Startpagina Akkerbouw

Compost: vraag naar uw certificaat!

Bodemverbeteraar, kunstmest, organische mest, humus, compost, digestaat, slib, spuitstroom, effluent… Stuk voor stuk onderhouden ze de landbouwwaarde van een perceel. Frequente toepassing zal de opbrengstcapaciteit van een perceel op veilig stellen, ook op langere termijn. De verschillende termen worden echter vaak door elkaar gebruikt, waardoor het onderscheid niet steeds duidelijk is, met verkeerd gebruik en slechte resultaten tot gevolg.

Leestijd : 5 min

Zo worden verschillende termen, vernoemd in de inleiding, belast met een stigma wat in de praktijk nog moeilijk te doorbreken valt. Goede landbouwpraktijken beginnen met een goed overzicht en kennis. Dit overzicht zet de verschillende termen met mogelijke landbouwtoepassingen, gevaren, valkuilen en dergelijke op een rijtje.

Achter het gebruik van die termen liggen min of meer dezelfde redenen: het creëren van een goed teeltsubstraat waar een maximale groei van de gekozen landbouwgewassen gegarandeerd kan worden. Planten halen immers water, voedingsstoffen en zuurstof via hun wortels uit de bodem. Zandgronden hebben door hun grote luchtporiën (macroporiën) zeker geen zuurstofgebrek, maar hierdoor spoelt ook een grote hoeveelheid water met voedingsstoffen weg. Zwaardere klei- en leemgronden hebben vele microporiën, wat de grond verdichtingsgevoelig maakt. Bij verdichting kan het water niet afgevoerd worden, de lucht verdwijnt uit de microporiën en de plantenwortels kunnen niet diep genoeg in de bodem doordringen waardoor de aanwezige voedingsstoffen onopneembaar zijn. In beide gevallen zullen de aanwezige landbouwgewassen een kort leven beschoren zijn.

Bodemverbeteraars en bodemstructuur

In deze gevallen zal het toevoegen van bodemstructuur de moeilijke gronden terug doen opleven. Dit is de taak van de bodemverbeteraars. Door hun aanvoer van organische stof (koolstof) zorgen ze voor een beter evenwicht tussen micro- en macroporiën. Deze organische bestanddelen zullen later door microbiële activiteit verteerd worden tot voedingsstoffen voor de planten. Bodemverbeteraars hebben dus een dubbele functie: een verbetering van de bodemstructuur en het toevoegen van traagwerkende voedingsstoffen (meststoffen) voor de plant. Vloeibare dierlijke mest behoort hier niet toe, omdat deze mest slechts beperkte hoeveelheden organische stof bevat.

Voorbeelden van bodemverbeteraars zijn compost, stalmest en gewasresten (ingewerkte stoppel), slib en (vast) digestaat (restproduct na vergisting).

Alle producten hebben na omzetting door aerobe micro-organismen in de grond humus (en voedingsstoffen) als eindproduct. Dit is een stabiel product wat zeer traag wordt afgebroken in de bodem en door zijn waterhoudend vermogen een zeer positieve invloed uitoefent op de bodemstructuur. Door een verschillende hoeveelheid humus in compost, stalmest en gewasresten is er een verschil in effectieve organische koolstof toegevoegd aan de bodem. De effectieve organische koolstof is de hoeveelheid organische koolstof die na één jaar nog aanwezig is (nog niet omgezet). Van bovengrondse plantenresten blijft er na één jaar ongeveer 25 % van het organische materiaal in de bodem achter, bij stalmest is dit 50 % en bij compost meer dan 80 %. Dit kan verklaard worden door de reeds ondergane humificatie: compost heeft de hoogste humushoeveelheid doordat er reeds een compostering gebeurde, stalmest heeft een gedeeltelijke compostering ondergaan in de mesthoop en plantenresten dienen nog volledig op het veld gehumificeerd te worden. Er bestaan dus grote verschillen in toegevoegde waarde tussen de verschillende bodemverbeteraars.

Meststoffen

Meststoffen voegen voedingsstoffen toe aan het teeltsubstraat op voorwaarde dat de bodemstructuur in evenwicht is. Dit kan via kunstmest, organische meststoffen (zie eerder) of reststromen (spuistroom, effluent). In tegenstelling tot kunstmest en reststromen zorgt organische meststof zowel voor een toevoeging van voedingsstoffen als bodemstructuur op voorwaarde dat er vast plantaardig of dierlijk materiaal in verwerkt zit.

Knolcyperusverspreiding

en compost

Zoals eerder vermeld rusten er door verkeerd gebruik veel stigma’s op verschillende bodemverbeteraars, voornamelijk op compost. Compost is een door menselijke ingreep versnelde humificatie van allerhande groen- en gft-afval. Groenafval is afkomstig van zowel huishoudens als openbaar groen, natuurbeheer, bermbeheer, sportvelden en wordt ingezameld via recyclageparken, huis-aan-huis inzameling of wordt aangeboden bij composteringen via tuinaannemers, gemeenten,… Gft-afval is het gescheiden ingezameld organisch-biologisch gedeelte van het huishoudelijk afval (groene ophaalcontainer). Beide stromen afval kunnen knolcyperusplanten en -knollen bevatten aan de start van het composteringsproces. Maar deze zullen door het strenge temperatuurregime tijdens het composteringsproces hun kiemkracht verliezen. Het regime verplicht namelijk een composteerduur van min. 10/6 weken (groen- of gft-afval) op een temperatuur van min. 45 °C, waarvan 4 opeenvolgende dagen min. 60 °C of 12 opeenvolgende dagen min. 55 °C. Dit regime is dodelijk voor knolcyperusplanten, -knollen en -zaden.

Vlaco

Vlaco is een Vlaamse certificeringsinstelling die naleving door composteerders op deze regels controleert. Door middel van meerdere staalnames per jaar en een jaarlijkse bedrijfsaudit wordt er gecontroleerd op de bedrijfsvoering, de inputstromen, het verwerkingsproces en het eindproduct. Alle officieel geproduceerde en verkochte compost in Vlaanderen moet Vlaco gecertificeerd zijn.

Voor alle eindproducten, zowel voor professioneel als particulier gebruik worden er door Vlaco keuringsattesten afgeleverd. Dit keuringsattest kan opgevraagd worden bij de producent. Het geeft aan dat de compost aan alle wettelijke vereisten voldoet (Vlaamse en federaal).

Gevaren

Niet alles wat compost wordt genoemd wordt echter via het officieel gecontroleerde circuit geproduceerd. Zo spreekt Vlaco over de ‘cowboys van groenafval’. Dit zijn bedrijven die zich mogelijk vergrijpen aan illegaal beheer van groenafval met het oog op financieel voordeel. Concreet betekent dit dat de eindproducten niet aan de opgelegde (temperatuur)regels onderworpen worden en er geen zaaddodende garantie kan worden gegeven. Uiterlijk ziet het product er gelijkaardig uit, maar er kunnen levensvatbare knolcyperusknollen aanwezig zijn. Om deze reden wordt gebruik van deze compost ten sterkste afgeraden! Deze illegale compost kan ontmaskerd worden door het niet beschikbaar zijn van het keuringsattest. Kleine thuiscomposteringen en compostering voor eigen gebruik moeten wettelijk niet worden gecontroleerd en kunnen bijgevolg via de compost nog kiemkrachtige knolcyperusknollen verspreiden.

Een ander mogelijk gevaar is het verwarren van de verschillende bodemverbeterende termen. De naam compost is voor velen een verzamelnaam van dikke zwarte grond. Compost wordt in de praktijk vaak verward met potgrond (grondsubstraat), turf (onderdeel van potgrond), gratis mulchmateriaal in het recyclageparken,… Ook hier is het verstandig om te vertrouwen op het Vlaco-keuringsattest of begeleidende documenten: indien dit niet wordt meegegeven is het geen (betrouwbare) compost.

Dit artikel kwam tot stand door een samenwerking tussen PVL en Vlaco in het kader van het Leaderproject rond knolcyperus (uitgevoerd op het PVL). Dit project wordt gerealiseerd met de steun van ELFPO.

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken