De gemiddelde Belg kocht vorig jaar ook 8,4 kg vers gevogelte en wild, 4,6 kg verse vis, week- en schaaldieren en 0,35 kg vegetarische vleesvervangers. Op lange termijn groeit het aandeel van gevogelte en van de vleesvervangers. Het aandeel van deze laatste blijft beperkt tot 1,1%. Het thuisverbruik van charcuterie daalde met 0,6% tot 10,05 kg per capita in 2019 of 193 g per week. Bij charcuterie blijven gevogeltebereidingen verder groeien ten nadele van paté en kookwaren.
Het gekochte vleesassortiment blijft over de jaren heen vrij stabiel. De vleesmengelingen blijven met 36% van het volume het grootste segment binnen rood vlees, gevolgd door het pure varkensvlees met 31%. Het pure rundvlees kon zijn volumeaandeel in 2019 optrekken van 25 naar 26%. Kalfsvlees is een klein segment met 3% in volume.
72% verklaart 1 tot 5 keer per week vlees (rood vlees én gevogelte en wild) te eten, 19% eet vaker vlees en 9% minder vaak of nooit, zo blijkt uit een bevraging in februari.
Land van herkomst
Consumenten vinden het land van herkomst – product van eigen bodem – steeds belangrijker. In 2013 zei 52% dat het land van herkomst een rol speelt bij de aankoopbeslissing. In 2020 was dit 61%. Hoe het vlees wordt geproduceerd, wordt ook steeds belangrijker gevonden. Het belang van de productiemethode was in 2013 voor 42% van belang, en in 2020 voor 50%.

