Ook moeten we in ruil voor een landbouw zonder kunstmest, chemische gewasbeschermingsmiddelen en transgene gewassen heel wat bomen kappen en een hogere kans op bodemerosie accepteren. De studie is gepubliceerd in Nature Communications, een uitgave van het gerespecteerde wetenschapstijdschrift Nature.
In 2050 zal de wereldbevolking volgens ramingen van de VN gegroeid zijn tot zowat 10 miljard mensen. Dat zijn 2 miljard monden meer dan nu. De middenklasse in opkomende landen groeit en de ervaring leert dat deze consumenten dan meer dierlijke eiwitten gaan consumeten. Hierdoor moet de wereldwijde voedselproductie met circa 50 procent gaan stijgen in de komende 33 jaar.
Of dat met 100 procent biologische productie lukt, lijkt op het eerste gezicht onwaarschijnlijk. De studie laat zien dat de biologische sector leidt tot fors meer landgebruik. Afhankelijk van het gekozen scenario zal dit 16 tot 33 procent groter moeten zijn dan het wereldwijde areaal nu. Als het een beetje tegen zit is een extra oppervlakte zo groot als heel West-Europa nodig. Hoeveel hangt mede af of wordt uitgegaan van een klein opbrengstverschil tussen biologisch en niet biologisch (8 procent) of een groot verschil (25 procent).
Een biologische landbouwwereld betekent minder uitstoot van stoffen die de natuur schade aandoen maar het toegenomen landgebruik leidt tot druk op bossen en vergroot het potentieel voor bodemerosie met 10 tot 20 procent. Netto is het resultaat wat betreft de uitstoot van broeikasgassen positief. Die daalt afhankelijk van de doorrekening met 3 tot 7 procent, al zal de uitstoot nog altijd een 8 tot 12 procent hoger liggen dan in de basisperiode van de studie (2005-2009).
Van het wereldwijde areaal moet de productie van veevoergewassen worden vervangen door de teelt voor humane consumptie en dan vooral peulvruchten. De enige productie van dierlijke eiwitten zal in het droomscenario van een biologische wereld kunnen plaatsvinden op plekken waar alleen gras kan groeien, en geen andere gewassen. Bijkomend probleem is dat zonder gebruik van kunstmest de stikstoftoevoer voor gewassen gevaarlijk laag kan worden. Daarom zijn extra maatregelen nodig, zoals het op veel grotere schaal hergebruiken van organisch afval en het efficiënter inzetten van voedingsstoffen uit plantaardige of dierlijke bron. Het eerste is nog niet zo eenvoudig, omdat de veehouderij in het scenario moet krimpen, en juist de veehouderij momenteel veel plantaardige reststromen ‘opruimt’.

