Je moet geen vergrootglas bijhebben om te zien dat de hele wereld vertegenwoordigd is in Keulen. Al bij aankomst bejubelen metershoge affiches de kwaliteiten van voedingsproducten uit onder meer Italië, Turkije, Brazilië en India. Ook in de 29 hectare aan beurshallen (14 keer de oppervlakte van Flanders Expo), zagen we de meest uiteenlopende voedingslanden zichzelf aanprijzen. Griekenland, Argentinië, China, Singapore... en had u al gehoord van de delicieuze harde kazen uit Litouwen? Landbouwleven crosste in het kielzog van Vlaams minister voor Landbouw Joke Schauvliege doorheen de beurshallen.
De dorpel van de achterdeur
Duitsland vleesland
Het is een feestje waar ons land uiteraard niet op mag ontbreken, al is het maar omdat Duitsland goed is voor 17,2 % van de Belgische export. Het is daarmee het derde belangrijkste exportland, na Frankrijk en Nederland. Voor de verwerkte groenten is het zelfs het belangrijkste exportland. Ook in de verse groenten is het bestemmingsland nummer 2.
Duitsland is een vleesland, en dat is goed nieuws voor onze varkenshouders. In 2015 voerde ons land voor 1,26 miljard euro varkensvlees uit naar het land. Het land is dan ook onze grootste klant voor varkensvlees (34,2 %). Polen volgt op een ruime afstand (24,4 %).
Ook voor zuivel bevindt Duitsland zich in de top drie, opnieuw na Nederland en Frankrijk. Die sterke export van landbouwproducten naar de Oosterburen zorgt ervoor dat ons land een uitgesproken positieve handelsbalans heeft met Duitsland. Duitsland is onze belangrijkste handelspartner voor landbouwproducten.
Omgekeerd is België de zevende belangrijkste handelspartner op het vlak van landbouwproducten voor Duitsland. Het bewijst dat er zeker nog potentieel is voor onze bedrijven.
Invalid Scald ID.
Onder VLAM
Met voorgaande statistieken kan het niet anders dat Belgische bedrijven in Anuga hoog op de agenda staan. Van de 7.200 aanwezige bedrijven, komen er 200 uit België. Ze doen dat volledig op eigen initiatief, zoals bijvoorbeeld Milcobel, maar ook onder de VlAM-vlag of die van (FIT) Flanders Investment and Trade. De insteek van beide organisaties is anders. De FIT werkt volledig met overheidsmiddelen en heeft niet alleen als doel om Vlaamse bedrijven in het buitenland te helpen, maar ook om investeringen naar ons land te halen. Op Anuga gaat het vooral om diepvriesproducten, fijne voeding (zoals chocolatiers) en vleeswaren.
VLAM werkt ongeveer voor 80 % met middelen en bijdragen uit de sector en met 20 % overheidsmiddelen. De VLAM trok op Anuga vooral drie kaarten: vleesindustrie, gevogelte en zuivel. Het verenigde op die manier ook iets meer dan 40 exportbedrijven onder één parapulu. VLAM ondersteunt, maar deelnemende bedrijven moesten wel betalen. De return is echter groot: zo slaagt VLAM erin om heel wat Europese promotiemiddelen - die er kwamen in de plaats van exportsubsidies - binnen te halen, zo argumenteerde Frans De Wachter, algemeen directeur VLAM. “Voor één euro uit de sector, haalt de sector vier euro binnen”, zo gaf hij mee.
Export nodig
Invalid Scald ID.
Zit in onze cultuur
Maar kunnen Vlaamse bedrijven zich wel voldoende onderscheiden op de internationale wereldmarkt? Alle bedrijven op Anuga beweren immers dat ze veilig, lekker en kwalitatief voedsel brengen. “De concurrentie is gigantisch”, beaamde de minister op een vraag van Landbouwleven. “Maar lekker eten zit in onze Bourgondische cultuur. We moeten dat authentieke, onze tradities meer uitspelen. Ook onze aandacht voor dierenwelzijn en milieu kunnen we naar voor brengen.” Zich onderscheiden kan en moet volgens de minister door het creëren van toegevoegde waarde, het opzoeken van de niches en door creatief te ondernemen.
Survival of the fittest
Koen Vanswijgenhoven is voor VLAM de verantwoordelijke voor Duitsland, en kent het land door en door. Hij is er rotsvast van overtuigd dat Vlaamse KMO-bedrijven uit de agrovoedingsketen een plaats hebben op de Duitse- en wereldmarkt. Hij maakte daarbij de vergelijking met het survival of the fittest-principe. “Het zijn niet altijd de grootste en de sterkste bedrijven die zullen overwinnen, maar zij die zich het snelst kunnen aanpassen. Belgische bedrijven hebben zich altijd al kunnen aanpassen. Het zit in onze natuur en zelfs in onze eeuwenlange geschiedenis; we hebben ons altijd al moeten aanpassen aan vreemde bezetters”, zo klonk het ietwat filosofisch.
Biggencastratie
Eén van de thema’s die ook in Duitsland leeft en waar het voor Belgische bedrijven moeilijk is om zich aan te passen, is het dossier van het onverdoofd castreren. In 2019 wil Duitsland er een definitief einde aan maken, maar de Duitsers zijn eerder besluiteloos en lijken de hete aardappel zo ver mogelijk te willen doorschuiven. Het zorgt uiteraard ook voor onzekerheid bij de Belgische varkensvleesleveranciers. De vrees is dat de Duitse retail met uiteenlopende antwoorden en eisen zal komen. Het blijft voorlopig een vraag hoe Belgische bedrijven hierop kunnen inspelen. In Duitsland is er bijvoorbeeld drempelvrees om Improvac (immunocastratie) in het hart te sluiten omwille van mogelijke perceptieproblemen. Een beslissing is er nog niet, maar het land kijkt wel naar ons land om te zien hoe er bij ons mee omgegaan wordt.
Vleugels openslaan
Voor de heer Vanswijgenhoven mogen Belgische bedrijven fier zijn op de producten die ze produceren. “We mogen gerust commercieel wat offensiever zijn”, zo klonk het. Een stand onder de vleugels van VLAM kan voor bedrijven een opstap zijn om de vleugels breder open te slaan.
Eén van de bedrijven die de VLAM-stand ontgroeid is, is Milcobel. Het bedrijf kan mozzarella en diverse poeders als troefkaarten naar voren brengen, maar met de Brugge- en Nazareth-kazen heeft het ook producten voor de consument in huis. Zelfs voor een bedrijf van de grootteorde van Milcobel is het niet makkelijk om op te vallen in de massa. “Mensen associëren België met bier en chocolade. Met onze Rodenbach-kaas, waarbij de kaas rijpt in Rodenbach, kunnen we die link slaan en een opening creëren”, zo klonk het bij Milcobel.
Invalid Scald ID.
Merken
Het merk ‘België’ wordt dus overal nog vlot gebruikt op Anuga, ook op de VLAM-stand. “Het is nu eenmaal bekender dan Vlaanderen”, aldus Koen Vanswijgenhoven. De term ‘Brussel’ wordt dan weer liever wat vermeden. ‘Brussel’ staat in het buitenland immers vaak gelijk met Europese regelgeving, en die regelgeving is niet altijd even populair bij iedereen.
Een opmerkelijke aanwezige op de beurs in Duitsland in de VLAM-stand was de konijnensector. Zowel konijnenslachterij Van Assche uit Deinze als Lonki uit Temse tekenden present op de beurs. Ons land voert ongeveer 6.000 ton konijnenvlees per jaar uit, ter waarde van 25 miljoen euro. Een kwart daarvan gaat richting Duitsland.
Dierenwelzijn exporteerbaar
De konijnensector is een unieke sector in die zin dat de volledige sector - zelfs in samenspraak met dierenrechtenorganisatie Gaia - vrijwillig besloot om enkel nog parkkonijnen met verhoogd dierenwelzijn te kweken, weg van de batterijen. Later werd die norm de wetgeving.
Dit parkkonijn blijkt voor de exportmarkten geen economische zelfmoord te zijn, erkent Philippe Gahide van Lonki. “Als we nu terugkijken, blijkt het toen de juiste keuze geweest te zijn”, zo stelde hij. “In Duitsland is dierenwelzijn een zeer hot item. Het is waar dat er in Zuid-Europa geen vraag is naar een konijn met extra dierenwelzijn, maar in Duitsland en de Scandinavische landen zeker wel”, stelde hij.
Belgische bedrijven op de beurs zoeken duidelijk de specialiteiten en de marge. Zo is er Kaasbrik NV uit het Limburgse Halen, dat zich specialiseert in het raspen van mozzarellakaas. Belgian Butter Design uit Lendelede specialiseert zich in het aanbieden van boter met de juiste vorm en smaak.
Invalid Scald ID.
Er zijn nog varkens
Er waren ook varkenshouders op de beurs: Filip Van Laere uit Kruishoutem promootte op de beurs het eigen Duroc d’Olives-varken, waarmee hij samen met Bart Mouton een niche aanboort, en Ganda Ham uit Destelbergen prees zijn ham aan. Voorts maakte de minister contact met Vlaamse bedrijven die zich specialiseren in fijne vleeswaren, gevogelte, ossenvet, sauzen, ingelegde groenten, chocolade...
Indrukwekkend was de vleesstand van het Belgian Meat Office het vleesexportbureau van VLAM. Tal van Vlaamse vleesbedrijven konden er aan een tafeltje met (potentiële) klanten communiceren. Zolang die bedrijven hun klanten blijven vinden, is er toekomst voor een stevige veeteeltsector in ons land.
Vlaamse voeding verleidt de wereld
Je moet geen vergrootglas bijhebben om te zien dat de hele wereld vertegenwoordigd is in Keulen. Al bij aankomst bejubelen metershoge affiches de kwaliteiten van voedingsproducten uit onder meer Italië, Turkije, Brazilië en India. Ook in de 29 hectare aan beurshallen (14 keer de oppervlakte van Flanders Expo), zagen we de meest uiteenlopende voedingslanden zichzelf aanprijzen. Griekenland, Argentinië, China, Singapore... en had u al gehoord van de delicieuze harde kazen uit Litouwen? Landbouwleven crosste in het kielzog van Vlaams minister voor Landbouw Joke Schauvliege doorheen de beurshallen.
De dorpel van de achterdeur
Duitsland vleesland
Het is een feestje waar ons land uiteraard niet op mag ontbreken, al is het maar omdat Duitsland goed is voor 17,2 % van de Belgische export. Het is daarmee het derde belangrijkste exportland, na Frankrijk en Nederland. Voor de verwerkte groenten is het zelfs het belangrijkste exportland. Ook in de verse groenten is het bestemmingsland nummer 2.
Duitsland is een vleesland, en dat is goed nieuws voor onze varkenshouders. In 2015 voerde ons land voor 1,26 miljard euro varkensvlees uit naar het land. Het land is dan ook onze grootste klant voor varkensvlees (34,2 %). Polen volgt op een ruime afstand (24,4 %).
Ook voor zuivel bevindt Duitsland zich in de top drie, opnieuw na Nederland en Frankrijk. Die sterke export van landbouwproducten naar de Oosterburen zorgt ervoor dat ons land een uitgesproken positieve handelsbalans heeft met Duitsland. Duitsland is onze belangrijkste handelspartner voor landbouwproducten.
Omgekeerd is België de zevende belangrijkste handelspartner op het vlak van landbouwproducten voor Duitsland. Het bewijst dat er zeker nog potentieel is voor onze bedrijven.
Invalid Scald ID.
Onder VLAM
Met voorgaande statistieken kan het niet anders dat Belgische bedrijven in Anuga hoog op de agenda staan. Van de 7.200 aanwezige bedrijven, komen er 200 uit België. Ze doen dat volledig op eigen initiatief, zoals bijvoorbeeld Milcobel, maar ook onder de VlAM-vlag of die van (FIT) Flanders Investment and Trade. De insteek van beide organisaties is anders. De FIT werkt volledig met overheidsmiddelen en heeft niet alleen als doel om Vlaamse bedrijven in het buitenland te helpen, maar ook om investeringen naar ons land te halen. Op Anuga gaat het vooral om diepvriesproducten, fijne voeding (zoals chocolatiers) en vleeswaren.
VLAM werkt ongeveer voor 80 % met middelen en bijdragen uit de sector en met 20 % overheidsmiddelen. De VLAM trok op Anuga vooral drie kaarten: vleesindustrie, gevogelte en zuivel. Het verenigde op die manier ook iets meer dan 40 exportbedrijven onder één parapulu. VLAM ondersteunt, maar deelnemende bedrijven moesten wel betalen. De return is echter groot: zo slaagt VLAM erin om heel wat Europese promotiemiddelen - die er kwamen in de plaats van exportsubsidies - binnen te halen, zo argumenteerde Frans De Wachter, algemeen directeur VLAM. “Voor één euro uit de sector, haalt de sector vier euro binnen”, zo gaf hij mee.
Export nodig
Invalid Scald ID.
Zit in onze cultuur
Maar kunnen Vlaamse bedrijven zich wel voldoende onderscheiden op de internationale wereldmarkt? Alle bedrijven op Anuga beweren immers dat ze veilig, lekker en kwalitatief voedsel brengen. “De concurrentie is gigantisch”, beaamde de minister op een vraag van Landbouwleven. “Maar lekker eten zit in onze Bourgondische cultuur. We moeten dat authentieke, onze tradities meer uitspelen. Ook onze aandacht voor dierenwelzijn en milieu kunnen we naar voor brengen.” Zich onderscheiden kan en moet volgens de minister door het creëren van toegevoegde waarde, het opzoeken van de niches en door creatief te ondernemen.
Survival of the fittest
Koen Vanswijgenhoven is voor VLAM de verantwoordelijke voor Duitsland, en kent het land door en door. Hij is er rotsvast van overtuigd dat Vlaamse KMO-bedrijven uit de agrovoedingsketen een plaats hebben op de Duitse- en wereldmarkt. Hij maakte daarbij de vergelijking met het survival of the fittest-principe. “Het zijn niet altijd de grootste en de sterkste bedrijven die zullen overwinnen, maar zij die zich het snelst kunnen aanpassen. Belgische bedrijven hebben zich altijd al kunnen aanpassen. Het zit in onze natuur en zelfs in onze eeuwenlange geschiedenis; we hebben ons altijd al moeten aanpassen aan vreemde bezetters”, zo klonk het ietwat filosofisch.
Biggencastratie
Eén van de thema’s die ook in Duitsland leeft en waar het voor Belgische bedrijven moeilijk is om zich aan te passen, is het dossier van het onverdoofd castreren. In 2019 wil Duitsland er een definitief einde aan maken, maar de Duitsers zijn eerder besluiteloos en lijken de hete aardappel zo ver mogelijk te willen doorschuiven. Het zorgt uiteraard ook voor onzekerheid bij de Belgische varkensvleesleveranciers. De vrees is dat de Duitse retail met uiteenlopende antwoorden en eisen zal komen. Het blijft voorlopig een vraag hoe Belgische bedrijven hierop kunnen inspelen. In Duitsland is er bijvoorbeeld drempelvrees om Improvac (immunocastratie) in het hart te sluiten omwille van mogelijke perceptieproblemen. Een beslissing is er nog niet, maar het land kijkt wel naar ons land om te zien hoe er bij ons mee omgegaan wordt.
Vleugels openslaan
Voor de heer Vanswijgenhoven mogen Belgische bedrijven fier zijn op de producten die ze produceren. “We mogen gerust commercieel wat offensiever zijn”, zo klonk het. Een stand onder de vleugels van VLAM kan voor bedrijven een opstap zijn om de vleugels breder open te slaan.
Eén van de bedrijven die de VLAM-stand ontgroeid is, is Milcobel. Het bedrijf kan mozzarella en diverse poeders als troefkaarten naar voren brengen, maar met de Brugge- en Nazareth-kazen heeft het ook producten voor de consument in huis. Zelfs voor een bedrijf van de grootteorde van Milcobel is het niet makkelijk om op te vallen in de massa. “Mensen associëren België met bier en chocolade. Met onze Rodenbach-kaas, waarbij de kaas rijpt in Rodenbach, kunnen we die link slaan en een opening creëren”, zo klonk het bij Milcobel.
Invalid Scald ID.
Merken
Het merk ‘België’ wordt dus overal nog vlot gebruikt op Anuga, ook op de VLAM-stand. “Het is nu eenmaal bekender dan Vlaanderen”, aldus Koen Vanswijgenhoven. De term ‘Brussel’ wordt dan weer liever wat vermeden. ‘Brussel’ staat in het buitenland immers vaak gelijk met Europese regelgeving, en die regelgeving is niet altijd even populair bij iedereen.
Een opmerkelijke aanwezige op de beurs in Duitsland in de VLAM-stand was de konijnensector. Zowel konijnenslachterij Van Assche uit Deinze als Lonki uit Temse tekenden present op de beurs. Ons land voert ongeveer 6.000 ton konijnenvlees per jaar uit, ter waarde van 25 miljoen euro. Een kwart daarvan gaat richting Duitsland.
Dierenwelzijn exporteerbaar
De konijnensector is een unieke sector in die zin dat de volledige sector - zelfs in samenspraak met dierenrechtenorganisatie Gaia - vrijwillig besloot om enkel nog parkkonijnen met verhoogd dierenwelzijn te kweken, weg van de batterijen. Later werd die norm de wetgeving.
Dit parkkonijn blijkt voor de exportmarkten geen economische zelfmoord te zijn, erkent Philippe Gahide van Lonki. “Als we nu terugkijken, blijkt het toen de juiste keuze geweest te zijn”, zo stelde hij. “In Duitsland is dierenwelzijn een zeer hot item. Het is waar dat er in Zuid-Europa geen vraag is naar een konijn met extra dierenwelzijn, maar in Duitsland en de Scandinavische landen zeker wel”, stelde hij.
Belgische bedrijven op de beurs zoeken duidelijk de specialiteiten en de marge. Zo is er Kaasbrik NV uit het Limburgse Halen, dat zich specialiseert in het raspen van mozzarellakaas. Belgian Butter Design uit Lendelede specialiseert zich in het aanbieden van boter met de juiste vorm en smaak.
Invalid Scald ID.
Er zijn nog varkens
Er waren ook varkenshouders op de beurs: Filip Van Laere uit Kruishoutem promootte op de beurs het eigen Duroc d’Olives-varken, waarmee hij samen met Bart Mouton een niche aanboort, en Ganda Ham uit Destelbergen prees zijn ham aan. Voorts maakte de minister contact met Vlaamse bedrijven die zich specialiseren in fijne vleeswaren, gevogelte, ossenvet, sauzen, ingelegde groenten, chocolade...
Indrukwekkend was de vleesstand van het Belgian Meat Office het vleesexportbureau van VLAM. Tal van Vlaamse vleesbedrijven konden er aan een tafeltje met (potentiële) klanten communiceren. Zolang die bedrijven hun klanten blijven vinden, is er toekomst voor een stevige veeteeltsector in ons land.