Startpagina Actueel

Melkveehouder Jos Dobbels: Additief in veevoeder als de ‘kers op de taart’

Voor melkveehouder Jos Dobbels (63) is alleen het beste goed genoeg. In zijn doordacht bedrijfsmodel staan duurzaamheid en optimalisatie centraal. “Mijn visie is simpel: stem het aantal koeien dat je houdt in de eerste plaats af op de grond die je zelf ter beschikking hebt. Nee, goedkoop is dat niet.” Daarnaast is hij van nature een gedreven landbouwer die streeft naar perfectie in alles wat hij onderneemt.

Leestijd : 7 min

Volgens de CRV-ranking produceerden de koeien van Jos Dobbels uit het West-Vlaamse Kortemark vorig jaar het hoogste rollend jaargemiddelde in Vlaanderen: 13.851 kg melk, met 4,35% vet en 3,35% eiwit. Het is niet de eerste keer dat de LDA-melkleverancier met trots bovenaan deze ranglijst staat.

Niet dat hij daardoor naast zijn schoenen loopt, maar zo’n eervolle titel is alleen maar het bewijs van een nooit aflatende inzet en uitgekiende bedrijfsvoering, waarbij geen enkel detail aan zijn alziend oog ontsnapt.

Studies voor tandarts

Hoewel hij opgroeide op het ouderlijk landbouwbedrijf en als kind al grote interesse in dieren toonde, leek hij niet voorbestemd om de gemengde activiteit (melkvee, varkens en schorseneren) thuis voort te zetten. “Mijn ouders vonden toen dat de boerenstiel niet in de juiste richting evolueerde.” Hij begon studies voor tandarts, maar slaagde daar niet in. “Zelf had ik nog liever voor dierenarts gestudeerd, maar mijn ouders steunden die keuze niet. De veearts is – zeker vroeger niet – de meest graag geziene erfbetreder. Maar geneeskunde interesseerde me wel.”

Melkkoeien en loonkweek

“Ik heb geen spijt van die studies tandarts. Integendeel, mijn medische achtergrond helpt me nu nog in de bedrijfsvoering, bij alles rond embryo’s en genetica bijvoorbeeld. Ik heb dat allemaal in mijn studies gezien en onbewust neem je dat mee in bepaalde aspecten op je bedrijf. En die studies – en ook het niet slagen – hebben mij gemaakt tot de persoon die ik vandaag ben.”

Op het bedrijfeijn er 80 melkkoeien, met het bijhorende jongvee.
Op het bedrijfeijn er 80 melkkoeien, met het bijhorende jongvee. - Foto: LV

Jos Dobbels werd dus geen tandarts, maar wel boer. Op zijn gemengd bedrijf zitten vandaag 80 melkkoeien, met bijhorend jongvee, of 160 à 170 in totaal. Daarnaast worden in loonkweek nog 600 varkens afgemest. In het teeltplan van de 40 ha akkerbouw zitten: 18 ha maïs, 7 ha halfvroege aardappelen en 15 ha grasland. “We zijn gestopt met de teelt van suikerbieten wegens té winstgevend”, lacht Jos Dobbels ietwat ironisch. “We haalden 100 ton per ha, maar de lichte grond hier is niet zo geschikt voor de suikerbietenteelt.”

Stallen geruimd door brucellose

Grond, daar draait het hier allemaal om. “Ik hou koeien in verhouding met de grond (voor het voeder) waarover ik beschik, en niet omgekeerd. Voor het ruwvoeder wil ik zelfvoorzienend zijn, en niet afhankelijk zijn van anderen. Zo heb ik zelf de hoeveelheid en de kwaliteit meer in de hand. Andere melkveehouders moeten dan aan hoge prijzen gronden pachten of duur voeder aankopen. Dat is mijn visie, wat anderen doen beslissen ze uiteraard zelf.”

Er werd gestart met rode runderen, van het oud West-Vlaams ras, en later ingekruist met zwartbont Holstein. “In 1992 viel de wereld op ons hoofd. De stallen moesten verplicht worden geruimd door brucellose.”

Sinds maart 2003 is België officieel vrij van brucellose. Brucellose is een bacteriële ziekte die bij het rund vooral besmettelijk verwerpen veroorzaakt. Daarom wordt brucellose ook ‘besmettelijke abortus’ of ‘abortus bang’ genoemd. Brucellose is een zoönose: ook mensen kunnen besmet raken.

“De gevolgen waren verschrikkelijk. Maar vandaag weet ik nog altijd niet hoe die bacteriële ziekte in onze stallen is gekomen. We zijn een gesloten bedrijf, we hebben geen insleep. Ik vermoed nog altijd door contaminatie van het vilbeluik. Die ruiming was emotioneel heel zwaar om te verwerken. In 1 knip is je levenswerk weg. Inkomen komt op 0, maar de leningen blijven lopen. Maar door die mislukte studie had ik eerder al een tegenslag overwonnen. Het is de aard van het beestje om mij – met de hulp van mijn vrouw die deeltijds buitenshuis werkt maar ook op het bedrijf helpt – daarover te zetten. Na regen komt zonneschijn. Die karaktertrek heb ik meegekregen van thuis uit.”

Hygiënisch werken

Jos Dobbels is gehard door tegenslagen, kocht topkoeien in Nederland en begon weer vanaf nul. “Ik wilde alleen maar topdieren. Ik ben inderdaad wel een perfectionist, een strever, maar dan wel in de positieve zin van het woord: nooit aflatend, voortdurend denkend hoe het nog beter kan. Problemen die er zijn, oplossen. Of nog beter: door op voorhand goed over alles na te denken, problemen voorkomen. Dat start bijvoorbeeld met heel hygiënisch werken. Eén van de sleutels ligt bij de kwaliteit van het veevoeder en bij het voeren zelf. Een goede mengvoederwagen is heel belangrijk. Het gras zit per snede ook in pakken, wat niet het goedkoopste systeem is. Het goedkoopste systeem is hakselen en een lasagnesilo aanleggen. Afhankelijk van de noodzaak kan ik veel gemakkelijker mengen en mijn voeder – in nauw overleg met een nutritionist – samenstellen. Het is ook telkens vers: er kan geen lucht aan, geen schimmels.”

Geheime additieven

Melkveehouder Jos Dobbels heeft ook geen afval. “Bij andere systemen kunnen de bovenlagen of de zijkanten slecht zijn, en die worden op de mest-hoop gevoerd. Dat kost ook geld. Maar hier wordt niets weggegooid.” Zo wordt het restvoer elke dag proper opgeschept en gaat het weer naar de voermengwagen. Dat is dan voor het jongvee, met wat extra structuur erbij, zoals graszaadhooi of stro.” In dat voederrantsoen steekt gras, maïs, pers-pulp, ccm en mks. Nog aangevuld met een eiwitkern, met bestendige soja, raapzaad, maïsmeel, tarwe.

Maar er is nog meer, dat tikkeltje extra. “Alles draait rond de transitie. Koeien met een negatieve energiebalans breken te veel vet af en worden loom. Ik heb nagedacht waarom een koe enkele dagen voor het kalven en ook kort daarna weinig zin heeft om te eten.”

Jos Dobbels probeerde verschillende middeltjes en had bij 1 specifiek middel een ‘Eureka-gevoel’. Het gaat om een additief dat bij het voeder wordt toegevoegd, waardoor de koeien ook in de periode rond het kalven voldoende blijven eten. “Meer kan ik er nog niet over zeggen.”

“Er is een afspraak met een firma voor de latere commercialisering van het product. Dat additief in het veevoeder is een geur die de koe leuk vindt. Je ziet dat de koe ook blijft eten, en dat is belangrijk.” De toevoeging van dit additief kost echter ook geld, en aan de huidige melkprijzen die worden uitbetaald, ligt dat ook nogal moeilijk en gevoelig.

De kalveren worden ook in een strobox geboren, gelegen naast de droogstaande koeien. “Die koe heeft nauw contact met haar vriendinnen, wat voor weinig of geen stress zorgt. Koeien waarvan de melk nog niet mee mag, worden het laatst gemolken. Als hun melk oké is, gaan ze uiteraard bij de rest van de groep.”

Weinig wachttijd

Er wordt hier in 2 groepen gemolken, in een Westlandia 2x4 visgraat. “Die is te klein, dat weet ik. Maar dat is vooral het probleem van de melker”, lacht Jos. De koeien moeten hier ook zo weinig mogelijk wachten. “Ook dat is heel belangrijk. Op sommige bedrijven staan die uren te wachten. Dat is verloren tijd en niet gezond voor de koe. Bij mij kunnen de koeien altijd aan het voederhek, of zich neerleggen. Koeien die veel te lang moeten wachten, kunnen niet eten, kunnen niet gaan liggen, er komt zware druk op de poten... met alle gevolgen vandien.”

Daarnaast respecteert Jos Dobbels ook de 12 uren tussen 2 melkbeurten. “Ook daar geef ik niet op toe, op niets. Robotten zijn ook goed. De koe kiest dan zelf ongeacht de productie wanneer ze naar de robot gaat. Vergeet niet dat een koe een regelmatigheidsdier is. En hoe hoger de regelmaat (in alles : voeder, melken, vaccinatie, biestmanagement...), hoe hoger de kwaliteit en hoe beter de productie.” Nog dit: hier in West-Vlaanderen staat Radio2 op, zowel in de stal als in de visgraat. “Eerst in de stal, maar ze kwamen niet binnen om gemolken te worden. Met ook boxen aan de melkput te voorzien, was ook dat probleem opgelost.”

Beweiden en bio

Beweiden, of niet? “In een bepaalde periode komen ze ook enkele uren buiten, maar niet te lang, want dat is nefast voor de melkproductie. Koeien die in de weide staan, het is allemaal mooi en idyllisch, maar voor de rentabiliteit minder goed. Te veel weidegang is ook ongezond voor de koe. Gras is uitstekend, maar dat enkelvoudig toedienen is niet goed.”

Té is nooit goed. Maar van bio moet Jos Dobbels niets hebben of weten. “Daar geloof ik echt niet in. Dat is puur consumentenbedrog. Het is jammer dat er zo’n verschil wordt gemaakt tussen bio- en reguliere producten. Het is nu net of die producten van de gangbare landbouw niet gezond, goed of lekker zouden zijn. Niets is minder waar. Of ik van iets spijt heb? Nee, van niets. Ik was graag nog jonger geweest, dat wel. Dan had ik hier ook ingezet op verbreding, met zuivelverwerking én een hoevewinkel. Maar de korte keten is niet voor iedereen haalbaar.”

Er is geen opvolging, spijtig. De ene zoon is arts, de andere ingenieur. “Ze komen beiden heel graag eens helpen op het bedrijf. De grote liefde voor de landbouwstiel zit ook in hun genen. Maar ja, mijn levenswerk: waarvoor dient het? Ik heb het er emotioneel heel moeilijk mee en ik vind het spijtig. Maar rationeel ben ik blij dat ze het niet doen. Je moet nog een deftig inkomen verdienen, hé.”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Edito: Melk van bij ons, je kan niet beter hebben!

Edito We wisten het al: de kwaliteit en de footprint van melk in de Lage Landen is topklasse. En hippe melkalternatieven kunnen de voedingswaarde ervan niet zomaar evenaren, zo blijkt nu ook uit een Nederlandse studie.
Meer artikelen bekijken