Sinds corona 15% meer zuivel verkocht

BCZ noemt het cijfer in een toelichting bij de jaarcijfers over 2019. Hoewel het verkochte volume tijdens de coronacrisis is gestegen, is de omzet wel gedaald, aldus BCZ. De Belgische zuivelsector heeft volgens de jaarcijfers in 2019 4,9 miljard euro omzet geboekt, 8% minder dan een jaar eerder. De omzet daalde vooral omdat minder melk werd ingevoerd voor verwerking in ons land. Gedelegeerd bestuurder Renaat Debergh van BCZ vermoedt dat Nederland minder melk produceert, en meer zelf verwerkt.

De handelsbalans was 90 miljoen euro positief. Dat laatste betekent dus dat de sector netto bijdraagt aan de economie. Circa 15% van de omzet werd gerealiseerd met export naar gebieden buiten Europa.

De veehouderij wordt af en toe belaagd door criticasters. Ten onrechte, benadrukt BCZ. België is in Europa door zijn gematigd klimaat en de aanwezigheid van veel permanent grasland één van de landen die zeer geschikt zijn voor de melkproductie. De organisatie vindt het de logica zelve dat binnen de eengemaakte markt van de EU ons land melk en zuivelproducten produceert voor buurlanden en andere lidstaten van de EU. Het economische belang van de zuivelsector neemt nog altijd toe.

In 2019 werd 50% meer geïnvesteerd door de industrie, 133 miljoen om precies te zijn. Dat is ruim 50% meer dan een jaar eerder en ook een derde meer dan de circa 100 miljoen euro die jarenlang min of meer de standaard was. Debergh noemt onder meer een nieuwe mozzarellafabriek en poedertoren die bij LDA worden gebouwd. De tewerkstelling in de zuivelindustrie nam voor het vierde jaar toe met 2%.

Coronacrisis

De coronacrisis rijdt de ontwikkeling van de sector enigszins in de wielen. De coronacrisis maakte dat de horeca werden gesloten en meer zuivel via de supermarkten werd verkocht. In bepaalde weken moest – met minder personeel dan gewoon – tot 50% meer consumptiemelk geproduceerd worden terwijl het in standhouden van de logistieke keten onder de coronabeperkingen een immense uitdaging was. De zuivelindustrie heeft volgens BCZ bewezen over voldoende veerkracht te beschikken en heeft de coronatest met glans doorstaan.

“Ik ben fier op onze melkverwerkers, die in moeilijke tijden, met creativiteit, flexibiliteit en extra inzet de bevoorrading van de winkels met melk en zuivelproducten hebben kunnen garanderen.”, aldus Debergh. De verkoopcijfers bewijzen volgens hem dat zuivel blijft onmiskenbaar deel uitmaken van de eetcultuur en past volgens hem binnen een gezond en duurzaam voedingspatroon. Enige relativering is wel op zijn plaats, vindt Catherine Pycke, voorzitter van BCZ. Enkele maanden was een stevige plus te zien, inmiddels is dat weer afgevlakt.

Toekomst

Vroeg of laat gaan Belgische zuivelverwerkers over op een systeem dat de melkstroom in lijn brengt met de marktvraag, verwacht Debergh. “Er zijn helaas nog altijd melkveehouders die het aantal koeien verdubbelen zonder eerst met de afnemer te gaan praten”, aldus Debergh.

“Dat is niet van deze tijd. Je kunt er niet zomaar vanuit gaan dat men de melk onbeperkt blijft ophalen. De bomen groeien echt niet tot de hemel.” Hij wijst op het hoge investeringsniveau van de zuivelindustrie. Vorig jaar werd 133 miljoen geïnvesteerd, ruim 50% meer dan een jaar eerder. 133 miljoen is ook een derde meer dan het gemiddelde van 100 miljoen dat de afgelopen jaren normaal was. Een deel van dat bedrag betreft modernisering van bestaande productiefaciliteiten, maar deels gaat het ook om extra capaciteit.

Het cijfer betekent dat de sector gezond en nog altijd groeiend is, aldus Debergh, maar de industrie kan niet eindeloos capaciteit vergroten. Hij wijst op het buitenland, waar bedrijven al systemen in stelling brachten die boeren stimuleren niet te hard te groeien. Melkveehouders die steeds meer produceren vormen vooral een uitdaging voor coöperaties, zoals Milcobel en LDA. Deze bedrijven hebben wat betreft hun leden vaak een afnameplicht. Niet-coöperaties zoals Inex of Lactalis kunnen in principe precies het volume kopen dat men denkt winstgevend te kunnen verwerken.

Een mogelijkheid zou zijn om met A-, B- en C-prijzen te gaan werken, zoals de Franse zuivelcoöperatie Sodiaal. In Nederland werkt de coöperatie FrieslandCampina in feite ook met A- en B-prijzen. In 2018 zette FrieslandCampina een systeem op dat de melkaanvoer moest afstemmen op de marktvraag. Voor 2019 en 2020 werd het marktconforme groeipercentage vastgesteld op 1,5%. Wanneer de aanvoer van alle leden hoger uitvalt dan dit percentage, dan worden de te snel gegroeide melkveehouders gekort.

De korting komt neer op 10 cent per kilo teveel geproduceerde melk, en geldt voor individuele melkveebedrijven die meer zijn gegroeid dan hun vergelijkingsvolume plus latente ruimte.

Jan Cees Bron

Meest recent

Meest recent