Momenteel zijn de aardappelvoorraden nog hoog, viel het plantseizoen later en worden de vroege variëteiten ook later verwacht. De NEPG verwacht dat de verwerkende industrie langer door kan werken met aardappelen uit de oude oogst. De situatie voor de tafelaardappelen is gelijklopend.
NEPG verwacht verder dat de markt sterker verdeeld zal zijn de komende maanden. Aan de ene kant geldt een betere prijs voor een betere kwaliteit. Aan de andere kant geldt een lagere prijs voor een mindere kwaliteit met bijna geen vraag. De NEPG hoopt dat er er genoeg aardappelen met goede bakkwaliteit (friet) beschikbaar zal zijn naar het einde van het seizoen toe.
Alle landen uit de NEPG-zone rapporteren een latere plantperiode. Op het vasteland zijn bijna alle aardappelen gepland. Echter niet in Groot-Brittannië. In de eerste week van mei was daar nog maar de helft van het areaal gepoot.
Frankrijk, België en Duitsland hebben een groter areaal geplant, terwijl Nederland het areaal reduceerde met 2,5%. Voor wat België betreft komen de cijfers van de NEPG-organisatie hier niet geheel overeen met deze van het Departement Landbouw en Visserij (zie elders in dit nummer).
Groot-Brittannië had begin mei nog geen inschatting klaar zodat het vijfjarig gemiddelde werd gebruikt om het geplante areaal te berekenen.
In totaal is er 0,4% meer aardappelareaal geplant. Dit is 6,7% meer in vergelijking met het vijfjarig gemiddelde. Dit is volgens de NEPG niet in lijn met de toenemende vraag van de verwerkende industrie.
De vlotte beschikbaarheid aan pootgoed moedigde de toename in areaal aan, net als de grotere vraag naar contracten vanuit de verwerking en het gebrek aan alternatieven voor de landbouwer. Zo is de prijs voor graan en suiker niet aantrekkelijk en vormen dit geen alternatieven.