Langs waterlopen is het gebruik van een grasstrook vereist

Sinds de publicatie van het persbericht van SPF op 30 oktober 2015 is elke landbouwer die een terbutylazine-product wil toepassen op een perceel dat grenst aan het oppervlaktewater, verplicht om een vegetatieve bufferzone van 20 m langs het perceel in te stellen. In dit geval wordt al het stilstaande en stromende water aan de oppervlakte als oppervlaktewater beschouwd. Het gaat dus om geclassificeerde als niet geclassificeerde waterlopen (zoals rivieren en beken), meren, vijvers, plassen, maar ook om ‘kunstmatige’ waterlichamen zoals kanalen en collectoren (zoals riolering en drainagekanalen). Wateringues, kunstmatige afwateringssloten en bermsloten worden, als ze water bevatten, beschouwd als oppervlaktewater en zijn dus ook onderworpen aan de maatregel van deze vegetatieve bufferzone. Het gaat om de volgende producten: Akris, Andes, Aspect T, Calaris, Callistar, Gardo Gold, Gardoprim, Primagram Gold en Promess.

Hoewel het alleen in combinatie wordt goedgekeurd, heeft terbutylazine een aantal voordelen. Het versterkt namelijk de doeltreffendheid van contactproducten en versnelt de werking van de middelen. Het is efficiënt tegen onkruid dat over het algemeen minder gevoelig is voor de klassieke middelen bij een maïsbehandeling (Callisto, Zeus, Laudis). Voorbeelden hiervan zijn straatgras, kamille, reigersbek, akkerviooltje en varkensgras. Hoewel het moeilijker is, is onkruidbestrijding zonder terbutylazine mogelijk met enkele aanpassingen. In deze context is het essentieel om onkruid zeer jong te behandelen en de mengelingen en doses aan te passen aan de aanwezige flora. Sinds deze maatregel is ingevoerd, zijn er weinig grasstroken gezaaid. De meeste boeren gaven onder deze beperking de voorkeur aan terbutylazine-vrije behandelingen.

Meest recent

Meest recent