Aquacultuur, voer voor specialisten?

Snoekbaars kent een goede prijs.
Snoekbaars kent een goede prijs.

A l in 2009 ontstond het Aquavlan1 project. Afgevaardigd bestuurder van Inagro, Mia Demeulemeester vertelde dat op dat moment Inagro al twee jaar actief was in de aquacultuur, met financiële middelen van het visserijfonds van de provincie West-Vlaanderen. “Het richtte zich op het ontwikkelen van een nieuwe aquasector. In de grensregio werd de zilte groenteteelt onderzocht en ontwikkeld. Aan Vlaamse zijde werd de zoetwatervisteelt geïnitieerd, met onder andere omegabaars, lotta lotta, snoekbaars en de integratie van visteelt in serreteelt. Aan Nederlandse zijde werd onderzoek verricht naar kingfish. Inagro zette in op de snoekbaarsteelt, met als belangrijke thema’s teelttechniek, het verzamelen van kengetallen en duurzame productie via integratie en circulaire economie. Dit gaf een stevige basis voor het ontwikkelen van Aquavlan2, waarvan Inagro wederom coördinator is.”

Hierin wil Inagro de bestaande bedrijven ondersteunen met specifiek onderzoek, samen met hun partners Ugent, HZ, Odisee, PCG, ILVO, Empro... Zo zal er onderzoek gedaan worden naar het sluiten van kringlopen binnen de zoetwater aquacultuur (vb tuinbouw combineren met vis) en het sluiten van kringlopen in de maricultuur. Verder wordt naar opties gezocht voor nieuwe voeders voor schelpdieren en vissen. Projectleider Stefan Teerlinck: “Die wordt gedragen door een Oost-Vlaams bedrijf die van pluimenmeel visvoeder maken. Daarnaast gaat het ook onder andere over copepodenkweek.” Ten slotte wordt naar manieren gezocht om grondsmaak te vermijden.

“Want daar struikelen bedrijven nog veel over. Slechte bittere nasmaak is mogelijk bij geproduceerde zoetwater- of zeevis, maar kan ook bij vissen uit een afgesloten vijver. Het is een risico als je vis op de markt brengt die niet smaakt”, besluit Stefan.

Aquacultuur

met nadelen

Aquacultuur in Vlaanderen is eerder intensief, in een recirculatiesysteem kweken. En een gesloten recirculatiesysteem heeft zijn nadelen. Een gesloten recirculatiesysteem is namelijk niet gesloten want iedere dag moet 10 % verbruikt worden. Wil je 100 ton snoekbaars produceren, dan betekent dat 50 kuub water per dag. En dat moet kwalitatief water zijn: grondwater. Verder vraagt het energie voor warmte en verpompen: de technische uitdaging bestaat erin om het energieverbruik zo laag mogelijk te maken. Een ander punt is dat het hoogtechnologische kennis vraagt en je die kennis moet inkopen of jezelf moet bijscholen.

Een vierde element handelt over de hoge visdensiteit die alles sneller doet gaan: vissen worden vlugger ziek, de zuurstof is vlugger kritiek, enz. Daarbij komt het probleem dat het vaak om exotische warmwater vissoorten gaat. Snoekbaars is gekozen omdat het een goeie prijs geeft, een goed product is, en er een bestaande markt voor bestaat. Duurzaamheid is echter minder omdat de korrel 50% vismeel bevat: snoekbaar is namelijk een roofvis. Omegabaars heeft het voordeel vegetarisch te zijn, maar is dan weer een nieuw product waardoor het moeilijk is de prijs ervan te bepalen. Iedere vis heeft uiteindelijk zijn uitdaging. Ten slotte vraagt aquacultuur een hoge investering; het blijft een risico.

... maar ook voordelen

Een eerste voordeel is dat de productieparameters erg controleerbaar zijn. Je kan bij wijze van spreke in de stad gaan produceren. Daarnaast kan je jaar rond produceren. De hogere productie per m² kan je als voordeel beschouwen, maar is eerder een noodzaak. Een ander positief punt is dat je nooit invloeden hebt van buitenaf, zoals ziekten, klimaat of roofdieren zoals de reiger bij vijvers. Een ander duidelijk voordeel is de lagere impact op het milieu.

De keuze van de locatie is zeer belangrijk, om te beginnen al voor transport. Voor goed transport zijn veel kleine straatjes bijvoorbeeld niet optimaal. Verder kan je aquacultuur koppelen aan bijvoorbeeld een tomatenserre op regenwater. Dat regenwater zou dan eerst gebruikt kunnen worden door de vis, en daarna kan je het regenwater met zijn nutriënten terug naar de serre sturen. Vissenmest kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor de aanmaak van biogas. Biogas kan dan weer warmte geven aan de vis.

Ondersteuning

vanuit overheden

In Vlaanderen wordt je sterk ondersteund. Zo kan je de aquaconsulent contacteren (stefan.teerlinck@inagro.be) bij vragen. Hij kan je op weg helpen naar de geschikte kennispartners. Deze helpen bij het uitwerken van het idee, zoeken mee een geschikte locatie, helpen bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning, het opmaken van het businessplan, en de subsidieaanvraag. Ook kan er verder contact gelegd worden, om het idee te versterken.

In Vlaanderen wordt vooral ingezet op hoogtechnologische technieken, nicheproducten, integratie van aquacultuur met andere sectoren en clustering op bedrijventerreinen, zoals Agropolis. Zo kent Vlaanderen onder andere al ondernemingen in nicheproducten als kaviaar, levende garnalen, omegabaars en snoekbaars. Hierdoor is er ook geen competitie met de bulkproducten van bijvoorbeeld Azië. Ten slotte wordt sterk ingezet in onderwijs, onderzoek en praktijkkennis.

Waarom (niet) investeren?

De visserij stagneert en de vraag naar vis stijgt wereldwijd. Dat zou al één reden kunnen zijn om ermee te starten. Verder wordt 243.000 ton per jaar vis en schelpdieren geconsumeerd, en maar 10 % daarvan komt van de eigen visserij. De rest moet worden geïmporteerd uit landen zoals uit Azië: er is dus een groot gat in de markt. Het is ook het moment om te investeren: het beleid zit mee, de wetenschappers zijn er en je krijgt voldoende ondersteuning. Het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) is een fonds dat voor 30 à 40 % uw investering afdekt met subsidie.

Wie is de

potentiële viskweker?

Stefan Teerlicnk waarschuwt echter met de verschillende tips: “Allereerst moet men een risicokapitaal op tafel kunnen leggen. Een miljoen euro bijvoorbeeld. Je kan ervan uitgaan dat die miljoen twee miljoen kan worden en dat de winstmarge boven water kan komen na 5 of 10 jaar. Je moet dus erg flexibel zijn, wat moeilijk is voor de landbouwer nu. Verder moet men inzicht hebben in dierlijke productie en duurzaamheid.” Een goede marketing kennis en weten hoe een businessplan te maken zijn ook belangrijke punten, naast het hoogtechnologisch inzicht dat de aquacultuur vraagt. Het is misschien veel dat wordt gevraagd, maar toch zijn er in Vlaanderen succesverhalen. Aquabio bijvoorbeeld, die bekend staat voor de kaviaarkweek.

M.V.

Vouchers bieden unieke mogelijkheden voor bedrijfsleven

Ondernemers krijgen een unieke kans om zeer bedrijfsspecifieke vragen te laten beantwoorden. Geïnteresseerden kunnen op een eenvoudige manier en zonder cofinanciering inschrijven voor het verkrijgen van een voucher. De vragen die opgelost worden binnen zo’n voucher, moeten zich wel binnen de onderzoeksthema’s van Aquavlan 2 bevinden.

Die thema’s zijn: ‘Sluiten van kringlopen binnen de zoetwateraquacultuur’, ‘Sluiten van kringlopen in de maricultuur’, ‘Nieuwe voeders voor schelpdieren en vissen’ en ‘Preventie van grondsmaak’.

 

Criteria voor toekenning

In totaal is er 300.000 euro beschikbaar om als voucher te verschaffen. Uiteraard zijn er enkele criteria waarmee rekening gehouden wordt bij de toekenning: jouw bedrijf moet binnen de grensregio Nederland-Vlaanderen liggen (zie website www.grensregio.eu) en jouw idee heeft betrekking op binnendijkse aquacultuur en sluit aan bij de thema’s (eerder aangehaald). Verder heb je een kennisvraag, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, haalbaarheidsstudie, marktonderzoek, begeleidingstraject en betreft het geen fundamenteel onderzoek. Het duurt maximaal 1 jaar en wordt afgerond ten laatste op 31 maart 2019. Het voucherproject zelf heeft een waarde (bepaald door de projectpartner die het zal uitvoeren) van minimaal 3.000 tot maximaal 30.000 euro per stuk.

Grensoverschrijdend karakter van de voucheraanvraag wordt aangemoedigd (vb. vraag komt van een Nederlands en een Belgisch bedrijf samen, beiden hebben met andere woorden financiële belangen bij de uitkomst van het voucheronderzoek).

 

Hoe ga je praktisch te werk?

Contacteer de partner waarvan je denkt dat die je onderzoeksvraag kan beantwoorden of contacteer stefan.teerlinck@inagro.be. Samen bekijk je de vraag. De betrokken partner maakt een eerste inschatting of je topic past binnen Aquavlan2.

Daarna vul je de template in. Die bevat een beschrijving van de probleemstelling, uitdaging of opportuniteit, een voorstel van het te voeren onderzoek (geen fundamenteel onderzoek) en het te behalen resultaat, een beschrijving van de ‘value for money’ voor de betrokken bedrijven, een beschrijving van wat er met het eindresultaat zal gebeuren door het bedrijf, een voorstel rond de communicatie over de resultaten uit het onderzoek binnen de sector, rekening houdend met IP-afspraken.

De aanvraag dien je in bij stefan.teerlinck@inagro.be. Binnen de 30 dagen kun je vragen verwachten vanuit het vouchercomité.

Om de 4 maand worden alle ingediende projecten samengenomen en beoordeeld: 75% van het vouchercomité moet je voucher aanvaarden. Eerste datum van keuring: 1 februari 2017.

Meest recent

Meest recent