Wie is er bang voor chemie?

De Belgische Vereniging van de Industrie van Gewasbeschermingsmiddelen, Phytofar, knapt uiteenlopende klussen op voor de sector. Dat gaat van het opvolgen van nieuwe wetgeving, het ondersteunen van relevant wetenschappelijk onderzoek en het promoten van goede praktijken tot het communiceren van haar perspectieven in verschillende thema’s die de gewasbescherming aanbelangen.

In het licht van die laatste kerntaak verzamelde Phytofar de Belgische landbouwpers in de gebouwen van Syngenta in Zwijnaarde om de stand van zaken te overlopen. De verstrengde regelgeving maakt het op de markt brengen van nieuwe producten behoorlijk moeilijk, en zelfs het op de markt houden van oude, vertrouwde bestrijdingsmiddelen is geen sinecure. Daarvoor is een correcte en verantwoorde toepassing door de eindgebruiker noodzakelijk, en ook daar probeert Phytofar zijn steentje bij te dragen.

Streepje geschiedenis

Phytofar zag in 1941 het levenslicht. Toen produceerden haar leden onder meer kopersulfaat, zwavel en borium, maar ook complexere, plantaardige stoffen als nicotine en pyrethrine. Nu, 75 jaar later, ligt de nadruk meer op geoptimaliseerde, synthetische versies van plantaardige stoffen, maar ook feromonen, gistingsproducten als avermectine en spinosad, en microbiële bestrijding.

Ook de leden zijn geëvolueerd. Van de oorspronkelijke bezetting van 12 is geen bedrijf meer over. Er zijn ook veel bedrijven bijgekomen, zodat het aantal leden anno 2016 afklokt op 18. De bekendste daarvan zijn BASF, Bayer, Belchim, Monsanto en Syngenta, maar ook Arysta, Adama, Certis, Compo, Dow, Dupont, Edialux, Eastman, Globachem, Hermoo, Nufarm, Protex en Scotts zijn lid.

Positieve handelsbalans

In België bevinden zich vier actieve productievestigingen. Syngenta produceert in Gent, onder meer voor uitvoer naar de Afrikaanse markt. In Antwerpen formuleert Monsanto bestrijdingsmiddelen, net als Eastman (het vroegere Taminco) in Seneffe en Arysta (Agriphar) in Ougrée.

“België ligt strategisch erg goed voor transport naar het buitenland”, wist Peter Jaeken, secretaris-generaal van Phytofar, te vertellen. “We kunnen een positieve handelsbalans voorleggen. Dat is niet niks voor een kleine sector in een klein land.” Dat wil echter niet zeggen dat de sector heel wat werkgelegenheid verschaft. “Deze sector is kapitaalintensief, niet arbeidsintensief.”

Weinig vertrouwen

Sinds de jaren ‘90 organiseert de vereniging ‘Phytofar recover’. Het systeem haalt de lege verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen op, om puntlozingen te vermijden. Sinds kort is het systeem uitgebreid: ‘Agri recover’ haalt ook verpakkingen van andere landbouwproducten, zoals minerale meststoffen, op.

Inspanningen zoals deze ten spijt kan de sector niet op veel sympathie van de bevolking rekenen. “De Belg heeft een trauma opgelopen in de lessen chemie van het middelbaar. Hij toont zeer veel voorbehoud tegenover gewasbeschermingsmiddelen, maar hangt zelf zonder problemen een ongezonde levensstijl aan”, kloeg de heer Jaeken. Hij doelde daarbij op de hoge risico’s verbonden aan zonnebaden, roken, ongezonde voeding, overgewicht, enz.

Onderzoek en ontwikkeling stagneert

Niettemin is er de laatste 70 jaar een trend naar veiliger. Gemiddeld gezien is de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) van de bestrijdingsmiddelen die de markt betreden erop vooruit gegaan, terwijl de hoeveelheid gebruikt product per hectare spectaculair is gedaald. “Het risicoprofiel daalt, maar daar hangt wel een prijskaartje aan”, merkte de heer Jaeken op. “Sinds de eerste coherente wetgeving omtrent gewasbescherming zijn de kosten voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) enorm toegenomen.”

“Verwacht wordt dat de op handen zijnde Europese verordening 1107/2009 daar nog een schep bovenop zal doen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat onderzoek en ontwikkeling van nieuwe actieve ingrediënten in Europa sterk afneemt, in relatieve cijfers althans.” De heer Jaeken wees ook nog naar de afwijzende houding ten opzichte van genetisch gewijzigde organismen (ggo’s) als een andere oorzaak daarvoor. “Europa heeft de ggo-trein volledig gemist.”

Milieuschade overdreven?

Aan de hand van de in onbruik geraakte POCER-indicator haalde de heer Jaeken aan dat ook voor het milieu het risico behoorlijk is gedaald. De regenwormen mogen zich inderdaad gelukkig prijzen. Zij ondervonden in 2007 zo’n 80  % minder risico van bestrijdingsmiddelen dan in 1993. De waterorganismen genoten een halvering van het risico. Zoogdieren en nuttige insecten mochten zich slechts 20  % veiliger voelen.

De bijen zijn er op die 15 jaar helemaal niet op vooruitgegaan. De heer Jaeken was er echter gerust op. “Je hoort steeds: De bijen verdwijnen, de bijen verdwijnen. Dat klopt niet. Het bijenbestand steeg de voorbije 50 jaar wereldwijd, samen met het bevolkingsaantal. De problemen zijn ten eerste niet zo erg als ze worden voorgesteld, en ten tweede worden we ze stilaan de baas.” In Europa bleef het aantal bijenkorven stabiel, terwijl België, na twee derde van de bijenpopulatie te hebben verloren gedurende de jaren ‘60 en ‘70, opnieuw een gestage aangroei ziet.

Versnipperde regelgeving

“Wat we nodig hebben, is ‘science based policy’ in plaats van ‘policy based science’, regelgeving gebaseerd op wetenschap, in plaats van omgekeerd”, vond de heer Jaeken. Verder hekelde hij de ingewikkelde structuur die de normen voor de gewasbeschermingsmiddelen moet vastleggen. Die telt vier beslissingsniveaus.

“Het kleine, complexe België doet er graag nog een schepje bovenop. Naast een federale is er ook een gewestelijke dimensie. Die laatste horde is vaak volatiel van invulling. De vraag is of die versnippering veel bijdraagt, of alleen zorgt voor meer kosten”, besloot de heer Jaeken.

Helft actieve stoffen afgekeurd

Kevin Heylen van Phytofar ging verder in op de rol van de Europese Gemeenschap. “In de inleiding van verordening 1107/2009 staat dat niet alleen mens, dier en leefmilieu moeten worden beschermd, maar ook de competitiviteit van de Europese landbouw.” Europa schaadt die laatste echter door de complexe goedkeuringsprocedures voor nieuwe actieve stoffen en voor nieuwe gewasbeschermingsproducten.

Bovendien worden heel wat actieve stoffen herbekeken in het licht van richtlijn 91/414 en verordening 1107/2009. In totaal werd meer dan de helft van de ooit goedgekeurde actieve stoffen afgekeurd (654 van de 1160). De heer Heylen kloeg de strenge gegevensvereisten voor actieve stoffen (verordening 283/2013) en gewasbeschermingsproducten (verordening 284/2013) aan door te stellen dat zelfs de gezonde framboos door haar complexe samenstelling niet zou worden toegelaten.

Hormoonverstoorders

Stoffen met schadelijke hormoonontregelende eigenschappen mogen niet meer goedgekeurd worden. De precieze criteria liggen nog niet vast, maar een impactanalyse leert dat de maatregel niet zonder gevolgen zal blijven. Maar liefst acht van de tien meest gebruikte fungiciden in granen komen daarmee onder vuur te liggen. Ook zeven op acht topfungiciden in de suikerbietenteelt, en vier van de tien schimmelbestrijdingsmiddelen zouden eruit vliegen.

“Sommige van deze gewasbeschermingsmiddelen zijn essentieel om bepaalde schimmelziekten onder controle te houden. Er zijn momenteel geen duurzame alternatieven voor. Die ontwikkelen kost erg veel tijd en geld. Voor de kleine teelten wordt dat onmogelijk”, merkte de heer Heylen op. “De anticonceptiepil is trouwens 40.000 keer werkzamer dan de hormoonverstoorders in gewasbeschermingsmiddelen. Bovendien worden we ook veel vaker blootgesteld aan de ongeveer even werkzame natuurlijke fyto-oestrogenen in rode wijn, bonen, sla...”

Duurzaamheid

Jan Vermaelen van Belchim Crop Protection zetelt in de stuurgroep duurzaamheid van Phytofar. Hij wil er geen twijfel over laten bestaan: “Elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel is veilig, op voorwaarde dat het juist wordt gebruikt. Net als bij geneesmiddelen geldt: Lees de bijsluiter!” De stuurgroep zet dan ook sterk in op sensibiliseringscampagnes. Voor landbouwers komt het er vooral op aan de handen te beschermen tijdens het bereiden van de spuitoplossing. Door op dat moment handschoenen te dragen elimineer je 85  % van de blootstelling.

Pesticideresiduen in voeding noemde de heer Vermaelen een perceptieprobleem. “Vormen residuen een probleem? Als ze binnen de norm blijven niet. We kunnen 97  % conformiteit aan die normen voorleggen. Dat is zeker niet slecht, maar we blijven werken om die 100  % te halen. De detectiemethoden zijn er enorm op vooruitgegaan. Daardoor worden nu ook verwaarloosbaar kleine hoeveelheden opgepikt. Bovendien geldt vaak: geen residu, geen werking. Ik denk dan bijvoorbeeld aan bewaarduur.”

Glyfosaat

Veerle Van Damme van Phytofar gaf toelichting over dat andere perceptieprobleem: het glyfosaatdebat. Ze wees erop dat het International Agency for the Research of Cancer de stof beschouwt als even kankerverwekkend als frituren, nachtwerk en werken als kapper. Bovendien is ze minder carcinogeen dan zonlicht, tabak en alcohol, waar consumenten zich doorgaans vrijwillig en veelvuldig aan blootstellen.

“Dit herbicide wordt al decennialang wereldwijd gebruikt. Dat het International Agency for the Research of Cancer het nu classeert als ‘waarschijnlijk carcinogeen’ maakt dat we er omzichtig mee moeten omspringen, maar het is geen reden om het te verbieden.”

Voor meer informatie kan u terecht bij Phytofar op het nummer 02/238.97.72, via info@phytofar.be of op de website www.phytofar.be

D.C.

Meest recent

Meest recent