“Voor bijna de helft van de bedrijven steeg de omzet, voor 20% was die stijging hoger dan 50%”, zegt voorzitter Alexander Claeys.
De 20% bedrijven met een lagere omzet verkopen allemaal op markten of aan de horeca. “Voor de helft van die bedrijven daalde de omzet met meer dan 50%. Voorlopig zien we in Vlaanderen geen prijsdalingen van de biologische landbouwprijzen.”
Verkoop via korte keten
Wat zijn de mogelijke verklaringen voor deze vaststellingen?
“De vraag naar verse bioproducten is gestegen, vanaf april sterker dan de algemene vraag naar verse voeding. Dat blijkt uit een onderzoek van VLAM. Er is vandaag nog relatief weinig verse bio in de foodservice en de horeca, waardoor de sluiting weinig gevolgen had voor de biolandbouwers.”
Voor verwerkers en verdelers zijn de gevolgen van de sluiting van de horeca groter. Verder produceert de Vlaamse biosector vooral voor de lokale markt en heel beperkt voor export en zeker niet voor export buiten Europa. Veel biobedrijven doen ook aan korte ketenverkoop.
Zo verkoopt een derde van de biobedrijven rechtstreeks aan de consument. “De hoeverkoop steeg overal. Verkoop via pakketten, voedselteams, Boeren en Buren steeg ook, met uitzondering van wie pakketten afzet op scholen en bedrijven. CSA-bedrijven geraakten vlugger vol, maar er werd ook meer geoogst, waardoor men soms het gevoel hadden dat ze te weinig product hadden”, zegt Alexander Claeys.
Voor wie op markten verkocht, viel de verkoop stil. Ook een klein aantal biobedrijven verkoopt aan de horeca: ook voor hen viel de omzet weg.
Minder bijkomende kosten
Tot slot blijkt uit de rondvraag van BioForum-landbouw dat 20% van de bedrijven aangeeft dat ze duurder moeten aankopen (gaat deels ook over hoevewinkels die zelf inkopen). “10% heeft kosten moeten maken voor beschermingsmaatregelen en 10% heeft extra medewerkerskosten gehad. Meer verkoop in de korte keten betekent vaak ook meer medewerkers.”
