om bij pasgeboren lammeren de ademhaling op gang te brengen na een moeilijke geboorte. Daarnaast is er tijdens de geboorten steeds een propere emmer met lauw water aangevuld met een niet irriterend ontsmettingsmiddel beschikbaar om de vulva van de ooi en de eigen handen en armen bij geboortehulp te ontsmetten.
De geboorte
Het geboorteproces neemt de nodige tijd in beslag. De kunst bestaat er voor de schapenhouder in niet te vroeg te willen ingrijpen, maar ook niet te lang te wachten. Een geboorte bij een schaap kan één of enkele uren duren. Een geboorte van een halve of ganse dag zoals soms in onervaren situaties voorkomt, kan leiden tot dode lammeren en zelfs een dode moeder.
In normale omstandigheden verschijnt tijdens het geboorteproces de waterblaas en nadien de vruchtblaas. De beide voorpootjes van het lam met daarop de kop komen in de geboorteweg en de moeder perst het lam eruit. Maar er zijn heel wat afwijkende situaties. Een risicovolle ligging van het lam is de achterwaartse ligging, waarbij eerst de achterpoten gepresenteerd worden en waarbij, als de uitdrijving wat te lang aansleept, het lam na het breken van de navelstreng niet kan ademen. Maar zowel in de normale ligging als bij een achterwaartse ligging kunnen er zich nog heel wat afwijkingen voordoen. Een kop zonder voorpoten, voorpoten met een teruggeslagen kop, een kop met één pootje of bij achterwaartse ligging een stuitligging waarbij alleen het staartje naar buiten geduwd wordt.
Geregeld horen we te velde: wij hebben een ras dat alleen lammert en wij moeten ‘s nachts nooit opstaan. Op basis van veertig jaar ervaring durf ik zeggen, laat ons eens de cijfers bekijken: hoeveel lammeren zijn er geboren en hoeveel leven er nog na tien dagen. Permanente aandacht in de aflamperiode is essentieel om goede bedrijfsresultaten te halen. Geboorteproblemen zijn behoorlijk ras gebonden.
Maar zelfs bij vruchtbare rassen met veel lammeren zien we geregeld afwijkende liggingen die zonder hulp niet levend geboren worden. Schapenhouders met ervaring in geboortehulp kunnen veel geboorteproblemen zelf oplossen. Maar voor schapenhouders die weinig verloskundige ervaring hebben is het aangewezen om, als een geboorte te lang aansleept, de dierenarts erbij te halen om hopelijk alles tot een goed einde te brengen.
De staluitrusting
Het verdient de voorkeur om de ooi niet vóór de geboorte afzonderlijk in een hokje te plaatsen. Laat het geboorteproces voor de ooi in de groep, waar ze verblijft, op gang komen. Dan is er minder stress die de geboorte kan/zal vertragen. Pas als de geboorte goed op gang is, kan men de ooi , ook om ze tijdens de geboorte te helpen, in een afzonderlijk hokje plaatsen. Een aflamhokje heeft als optimale afmetingen 1.5 m op 2.0 m. Een ooi moet hier met haar lam(meren) blijven tot er een goede moeder-lam-binding is. Voor eenlingen is dit minimaal één dag, voor meerlingen twee-drie-dagen. Nadien kunnen ze in (eerst) een kleine groep (5-10 ooien met lammeren) geplaatst worden.
Na de geboorte
Om alle verrassingen te vermijden is het steeds aangewezen, ook bij ooien die alleen gelammerd hebben en nog de nageboorte niet uitgestoten hebben, toch nog eens te voelen of er niet een lam achtergebleven is in de baarmoeder. De navels van de lammeren worden ontsmet met bv. joodtinctuur, dit om infecties te voorkomen. Ook worden telkens de tepels van de moeder doorgetrokken. Soms blokkeert een prop in de tepels het vrijkomen van de biestmelk en kunnen lammeren verhongeren, terwijl ze bij de moeder aan een volle uier zuigen.
Is er voldoende melk?
Lammeren moeten de eerste uren na de geboorte biest opnemen. Biest levert antistoffen om de lammeren te beschermen. Lammeren die geen of onvoldoende biest opnemen zijn ten dode opgeschreven. Een lam moet de eerste levensdag 10 % van zijn lichaamsgewicht in biest opnemen, dus normaal is dit ongeveer 400 cc. Het is goed om de eerste uren na de geboorte op te volgen of de lammeren zuigen en te zien of ze voldoende gevuld staan. Wanneer men de eerste dagen na de geboorte(n) in de lammerstal lammeren hoort blaten, betekent dit dat er honger is en dat men moet optreden.
Dus bijvoederen. Op dag 1 en 2 na de geboorte kan men, zo nodig, bij beperkte melkgifte of bij meerlinggeboorten, biest van een andere ooi, of koebiest bijgeven. Er zijn in nood ook gedroogde biestvervangers in de handel. Maar het is steeds aangewezen om een biestreserve in de diepvries te bewaren. Maar opgelet bij het ontdooien moet dit au bain-marie en langzaam gebeuren, anders slaan de eiwitten (en dus ook de antistoffen) neer (coaguleren) door de te hoge temperatuur en verliezen ze hun waarde. Vanaf dag 3 kan men zo nodig kunstmelk bijvoederen.
Overwennen van lammeren
Voor ooien met melkgebrek (bv een slechte uier) of bij meerlingen kan men proberen om een lam bij een andere ooi over te plaatsen, bij bv een ooi die maar één lam heeft, of haar lam in de geboorte verloren heeft. Dit kan slagen, maar is niet evident en vergt een deskundige aanpak .
Overwennen van een lam moet bij de ontvangende ooi gebeuren op het moment dat ze aan het aflammeren is. Een ooi herkent een (haar) lam aan de geur, visueel en op basis van het wederzijds geblaat. De eerste moederlambinding ontstaat door het aflikken van het pasgeboren lam. Wil men bij een ooi met een eenling een ander lam bijplaatsen, dan mag deze ooi niet eerst haar eigen lam aflikken.
Men plaatst na de geboorte het eigen lam buiten het gezichtsveld van de ooi, men neemt het te adopteren lam en dompelt het volledig in lauw water om de geur van de eigen moeder weg te nemen en vervolgens strijkt men het in met slijmen en vruchtwater van de werpende ooi of/en de nageboorte en door het over het pas geboren lam te wrijven.
Zo probeert men de geur van de werpende moeder over te brengen op het te adopteren lam. Men bindt de pootjes samen en men legt het lam bij de werpende ooi, om het aflikken te stimuleren kan men over de pels van het lam ook nog wat zout strooien. Men laat de ooi dit lam gedurende een tiental minuten aflikken , om vervolgens de pootjes los te maken en meestal zal het lam dan proberen te zuigen. Als de ooi dit toelaat, is dit al een eerste stap(je) naar succesvolle adoptie. Pas nadien brengt men het eigen lam van de ooi erbij. Meestal zal ze dit gretiger dan het (vreemde) lam gaan aflikken. Maar of het overwennen echt lukt ziet men pas na één of enkele dagen.
Als de ooi zonder onderscheid de beide lammeren laat zuigen, is men op de goede weg. Het succes is ooi-afhankelijk. Sommige ooien nemen vlotter een vreemd lam aan dan andere. Als de ooi bv na enkele dagen toch begint te selecteren en alleen het eigen lam laat zuigen , kan men ze eventueel vastzetten zodat, wanneer haar eigen lam gaat zuigen, het te adopteren lam, als het voldoende bij de pinken is en honger heeft, leert om meegaand ook te zuigen. Een lam met kunstmelk opkweken kost 25 à 50 € extra en vraagt werk. Als men erin slaagt om een lam over te wennen is dit op zich al een kostenbesparend element.
Nazorg
Als na enkele dagen duidelijk is dat de lammeren voldoende melk hebben en de moederlambinding ok is kan de moeder met haar nakomeling(en) in een groep ooien met lammeren van ongeveer gelijke leeftijd binnen gebracht worden. Liefst geen jonge lammeren bij oudere lammeren brengen omdat de besmettingsdruk te groot is. Dus de moeders met hun kroost worden best in leeftijdsgroepen ingedeeld. Het is aangewezen om een ooi die geworpen heeft vooraleer ze het aflamhokje verlaat te ontwormen en de lammeren met een oormerkje te identificeren en de gegevens van moeder en nakomelingen ook te registreren.