Startpagina Actueel

De bossen staan voor nieuwe uitdagingen

Sparrenbossen, beukenbossen, eikenbossen…, ze zijn alomtegenwoordig in het zuiden van ons land. Ze beantwoorden aan de behoeften van houtproductie, maar verzekeren eveneens ecologische, toeristische of zelfs ludieke functies. Het voortbestaan van onze bossen is nochtans bedreigd, onder meer door de klimaatsveranderingen waarmee we vandaag geconfronteerd worden.

Leestijd : 4 min

De oppervlakte bos bedraagt in Wallonië op dit ogenblik 558.000 ha, hetzij 33 % van de oppervlakte van het gewest. Dat is nochtans niet altijd zo geweest. In 1866, het jaar waarin de Administratie voor Waters en Bossen werd opgericht, telde men slechts 300.000 ha bos in Wallonië. “Van bij haar oprichting heeft de Administratie bijgedragen aan de hernieuwing van de bossen, met een groei van de beboste oppervlakte tot gevolg. En dat heeft zich doorgezet in de negentiende en twintigste eeuw tot wij ongeveer de oppervlakte hebben bereikt die we nu kennen”, zo legt Eugène Bays, verantwoordelijke voor de Economische dienst van het Waalse bos, uit.

In de loop der jaren heeft de Administratie van Waterlopen en Bossen eveneens de noodzaak aangevoeld om regelmatig een staat op te maken van de beboste oppervlakte. Zo werd een eerste inventaris van de Waalse bossen opgemaakt in 1984. In 1996 werd een cel ‘Permanente inventaris van de bossen in Wallonië’ opgericht in de schoot van het departement Natuur en Bos. Deze cel heeft als enige opdracht een inventaris van de beboste oppervlakte op te maken. “Op basis van een netwerk van 11.000 proefvlakjes, verspreid over heel Wallonië, volgen de agenten de evolutie van de bospercelen, de beplantingen, de ingenomen oppervlakte… Zij vormen als het ware de ogen van het gewest op de bossen en de wouden.”

Een bos uit evenwicht? …

Over het algemeen blijft het evenwicht tussen private bossen (51%) en openbare bossen (49%) behouden, maar men merkt een evolutie in de verdeling van de soorten. In 1985 was er een licht overwicht van loofbossen tegenover naaldbossen. Volgens de laatste waarnemingen zijn deze laatste sedert de jaren 2000 gaan toenemen, zodat zij nu 57% innemen van de totale bosoppervlakte in Wallonië, tegenover 43% voor de naaldbossen. Bovendien is de jaarlijkse onttrekking bij de loofbossen (874.029 m3/jaar) kleiner dan de jaarlijkse groei (1.302.915 m3/jaar). Bij de naaldbossen is de verhouding omgekeerd. Daar bedraagt de onttrekking 3.034.976 m3/jaar, hetzij 133% van de jaarlijkse aangroei (2.289.653 m3/jaar).

“Heel wat naaldbossen werden geplant op het einde van de negentiende eeuw. De oppervlakte naaldbossen is toegenomen tot in de jaren tachtig. Vandaag stelt men een terugloop van de beplantingen vast als gevolg van de Bosbouwcode.” Deze laatste legt inderdaad een keuze van de soort vast, aangepast aan de plaats waar ze geplant zal worden en dit na een gedetailleerde analyse van deze plaats. Welnu, tal van sparren-aanplantingen werden aangeplant op niet optimale plaatsen en worden nu vervangen door andere soorten, waaronder loofbomen.

“In mindere mate hebben de aanleg van ecologische gebieden en de Europese programma’s ‘Life’ voor het leefmilieu eveneens een invloed gehad op de aanplantingen met sparren. Die impact wordt echter vaak overschat.”

Ten slotte draagt ook het aan hun lot overlaten van bepaalde percelen bij tot deze afname. “Sommige eigenaars erven percelen van hun ouders of grootouders, maar hebben geen enkele band met de bosbouw. In dergelijke situaties worden de percelen vaak gekapt en worden de stammen verkocht, terwijl dat niet gevolgd wordt door een heraanplanting. Op het braak terrein komt dan vaak een natuurlijke hergroei tot stand en dat zijn meestal loofbomen, zoals berken.”

… en geconfronteerd met zijn verschillende gebruikers

De oppervlakte bossen is ook geëvolueerd als gevolg van de afname van de familiale landbouw die in de jaren 60 en 70 is ingezet. “In die tijd werden heel wat aanplantingen gedaan op landbouwgronden. Vandaag laat de noodzaak voor bijkomende gronden zich zowel voelen in de landbouw als in de bosbouw. Er ontstaan meer en meer conflicten voor het gebruik van de gronden voor landbouw dan wel voor bosbouw.”

De gevolgen daarvan zouden nochtans zeer beperkt zijn. De Waalse bossen zullen dus waarschijnlijk niet meer sterk uitbreiden, maar anderzijds zou de oppervlakte ervan ook niet afnemen.

Het bos moet eveneens het hoofd bieden aan een belangrijke demografische druk die, naast de behoefte aan landbouwgronden, ook een uitbreiding van de industrie- en woonzones met zich meebrengt. “Dat fenomeen is beperkter in Wallonië dan in Vlaanderen, waar het conflict om het gebruik van de gronden duidelijker zichtbaar is”, aldus de heer Bays.

Het is bovendien belangrijk om het onderscheid te maken tussen de oppervlakte bos enerzijds en de oppervlakte productief bos anderzijds. Die laatste bedraagt ongeveer 86% van de totale oppervlakte bossen in Wallonië. “Dat aandeel neemt lichtjes af van jaar tot jaar, want het bos is eigendom van verschillende gebruikers. Het bos ondergaat druk vanuit leefmilieu en ook vanuit het toerisme en de recreatieve sector. Het bos wordt dus gedeeld door verschillende gebruikers, maar behoudt, althans bij ons, ook nog zijn productiefunctie.”

Diversifiëren om beter weerstand te bieden

Op dit ogenblik vormen de klimaatsveranderingen de grootste uitdaging waaraan het Waalse bos het hoofd moet bieden. Tal van soorten, waaronder de beuk en sommige eiken, doen het niet zo goed.

“Kan men bepalen welke soorten in de komende jaren zouden moeten geplant worden? Deze vraag kan niet zomaar beantwoord worden... Iedereen denkt er over na, zowel in België, via de ecologische soortenlijst in het zuiden van het land, als in Frankrijk, Duitsland of Zwitserland, maar er is geen enkele sleutel-op-de-deuroplossing. En dat des te meer omdat men nog niet de omvang kent van de veranderingen die op til zijn.” Aan deze beperkingen moet er in Wallonië nog toegevoegd worden dat de Bosbouwcode een evenwicht oplegt tussen loofbossen en naaldbossen.

Parallel daarmee stelt men vast dat de provincie Luxemburg een steun toekent aan de boseigenaars voor aanplantingen. Die steun kan alleen bekomen worden op voorwaarde dat minstens drie soorten worden aangeplant en dat elke soort ten minste 15% uitmaakt van het totaal aangeplante bomen. “Dat is een poging, of op zijn minst een eerste stap, om het Waalse bos te diversifiëren en het meer resistent te maken tegen de klimaatsveranderingen.”

Naar J.V.

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken