“Blijven vechten voor onze teelt”

Al sinds 1986 teelt het koppel appelen, maar later beslisten ze ook om te starten met de perenteelt. Doorheen de jaren liep echter niet altijd alles naar wens. “Dit is ons levenswerk. We zullen ons hoofd nooit laten hangen”, zegt Dirk. Met deze reportage nemen we een kijkje in hun dagelijkse leven.

Van generatie op generatie

Het was Dirks grootvader die de landbouwmicrobe te pakken kreeg. Hij startte een klein gemengd landbouwbedrijf op, met varkens en koeien en een klein areaal voor de teelt van granen. En natuurlijk, wie passie heeft, geeft passie door. Zijn zoon Jules – Dirks vader – kreeg het landbouwleven met de paplepel mee. En zo ging het verhaal voort: Jules besteedde in bijberoep, zijn tijd aan het akkerbouwveld van zijn vader. Tot zijn pensioen, en toen kwam de volgende generatie.

Dirk vertelt: “Ik had altijd al een klare kijk op mijn toekomst. Zonder twijfel wou ik een leven in de landbouw. Akkerbouw zag ik niet zitten. Ik wist dat je met een klein areaal niet veel richtingen uit kan, buiten varkens houden en witloof telen. Wat me wel aansprak, was de fruitteelt. Op mijn 19e startte ik daarom met mijn eerste aanplant fruitbomen. Ik wilde het akkerbouwveld van mijn vader en grootvader omtoveren tot een veld met bloeiende appelbomen.” Stelselmatig groeide zijn fruitteeltbedrijf uit tot 20 ha appelbomen. Koelcellen, trekkers, en spuitmachines werden aangekocht en een sorteerloods werd uit de grond gestampt. Kweken, sorteren en bewaren: de familie doet het allemaal. Fruitteeltbedrijf Janssens was geboren! “Of ik al aan de toekomst denk? Als het politieke klimaat voor de fruitsector gunstig is, zou ik het fijn vinden mocht mijn zoon Jens mee in het bedrijfsleven stappen. Hij heeft daar zeker de ambitie toe, net als ik op zijn leeftijd.” De appel valt dus niet ver van de boom.

En toen kwam Polen…

België is niet het enige land dat appels exporteert. Mede door subsidies van de Poolse overheid en van Europa, is Polen uitgegroeid tot een appelgigant. De Poolse telers specialiseerden zich in dezelfde appelrassen als in België, zoals Jonagold. Een concurrent om rekening mee te houden, dachten ook Dirk en Ann. Naast 12 ha appelteelt, is het tijd om ook aan perenteelt te doen. “De keuze voor Conférence was snel gemaakt. Om ons bedrijf levend te houden, kozen we om te diversifiëren en niet enkel te investeren in onze appels.” Een goede keuze, zo blijkt. Niet veel appeltelers kiezen nog voor een monocultuur,” vertelt Dirk. Bovendien is het door de koude winters in Polen niet aangewezen om deze peer te kweken.

Het Belgische klimaat en de grond daarentegen zijn wel ideaal voor de perenteelt. Daarnaast kent de vrucht heel wat voordelen: de stevige structuur en de ietwat hardere huid van de peer maakt de vrucht ideaal voor transport en minder vatbaar voor hagelschade. En dat merk je aan de areaaluitbreiding. In 1993 bezat België een kleine 4.629 ha aan peer, en dat is in 2016 9.691 ha geworden. Het areaal aan appels is echter meer dan gehalveerd. Van de 15.590 ha in 1993 bleef maar 6.491 ha meer over.

Tussen appel en peer

In België zijn er in totaal nog ongeveer 1.000 telers die voor appel én peer kiezen. Qua areaal zijn er best nog wel verschillen. 78 telers hebben elk zo’n 30 tot 50 ha, en slechts 40 telers hebben plantages die groter zijn dan 50 ha. Tot op heden is het areaal van de familie Janssens uitgebreid tot 40 ha.

Een mooie 19 ha wordt ingepalmd door de Conférence peer. 21 ha wordt besteed aan appel. De voornaamste rassen die ze kweken klinken bekend: de allerbekendste, de Jonagold, zijn grote rood-groene appels. Een andere appel die zijn areaal siert is de Jonagored, het broertje van de Jonagold. Deze heeft een iets donkerder tintje en is groter, wat vooral door de Russen wordt gesmaakt. Daarnaast hebben ze nog een kleine plantage met de groene Granny smith, met haar eerder zure smaak. Een laatste variëteit is Elstar, de Nederlandse hoofdvariëteit. Deze appel staat bekend om zijn klein postuur en zijn lichtzure smaak.

“Buiten de Jonagored zijn voor ons bedrijf de appelen vooral bestemd voor verkoop in het binnenland. Janssens peren daarentegen zijn, zoals bij veel perentelers, bedoeld voor export. Voor de Russische boycot kwam 60-70% terecht in Rusland. Andere landen die onze peren kunnen smaken zijn Engeland, Duitsland en de Scandinavische landen. Slechts een klein gedeelte van de peren blijft in België,” aldus Dirk.

Vele handen maken licht werk

Bij het wandelen door de appel- en perenboomgaard, ziet men direct dat er met zorg is omgesprongen met de bomen en de vruchten. “Wij houden van ons beroep, maar het is een feit dat het een heel arbeidsintensieve sector is als men kwaliteit wil garanderen. Het is vooral handenarbeid. Dat is mooi, maar daar heb je natuurlijk ook personeel voor nodig. Dan vallen wij terug op seizoensarbeid.”

Appel en peer vergen ongeveer even veel arbeid. Elk seizoen vraagt om een andere aanpak. In de winter komen Dirk en Ann toe met 15 man om te snoeien en te sorteren, en na de junirui zijn 8 tot 10 mensen genoeg voor de kwaliteitsdunning. De drukste periode is de pluk. “Van september tot oktober is het ganse dagen plukken en sorteren. We beginnen om 8u en gaan door tot 18u. Met een team van 30 mensen voor de pluk, en 10 mensen die sorteren, komen we er zeker,” zegt Dirk. “Ik sta met mijn mensen veel in het veld, maar mijn vrouw is ook een zeer belangrijke schakel in het bedrijf. Ze verzorgt de volledige administratie. Ook mijn gepensioneerde vader hielp mee, tot vorig jaar. Hij en zijn tractor regelden de bespuitingen. Hij is gestopt vanwege zijn leeftijd. Ondertussen is hij al 85 jaar.”

De familie Janssens beroept zich voor de seizoensarbeid vooral op Polen en enkele Roemenen. “We weten dat Roemenen vooral in Brussel wonen, maar mensen uit Polen hebben geen verblijfplaats. Daarom is een volledige loods ingericht als leef- en slaapruimte. Er is plaats voor 30 man”, legt Ann uit. “We beginnen hen ook al te kennen, ze komen hier al zeker 6 tot 7 jaar. Ze vertellen over hun leven in Polen en doen al het nodige om vervanging te zoeken wanneer er iemand ziek is. We respecteren elkaar en dat maakt het fijn werken in het veld. Natuurlijk werk je met een groep mensen, en is er wel eens onenigheid. Dan vind ik het mijn taak als leider om de vrede te bewaren,” vult Dirk aan.

Investeren om te renderen

Wil je als fruitbedrijf vooruit, dan zijn investeringen broodnodig om op lange termijn kostenefficiënt te zijn. Eén van Dirks investeringen is de aankoop van vijf Pluk-O-Tracks. “Deze machines verlichten de handenarbeid tijdens de pluk en verhogen de prestaties.” Dirk slaagde erin om met deze toestellen de plukkosten met 20% te verlagen. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) stimuleert dan ook zo’n duurzame investeringen met gepaste subsidies.

Daarnaast zijn er de torenhoge energiekosten in België. Om de sorteertoestellen en koelcellen aan de gang te houden kan je maar beter uitkijken naar goedkope energie. Dirk koos voor groene energie en kocht zonnepanelen aan om zijn bedrijf van stroom te voorzien. Dat werpt zijn vruchten af. De subsidies die verbonden waren aan de zonnepanelen zijn mooi meegenomen. De kosten van de zonnepanelen zelf worden gecompenseerd door de energie die ze besparen.

Milieubewust wanneer mogelijk

Als we chemische producten kunnen vervangen door biologische producten die even efficiënt zijn tegen bepaalde ziekten of plagen, zullen we dit zeker overwegen. We streven naar een minimum aan residu’s op onze vruchten, want de eisen voor ons fruit worden elk jaar strenger. We vinden wel dat de kosten en de arbeid evenwaardig moeten zijn.” Janssens Fruit volgt bewust de principes van geïntegreerde gewasbescherming: biologisch kan, maar enkel in combinatie met de huidige genormeerde chemische middelen.

Enkele strategieën waarvoor de perenteler gewonnen is, zijn het inzetten van hommels en het gebruik van feromonen tegen plagen. Hommels worden in appel en peer ingezet om de bestuiving te verbeteren. Daarnaast worden in appel 2 à 3 bespuitingen vermeden door feromoondoppen te installeren. Deze doppen bevatten vrouwelijke feromonen -dit zijn geslachtshormonen- die de mannelijke fruitmot aantrekken. De mannetjes vinden echter geen vrouwtjes en raken verward. Dit heeft als gevolg dat mannetjes niet meer willen paren, waardoor de populatie van de plaag sterk daalt.

“De omschakeling van een geïntegreerde aanpak naar een volledig biologische teelt is niet haalbaar voor ons bedrijf. de oppervlakte van de plantage is te groot en we hebben niet genoeg personeel. Biologisch telen vergt namelijk meer arbeid. Daarenboven duurt de switch 3 jaar, en ondertussen is het niet mogelijk om productief te zijn. Met een volledig biologische teelt bekomen we maar de helft van de normale productie en het resultaat is een iets ruwere vrucht.” Een volledig biologische teelt kan werken, maar vraagt rassen die meer resistent zijn tegen schimmelziekten zoals schurft en witziekte. Biologisch telen is een hot topic en daarom onderzoekt PCFruit in Sint-Truiden verschillende opties om de biologische teelt te optimaliseren.

Ziekten, plagen…

Dat het niet altijd meezit, daar kan elke teler wel van meespreken. Zo is het ook bij de familie Janssens. Het gebeurt wel eens dat er meer last is door plagen of dat er momenten zijn met meer ziekte, vooral met regenweer. Schurft kan dan een probleem zijn, maar niets dat niet onder controle gehouden kan worden door chemie of biologie. Pieken in kosten voor bestrijding zijn er nog niet geweest. Er wordt ook voor gekozen om preventief te spuiten met contactmiddelen, om resistentie te vermijden.

... en (erg) slecht weer

Slecht weer is een ander paar mouwen. “We hebben al enkele zware seizoenen gehad vanwege hagelschade. In 2013 kenden we een zware hagelstorm en ook in 2014 zijn we niet gespaard gebleven met de Pinkerstorm. De storm van 23 juni vorig jaar verwoestte vooral de plantages in Sint-Truiden. Wij leden er minder onder omdat we maar te maken kregen met fijne hagel en wind.”

Na zo’n tegenslagen werd beslist om bij elke nieuwe aanplant –na rooien– te overkappen met hagelnetten. Prioriteit is de overkapping van de appelaanplant, die meer hagelgevoelig is dan de Conférence peer. 16 ha appelbomen zijn al overkapt en naargelang de jaren vorderen zal heel de plantage overkapt worden met hagelnetten. Op de nog niet overkapte delen is een hagelverzekering afgesloten.

“In het beste geval worden de kosten vergoed, maar winst maken we niet meer op beschadigde appels. Appels met hagelschade worden niet meer aangenomen voor de versmarkt, maar worden nog in de industrie verwerkt”, vertelt Ann.

Wanneer een bedrijf aangesloten is bij een telersorganisatie of een veiling, kan die nog aanspraak maken op een extra 40% op de betaalde premie. Janssens Fruit is aangesloten bij Veiling Haspengouw, ondanks dat die onder Wet op de Continuïteit van Ondernemingen (WCO) staan tot eind maart. “We wachten af wat de uitslag zal zijn en beslissen dan wat we gaan doen.” Ondertussen levert Janssens Fruit aan enkele groothandelaars.

Telers aan de alarmbel

Feit is dat het voedselembargo verlengd wordt tot eind 2017. “Maar dit houden we niet vol”, klinkt het bij Janssens. Vlaams minister van Landbouw, Joke Schauvliege, sprak met de vakorganisaties over een vergoeding. Ook het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) wil het noodfonds voor de telers aanvullen. “Wij hopen dat het niet bij praten blijft. Wij hebben nu echt nood aan daden.” Een goed alternatief is een Europa dat terug voor normale handelsbetrekkingen met Rusland ijvert.

Naast Rusland werpt nu ook het Verenigd Koninkrijk roet in het eten. Door de Brexit zou het kunnen dat ook de tweede grootste afzetmarkt van de peer wordt bedreigd. “De peer zal duurder zijn voor de Engelse consument en dit kan leiden tot een lagere verkoop in Engeland. Wat de gevolgen voor ons exact zullen zijn, wachten we nog af,” zegt Dirk.

Steun bij lotgenoten

“De Russische boycot, maar ook de Brexit, is onder telers nog steeds een belangrijk gespreksonderwerp. We steunen mekaar en praten over oplossingen om ons bedrijf draaiende te houden. Dit gaat zelfs niet meer over de winst verhogen. We hebben het dan over de aankoop van nieuwe materialen en mogelijke goedkope investeringen. Mensen beseffen niet dat een nieuwe variëteit peer of appel aanplanten tijd vergt. Men plant een boom en pas drie (voor appel) tot zes jaar (voor peer) later kan men hiervan letterlijk de vruchten plukken. Ondertussen vergt die boom onderhoud, en dat heeft ook zijn prijskaartje. Misschien zullen we diversifiëren naar export toe. We denken aan de Red Prince Select voor appel en eventueel Migo voor peer.”

Het klinkt ondanks alles niet volledig negatief. “We doen ons werk graag en laten het ons niet snel afnemen. We hebben steun aan elkaar en hopen dat onze stem snel gehoord wordt.”

M.V.

Meest recent

Meest recent