Efficiënt, milieuvriendelijk spuiten dankzij goede spuittechniek

Elise Vandewoestijne, onderzoekster bij het Waterportaal van het PCG, gaf als eerste uitleg bij de fytobak en de biofilter. “Zeer vaak worden spuitmachines nog gereinigd op verharde oppervlakten, waarbij de reinigingsvloeistof in het oppervlaktewater terechtkomt en daar voor vervuiling zorgt. Dat moet absoluut vermeden worden willen we in de toekomst aan chemische gewasbescherming blijven doen. Dat kunnen we reeds doen door het spuittoestel te vullen en te reinigen op het veld zelf. De restvloeistof komt dan op het veld terecht in de bodem en niet in de riool of het oppervlaktewater. En in de bodem zijn voldoende bacteriën aanwezig om die actieve stoffen af te breken.”

Het is echter niet altijd mogelijk om restwater te vermijden en in dat geval is het noodzakelijk dat restwater op te slaan en te gaan zuiveren. Dat kan gebeuren in een fytobak of in een biofilter.

De fytobak is een bak waarin 10 % teelaarde aanwezig is met daarin de noodzakelijke bacteriën om de moleculen van de fytoproducten af te breken. Daarnaast is er ook compost in aanwezig en stro dat dient als koolstofbron voor de bacteriën. Driemaal per dag wordt het restwater, dat in een ondergrondse tank is opgeslagen, opgepompt en verspreid in de fytobak. De daarin aanwezige bacteriën breken de actieve stoffen voor 95 tot 99 % af en het water verdampt. Het is daarom belangrijk dat boven de fytobak een dak aanwezig is en dat hij naar het zuiden is gericht om de verdamping te stimuleren.

De biofilter werkt volgens hetzelfde principe, maar is veel compacter uitgewerkt. Het is een opstapeling van plastieken vaten, waarvan het onderste de opslagtank is en het bovenste het substraat bevat. Bedoeling is dat regelmatig, met een tijdsklok, restwater wordt overgepompt naar het vat met het substraat, waar de actieve stoffen afgebroken worden. In functie van de hoeveelheid restwater die op het bedrijf voorkomt op jaarbasis, kan de fytobak gedimensioneerd worden.

Spuittechniek

Bart Debussche, voorlichter vollegrondsgroenten en bemesting bij het Departement Landbouw & Visserij van de Vlaamse overheid, kaartte vervolgens het thema spuittechniek en IPM aan. “Prei is een gewas waar tal van behandelingen in gebeuren: onkruidbestrijding, thrips, papiervlekkenziekte, roest, … Daarbij wordt de druk vanuit milieuoogpunt steeds groter. Sedert enige tijd is iedere land- en tuinbouwer verplicht om IPM (geïntegreerde gewasbescherming) toe te passen. Anderzijds is er een reglementering inzake bufferzones die moet gerespecteerd worden bij het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen. De breedte daarvan varieert naargelang men al dan niet driftreducerende technieken toepast. Men mag er echter van uitgaan dat binnen afzienbare tijd die driftreducerende technieken verplicht zullen worden, ofwel in het kader van IPM, ofwel bij de keuring van het spuittoestel zelf”, aldus Bart Debussche.

Donald Dekeyser, onderzoeker bij het ILVO, wees in zijn tussenkomst op het belang van een goede spuitdop. Die spuitdop zorgt immers voor de druppelvorming en voor het transport van de spuitvloeistof naar de plaats waar de actieve stof haar effect moet uitoefenen. Hij gaf vervolgens een overzicht van de beschikbare doptypes: standaard spleetdoppen, driftreducerende spleetdoppen, luchtmengdoppen, ketsdoppen, luchtondersteunende doppen, tweewaaierdoppen en kantdoppen. Vooral die kantdop is een zeer goede techniek om drift te beperken, zo gaf de heer Dekeyser aan.

Elk van die doppen was gemonteerd op de boom van het spuittoestel van het PCG en bij het spuiten was duidelijk verschil merkbaar in drift tussen de gewone spleetdoppen en de tweewaaierdoppen (die het meest drift vertoonden) langs de ene kant en de driftreducerende doppen langs de andere kant.

Luc de Reycke, verantwoordelijke van het PCG, gaf nog aan dat naar thrips- en ziektebestrijding in prei met driftreducerende doppen even goede resultaten kunnen behaald worden als met de standaard spleetdoppen.

Wat spuitdruk aangaat, stelde de heer Dekeyser dat men met de gewone doppen tussen 1 en 4 bar druk mag hebben, terwijl men met de luchtmengdoppen tot 3 à 5 bar mag gaan. “Werken we met contactmiddelen en zijn de omstandigheden goed, dan kunnen we nog altijd met de gewone standaard spleetdoppen werken. Zijn de omstandigheden minder goed (veel wind) dan zijn driftreducerende doppen aangewezen. Je hebt dan weliswaar een iets minder goede bedekking dan met de standaard spleetdoppen, maar als je voldoende spuitvolume gebruikt, bekom je nog altijd een goed resultaat”, zo vatte Donald Dekeyser samen.

Demonstratie

Om dat alles in de praktijk te tonen werden vervolgens door verschillende constructeurs een zevental spuitmachines voorgesteld.

Caffini Target 1000

Zes ervan demonstreerden effectief in het veld, terwijl dat met de eerste voorgestelde machine, de Caffini Target 1000, in ons land gecommercialiseerd door Agrocro Machinery BVBA, niet gebeurde. Volgens de verantwoordelijke van de firma werd niet gedemonstreerd omdat de aangevoerde machine niet was uitgerust met driftreducerende doppen, maar met gewone spleetdoppen. Het is een machine met een tank van 1.000 liter en een schoonwatertank van 100 liter. Optioneel kan ook een fustenreiniger gemonteerd worden. De spuitboombreedte is 15 meter met vijf secties die handmatig kunnen afgesloten worden. Optioneel kan de sectieafsluiting elektrisch bediend worden. De hoeveelheid technische restvloeistof bedraagt minder dan 10 liter.

Lemken Vega 12

Een tweede machine die werd voorgesteld is de Lemken Vega 12 getrokken veldspuit, met een tankinhoud van 5.000 liter en een schoonwatertank van 550 liter. Ze is uitgerust met een aluminium spuitboom van 24 meter die zich kenmerkt door het feit dat de dophouders er beschermd in liggen verscholen. Door de speciale disselbesturing is de spuitmachine perfect spoorvolgend. Het watercircuit is uniek op de markt. De elektrische ventielen zitten niet aan de zijkant, maar zijn geïntegreerd in het watercircuit zelf om het leidingwerk zo kort mogelijk te houden en zo weinig mogelijk restvloeistof over te houden. De hoeveelheid technische restvloeistof bedraagt 35 liter en de aflaatbare restvloeistof 3,7 liter. Per dophouder zijn elektrische ventielen aanwezig, zodat via GPS automatische dopafsluiting mogelijk is.

Bargam Grimac Junior

Abemec pakte uit met de Bargam Grimac Junior, een zelfrijdende spuitmachine met een tankinhoud van 1.600 liter en een schoonwatertank van 200 liter. Het is volgens de constructeur een zeer compacte machine die is uitgerust met kleine banden, zodat ze een korte draaicirkel heeft. De spoorbreedte is hydraulisch verstelbaar vanuit de cabine tussen 1.450 en 1.850 mm. Ze is uitgerust met een spuitboom van 21 meter met lucht-ondersteuning, waarvan de secties elektrisch kunnen afgesloten worden. Door de luchtondersteuning worden de druppels spuitvloeistof in het gewas geblazen, waardoor tot 75 % driftreductie kan bekomen worden, zelfs met standaard spleetdoppen, aldus de constructeur. “Met luchtmengdoppen kan dat gaan tot 90 % reductie. Ook is de indringing van de spuitvloeistof in het gewas beter ten overstaan van de klassieke spleetdoppen zonder luchtondersteuning.“

Delvano EAK-6

Delvano stelde de EAK-6 spuitmachine voor, een machine met een tankinhoud van 1.000 liter. Ze was voorzien van een spuitboom van 24 meter met de wingsprayer techniek, een techniek die door de Nederlander Harrie Hoeben werd ontwikkeld. Voor de spuitdoppen is een plaat gemonteerd die het gewas lichtjes beroert bij het spuiten. Bij het spuiten wordt gebruik gemaakt van de aerodynamica, waarbij de uitgespoten vloeistof naar beneden gedrukt wordt doordat de lucht achter de plaat naar beneden wordt gezogen. Volgens de heer Hoeben levert dat tot 99 % minder milieubelasting op door drift van kleine spuitdruppels. “Bovendien bereiken we 95 % minder verdamping van chemische middelen en omdat er zeer fijne druppels toegepast worden is er minder afspoeling van spuitvloeistof van de bladeren naar de grond toe.”

Beyne PLH

De firma Beyne stelde de PLH gedragen spuitmachine voor. Het is een machine met een tankinhoud van 1.000 liter en een schoonwatertank van 80 liter. De hoeveelheid technische restvloeistof bedraagt 18 liter. GPS gestuurde sectieafsluiting is mogelijk. De spuitboom heeft een lengte van 21 meter.

Kuhn Deltis 1302

Packo Agri stelde de Kuhn Deltis 1302 voor, een gedragen spuitmachine met een tankinhoud van 1.300 liter en een schoonwatertank van 160 liter. Daarnaast was er ook een fronttank van 1.000 liter gemonteerd Ze is uitgerust met de Optifiller een opbouwbare incorporator met een volume van 42 liter. Deze kan dichtgevouwen worden, zodat hij veilig weg zit tijdens het werk en het transport. De spuitboom heeft een lengte van 24 meter en is uit aluminium vervaardigd, waardoor hij vrij licht is en goed in balans te houden. Door licht materiaal te gebruiken kunnen ook sterke profielen gemonteerd worden, wat de stevigheid ten goede komt. Twee optische sensoren houden de spuitboom vlak. De boomhoogte wordt actief bijgeregeld tijdens het spuiten. Op de kopakker kan een bepaalde hoogte ingesteld worden om te keren, zodat aanrijdingen met omheiningen e.d. kunnen vermeden worden. De spuitboom bestaat uit 9 secties die GPS-gestuurd kunnen afgesloten worden.

Rau iXter B16

Laatste in de rij was de Kverneland Rau iXter B16 spuitmachine, uitgerust met een tankinhoud van 1.000 liter. Speciaal aan deze machine is dat op de spuitboom dophouders gemonteerd waren die vier doppen kunnen dragen. Dat kunnen ofwel standaard spleetdoppen of driftreducerende doppen zijn. Op die manier kan men naargelang de omstandigheden de gepaste spuitdop gebruiken. Door met meerdere doppen per dophouder te spuiten kan men ook een groter volume toepassen. De HC spuitbomen hebben een stalen driehoekconstructie en zijn uitgerust met een uniek schokdempersysteem waardoor kan gewerkt worden met hoge snelheden, zelfs onder moeilijke omstandigheden.

A.D.M.

Meest recent

Meest recent