Botanisch
Kastanjebomen zijn een totaal andere soort dan paardenkastanjes, een lid uit de zeepboomfamilie met een samengesteld blad en vruchten die wel wat lijken op die van de tamme kastanje. De bolsters rond de vrucht van de paardenkastanje hebben veel minder, hardere en kortere stekels dan die van de tamme kastanje. De tamme kastanje, ook wel eens edelkastanje genoemd, behoort tot de voor onze gematigde streken zeer belangrijke plantenfamilie van de
Alle Fagaceae zijn bomen of struiken die rijk zijn aan tannines. Binnen deze familie vormt de tamme kastanje, samen met nog een tiental andere soorten, het geslacht
Kenmerken
De kastanje groeit uit tot een grote boom (20 – 35 m) met een grillige kroon, die tot wel 25 m breed kan worden. De zware, korte, donkergrijze stam heeft de neiging om rond zijn as te draaien (meestal in wijzerzin), waardoor de diepe, verticale groeven in de schors meedraaien. Jonge takken zijn olijfgroen, maar kleuren bij het ouder worden roodbruin.
Het loof is dicht en glanzend, het langwerpig blad donkergroen en glimmend met een duidelijk getande bladrand. De jonge bladeren zijn aan de onderzijde fijn en zijn vlokkig behaard. Het is een eenhuizige boom met in bundels staande, wit gelige en voor de attente natuurliefhebber naar gebakken champignons geurende mannelijk bloemen. De onopvallende vrouwelijke bloemen zijn klein en groen. De bloei valt heel laat in het seizoen (juni/juli), waardoor in onze streken niet alle vruchten uitgroeien tot volwaardige noten.
In zijn oorsprongsgebied groeit deze boom op koele, enigszins vochtige berghellingen. Bij ons geeft hij de voorkeur aan zandige, ietwat zurige (pH lager dan 6,5) bodems die voldoende vochtig zijn en vermijdt hij natte en te voedselrijke bodems. Door zijn late bloei heeft de kastanje geen last van vorst (tot -27°C). Een standplaats op het oosten of zelfs het Noorden vormt dan ook geen probleem voor de vruchtzetting en ook schaduw deert hem niet.
Kastanjes in de tuin
De kastanje wordt vaak aangeplant omwille van zijn hout, dat lijkt op eikenhout: het kernhout is duurzaam hard, sterk en elastisch. Het hout bevat veel looizuur en is daardoor ook onbehandeld goed bestand tegen vocht en schimmels. Ze worden vaak gebruikt als afsluiting, waarbij gekloofde kastanjehouten latten aan elkaar worden verbonden door een dubbele gegalvaniseerde, getorste ijzerdraad. Ook als park- of tuinboom heeft deze mooie boom zeker zijn verdiensten. Daarnaast zijn er ook een aantal cultivars op de markt die zeker het vermelden waard zijn. Ze worden geënt op onderstammen van de gewone tamme kastanje.
Castanea sativa ‘Albomarginata’ heeft glanzende bladeren met een opvallende en regelmatige roomwitte tot bijna geheel witte bladrand. Aan de vruchtbolsters zijn de stekels soms ook gedeeltelijk wit. De vruchten zijn eetbaar.
Kastanjes worden in hun oorsprongsgebied ook vaak aangeplant als fruitboom, dikwijls in combinatie met grasland. Hiervoor gebruikt men speciaal voor dit doel geselecteerde rassen die al in een jong stadium veel en vaak opvallend grote vruchten voortbrengen. Bij een gewone tamme kastanje duurt het tot zeven jaar voor de eerste vruchten verschijnen. Bij geënte soorten kan dit al na twee jaar gebeuren. Wanneer men bomen aanplant met het oog op de productie van kastanjes zorgt kruisbestuiving voor snellere vruchtdracht en is de productie vaak groter. Doordat kastanjes laat in blad komen is het plantseizoen vrij lang, maar omdat de wortels zeer vorstgevoelig zijn, mogen ze niet tijdens vorstperiodes worden geplant. Goede rassen, maar niet altijd makkelijk te verkrijgen zijn o.a. ‘Noire Precose’, ‘Paragon’, en ‘Chateau Dorade’.