Startpagina Akkerbouw

Een andere seizoensstart voor de suikerbietteler dan vorig jaar

Op het akkerbouwdemoplatform van de Vlaamse overheid in Bertem, bij de familie Ronsmans, wordt in het kader van een demonstratieproject een seizoen lang een suikerbietveld opgevolgd. De koude na Pasen remde het kiemproces, maar de opkomst bleek uiteindelijk goed.

Leestijd : 3 min

Het eerste wat André Wauters van het Bieteninstituut opmerkte, was dat 2021 een heel ander jaar is voor de suikerbietteler in vergelijking met vorig jaar. “Toen was het warm en smeekten we achter regen. Dit jaar was een hogere temperatuur afwezig tot midden mei.”

Deze winter hebben we wel enkele goede winterdagen (vorst) gehad. Dat was goed voor de vernietiging van de bladluispopulaties.

Uitzaai voor Pasen

De week voor Pasen zijn de meeste suikerbieten gezaaid. Begin die week waren er goede, warmere dagen die ideaal waren om het kiemproces in gang te zetten. Na het einde van de week werd het echter betrekkelijk koud en vertraagde de kieming. Na Pasen viel er sneeuw in diverse regio’s van het land, maar zeker niet overal. Waar dit wel het geval was, gingen de bodemtemperaturen stevig naar beneden. Die heel koude grond remde het kiemproces enorm, waardoor we met een trage opkomst zaten. De temperatuur beterde ook maar niet. In april-mei 2021 zat de temperatuur zo’n 2° C onder het gemiddelde, terwijl die in dezelfde periode vorig jaar net boven het gemiddelde zat. In de kering is dit dus een aardig verschil.

Bodemvocht aanwezig

Ondanks de traagheid hebben we een goede opkomst gekend, omdat er bodemvocht aanwezig was. Dit was niet het geval vorig jaar, toen er een gebrek aan neerslag was. Sommige percelen hebben een beetje korstvorming gekend. In cichoreipercelen werd al eens heterogeniteit gezien waar dieper gezaaid werd.

Onderaan de vingertop is er een groene,  ongevleugelde bladluis.
Onderaan de vingertop is er een groene, ongevleugelde bladluis. - Foto: TD

Door de specifieke seizoenomstandigheden werd de druk van insecten dit voorjaar wel belangrijker om op te volgen. Het voorkomen van aardvlooien, bietenkevers, trips is normaal geen probleem bij snelgroeiende bieten, maar dit voorjaar kenden de bieten eerder een groeistilstand en trad vraatschade op. Vele landbouwers dachten dan ook te moeten behandelen met een insecticide. Wauters geeft hier echter aan dat vanuit het Bieteninstituut op dit moment nooit geadviseerd wordt om pyrethroïden in te zetten, omdat ze niet selectief zijn en dan de weinige nuttige insecten gaan doden.

Onkruidbestrijding

Met de nare ervaring van vorig jaar in het achterhoofd (onder andere het ontbreken van bodemvocht) is de onkruidbestrijding in de bietenpercelen dit jaar zeer snel aangepakt en is er heel wat in de vooropkomst behandeld. De trage opkomst van de bieten gaf tijd om veel in de naopkomst te doen. Er zijn hier soms zware cocktails ingezet, samen met veel neerslag en middelen op basis van lenacil kan dit een selectiviteitsprobleem gegeven hebben.

In het merendeel van de bietenvelden is zaaizaad behandeld met Force ingezet. Dan is een nauwsluitende opvolging van de insecten in het veld in het voorjaar een vereiste. Het Bieteninstituut helpt hier. Samen met talrijke partners hebben zij immers een waarschuwingsdienst opgezet waarbij 150 percelen wekelijks worden opgevolgd. Hier worden tellingen gedaan, de verzamelde data worden verwerkt en rekening houdend met de spuitdrempel worden er adviezen geformuleerd en gecommuniceerd door het Bieteninstituut.

IPM

In dit kader verwees Wauters naar het demoproject ‘IPM in de akkerbouw’ waarbij talrijke landbouwcentra uitleggen aan de landbouwer hoe zij observaties moeten doen en hoe ze op hun eigen waarnemingen moeten reageren.

Controleer  zorgvuldig de bietenbladeren op aanwezigheid van insecten alvorens te behandelen.
Controleer zorgvuldig de bietenbladeren op aanwezigheid van insecten alvorens te behandelen. - Foto: TD

Het proefperceel in Bertem maakt deel uit van een demonstratieproject waar de situatie in het veld wordt opgevolgd, gecommuniceerd en behandeld wordt in functie van de spuitdrempel. Hier moest er midden mei en midden juni gespoten worden met een insecticide om de bladluispopulatie te beheersen.

Wauters wijst hier nogmaals op het IPM-kader en op het nut van eigen wekelijkse waarnemingen. Daardoor is de landbouwer niet meer systematisch iedere week beginnen bespuiten, maar in overeenstemming met de IPM-regels, enkel als de spuitdrempel werd overschreden.

Beoordelingskader

Bij de overweging of behandeld moet worden tegen bladluizen dient de landbouwer over zijn perceel verdeeld 40 planten te evalueren en intensief te bekijken op de aanwezigheid van bladluizen. Begin bij de grote buitenste bladeren en ga zo naar de hartbladeren. Ontrol zeker de opgerolde bladranden. De spuitdrempel ligt op het terugvinden van 2 groene ongevleugelde bladluizen per 10 planten. “Heb je behandeld met een insecticide, controleer dan opnieuw 10 à 14 dagen later uw perceel”, zo luidt het laatste advies van André Wauters.

Tim Decoster

Lees ook in Akkerbouw

Moeilijke onkruiden in maïs bestrijden

Maïs In de maïsteelt worden we steeds vaker geconfronteerd met enkele onkruiden de alsmaar moeilijker te bestrijden zijn. De inzet van specifieke producten of middelencombinaties is dan nodig.
Meer artikelen bekijken