“Het wordt wel eens vergeten in de politiek, en door uzelf, maar u werkt in een groeisector”, hield hij zijn vooral boerengehoor voor. “Elke dag komen er 125.000 potentiële klanten bij.” In het jaar 2100 telt de aarde volgens projecties van de VN wellicht 11 miljard mensen. Waar de Europese bevolking krimpt, groeit de bevolking van het Midden-Oosten, India en vooral Afrika, waar Nigeria bijvoorbeeld van 140 naar meer dan 900 miljoen inwoners gaat. De sector mag dus best wat zelfvertrouwen uitstralen, terwijl de overheid er volgens De Keyser goed aan doet om het grote belang van de sector naar de toekomst toe in beleid om te zetten.
Veilige belegging
Niettemin ziet BNP Paribas Fortis ook talloze uitdagingen voor de landbouw. Het gebrek aan opvolging is wellicht de grootste. De jonge boeren die aan de slag gaan, hebben bovendien volgens hem een blinde vlek. Jonge landbouwers zijn meer dan de oudere generatie gericht op resultaat, dus ondernemerschap, en wat minder op vakmanschap en relaties. Vooral het laatste verdient wat De Keyser betreft meer aandacht.
Maatschappij
De meeste ondernemers in de landbouw hebben hun bedrijf niet goed afgestemd op hun omgeving, aldus De Keyser. De best presterende bedrijven hebben volgens hem vooral een goede antenne voor wat de maatschappij verlangt. Volgens De Keyser zal een steeds scherpere tweedeling zichtbaar zijn, met enerzijds kleinere op de lokale markt gerichte bedrijven, en anderzijds grotere op export gerichte bedrijven.
De discussie met de maatschappij is volgens De Keyser van toenemend belang. Steeds meer mensen wonen in steden en weten weinig van landbouw. Ze veroordelen onterecht de grootschalige en hoogtechnologische landbouw. Het opzoeken van de confrontatie, het ophalen van de schouders of ridiculiseren van de stedeling is volgens De Keyser geen goede strategie. “Je moet nooit lachen met je consumenten.”
Waar de consument vroeger vooral geïnteresseerd was in goed en betaalbaar voedsel, komt de focus toenemend te liggen op toegevoegde waarde. Het voedsel moet van vlakbij zijn, een bijzondere smaak hebben of duurzaam zijn. Daarbij heeft de landbouw wel een handicap, en dat is dat de extra kosten waar toevoegen van waarde mee gepaard gaat, door gebrek aan macht binnen de keten moeilijk kan worden terugverdiend.
Grondmarkt
Naast meer ondernemerschap en luisteren naar de consument, heeft de landbouw volgens De Keyser ook nood aan fysieke aanpassingen. Een perceel is in Vlaanderen nog altijd maar 1,34 hectare groot, zo citeert De Keyser landbouwonderzoek. Een versnippering van landbouwgrond over kleine percelen, komt de efficiëntie niet ten goede. Tegelijk waarschuwt De Keyser dat grond bijkopen niet zo evident is.
De oude wet dat het onderpand van een landbouwbedrijf met grond blijft toenemen, blijft volgens BNP Paribas Fortis gehandhaafd. Maar de prijsstijging zal wel afvlakken, wat positief is voor veel landbouwers, terwijl de markt volatieler en dus risicovoller wordt. Hoge prijzen voor landbouwgrond werken kostprijsverhogend, en dat kan niet blijven duren. Het rendement gaat in toenemende mate de prijs van grond bepalen.
Andere prijsbepalende factoren zijn de voortdurende neiging tot schaalvergroting – dus lagere kosten per geproduceerde eenheid, wet- en regelgeving, de macro-economie (denk aan bloeiende huizenmarkt) en emotie. De Keyser vraagt met het laatste op te passen. “Buurman ’s grond komt maar één keer te koop maar als je die grond eenmaal hebt, is er gewoon weer een nieuwe buurman.”
Daarbij is het belangrijk om te onthouden dat de uitstroom van landbouwers door het gebrek aan opvolging groot zal zijn.
Aardappelketen
De Keyser noemt de Belgische aardappelketen een sprekend voorbeeld van het succes van de landbouw. De sector steunt op bevlogen ondernemers. Daarnaast wordt de sector geholpen door de geschiktheid van bodem en klimaat, de aanwezigheid van zeehavens, nabijheid van tientallen miljoenen rijke consumenten, technologische vooruitgang, verduurzamingsinitiatieven en risicoafdekking via termijnmarkten.
“Het is echter ook een complexe keten”, aldus De Keyser, “met verwerkers die op export zijn gericht, een spilfunctie voor veredelaars en afnemende consumptie dichtbij huis.” Bovendien heeft de sector nood aan betere markt- en prijsinformatie. Het rendement van aardappeltelers is vaak niet goed, terwijl de regelgeving omtrent middelen strenger wordt, de kwaliteit van pootgoed daalt en druk tot verduurzaming toeneemt.
Deze problemen moeten begrepen worden als een probleem voor de hele keten, aldus De Keyser. Een frietfabriek kan maar produceren als er grondstoffen zijn. Als mogelijke oplossingen noemt De Keyser een hogere vruchtwisseling (1:4 naar 1:6), wat wel een sterke kostenverhoging betekent, snellere veredeling en een structureel hogere prijs. Dat laatste kan maar tot zover de markt het accepteert.
De Keyser noemt het cruciaal dat men binnen de keten geen vijandige houding tegenover elkaar aan- neemt, maar in constructies samen werkt aan meerwaarde. Het is een boodschap niet lang nadat telers en verwerkers lijnrecht tegenover elkaar stonden, nadat de droogte de oogst en dus de leveringsmogelijkheden van boeren had aangetast. Sindsdien wordt gesproken over een samenwerkingsverbond waarin de hele keten is vertegenwoordigd. “Het is belangrijk dat ketenbreed wordt samengewerkt.”