Net als bij grasland, kan ook bij akkerland de koolstofopslag beïnvloed worden. Dit kan door bepaalde rotaties toe te passen en gewassen te kiezen, of door de bemesting en bewerking doordacht te doen. Aan het Ilvo werden gedurende tien jaar verschillende veldproeven aangelegd waarbij verscheidene producten werden uitgetest, namelijk drijfmest, stalmest, compost en biochar. Aan de hand van de koolstofdosis en koolstofmetingen waren de onderzoekers in staat de koolstofsequestratie en koolstofretentie te berekenen. De koolstofretentie geeft aan hoeveel koolstof in de tijd gestockeerd werd in de bodem. Die was bij drijfmest het laagst (18%). Bij stalmest sprak d’Hose al van een dubbele waarde. Wanneer compost werd toegepast zat die waarde tussen 25 en 63%, afhankelijk van type compost, bodem,... Biochar bevat het meest stabiele koolstof en gaf daarom de hoogste waarden. Bovendien wordt meegegeven dat bij niet-kerende bodembewerking vooral een herverdeling van de koolstof plaats vindt.