De jacht is nodig om een evenwichtige dierenpopulatie te handhaven

Thierry Petit is al bijna 20 jaar boswachter in het bosgebied van ‘La Rouge Poncé.’ Zijn takenpakket is divers, maar de communicatie en de uitwisseling met het grote publiek zijn voor hem essentieel.
Thierry Petit is al bijna 20 jaar boswachter in het bosgebied van ‘La Rouge Poncé.’ Zijn takenpakket is divers, maar de communicatie en de uitwisseling met het grote publiek zijn voor hem essentieel. - DJ

Het is al meer dan twintig jaar dat Thierry Petit verantwoordelijk is voor het ‘Triage de la Rouge Poncé’, dicht bij Tenneville: 835 ha bomen die behoren tot het bosmassief van de Jachten van de Kroon van Saint-Michel Freyr’, een gebied dat zich uitstrekt over meer dan 4.000 ha.

Toeval en gelegenheid

Thierry Petit is boswachter geworden dankzij de vleermuizen. Wat is het verband?

Na zijn middelbare studies als boswachter in Carlsbourg, twijfelde Thierry om een bachelor te beginnen, maar zijn interesse voor de vleermuizen brengt hem in contact met de Belgische verantwoordelijke voor de instandhouding van vleermuizen aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen te Brussel. Daar krijgt hij een jobaanbieding als onderzoekstechnicus. “Dat was een ongelofelijke kans: ik was op het juiste moment op de juiste plaats. Na 4,5 jaar dienst en na het slagen voor een examen leidde dat naar de positie van boswachter. “Begin de jaren ’90 kreeg ik dan de kans om mij te installeren in de regio waaruit ik afkomstig was en om een boswachtershuis te betrekken in Tenneville. Ik leef daar nu nog met mijn gezin”, zo legde hij uit.

De jachten van de Kroon

Thierry hangt af van het kanton van Nassogne. ‘Le triage de la Rouge Poncée’, waarover hij de verantwoordelijkheid heeft, maakt onderdeel uit van een specifiek territorium, ‘De jachten van de Kroon.’ In tegenstelling met de gangbare praktijk, is het jachtrecht er niet gelinkt met de eigendom, want het behoort tot de Kroon. Dat is het gevolg van een wet uit 1882. Honderd jaar later, in 1982 besliste Koning Boudewijn om het systeem te democratiseren, zodat ook het volk er gebruik van zou kunnnen maken.

De koning heeft ook de uitvoering van het jachtrecht toevertrouwd aan een beleidsraad. Het doel was om op het terrein van Hertogenwald en Saint Michel Freyer een voorbeeldbeleid te voeren op het vlak van jacht, wetenschap en op sociaal-pedagogisch vlak.

In juli 1995 heeft Koning Albert deze drie opdrachten bevestigd en er uitdrukkelijk de bevoegde overheden en departementen bij betrokken.

Vandaag zijn de personen die gebruik maken van de jacht de laureaten van het jachtexamen. “Elk jaar nodigen wij die Franstalige en Nederlandstalige jagers uit die het hoogst scoren voor hun examen in de jachtopleiding. Wij geven ze een jachtopleiding, maar ook een opleiding dierenfotografie. Dat zijn mooie cadeaus omdat dit soort opleidingsdagen vrij duur zijn. ‘La Rouge Poncé’ ontvangt jaarlijks ongeveer 30 personen,” aldus de boswachter.

De jacht: een noodzaak

Bij de start van zijn job voelde Thierry zich niet comfortabel bij de jacht en bij het doden van dieren, maar snel werd hij zich bewust van de noodzakelijkheid ervan.

“Je kan voor of tegen bepaalde jachttechnieken zijn, maar niet voor of tegen de jacht. De jacht is een plicht, die deel uitmaakt van een evenwicht en nodig is voor het ecosysteem.” En hij vervolgt: “Indien we willen verdergaan met het produceren van kwaliteitshout, met landbouw en het bewaren van een bepaalde biodiversiteit, moeten we de wildpopulaties binnen de perken houden. Niet deze van de houtsnippen, patrijzen of fazanten die stabiele populaties hebben, maar wel die van de herten, reeën en het everzwijn. Een andere oplossing zou zijn om roofdieren te introduceren, maar dat is niet verenigbaar met de aanwezigheid van de mens, gezien de hoge bevolkingsdichheid in onze regio’s. We zouden ook dieren kunnen verplaatsen, maar dat moeten dan gebeuren in artificieel afgebakende gebieden. De jacht op groot wild is dus nodig. Ofwel betaalt men daar ambtenaren voor die zich enkel daarmee bezighouden, wat een dure optie is, ofwel werkt men via mensen die voor de jacht willen betalen en die zich houden aan de wettelijke verplichtingen.”

Voedingen en afwijkingen

De boswachter wijst ook op het bijvoederen van de dieren: “Er bestaan twee types van voedering: supplementair en afschrikwekkend. Het eerste bestaat uit een bijvoedering die wordt gegeven aan de herten in de winteperiode, zodat ze geen schade berokkenen aan lurzernevelden. Het tweede heeft als doel om te vermijden dat de everzwijnen landbouwgewassen beschadigen. Maar indien het bijvoederen te omvangrijk is, krijgen de everzwijnen nog meer jongen. Wat de wet voorziet, is dat de dieren in het bos blijven, en niet dat hun populatie toeneemt. Een beperking om dit effect te voorkomen moest eigenlijk voorzien zijn.

Men schiet niet wat men wil

In functie van het wild en het type jacht (stille jacht, klopjacht) moeten precieze data gerespecteerd worden. “Als algemene regel duurt het seizoen drie maanden, van oktober tot december. Het schieten gebeurt niet lukraak. We werken zoals in de natuur; het zijn de jongsten en de oudsten die in de eerste plaats gedood worden. Het is niet goed om een hert van 6-7 jaar te doden dat in topvorm is en dat zich dus het beste kan verdedigen. Er zijn ook quota die moeten gerespecteerd worden. Vorig jaar kon in mijn gebied een maximum van 65 herten geschoten worden. Langs de andere kant proberen we een maximum aan everzwijnen te schieten.”

De omkadering van de jacht, het opvolgen van populaties, het bostoezicht, het schalmen (aanduiden van te kappen bomen), het onderhoud van wandelpaden...veel taken die tot de verantwoordelijkheid van de boswachter behoren tijdens de seizoenen.
De omkadering van de jacht, het opvolgen van populaties, het bostoezicht, het schalmen (aanduiden van te kappen bomen), het onderhoud van wandelpaden...veel taken die tot de verantwoordelijkheid van de boswachter behoren tijdens de seizoenen. - DJ

De hertenpopulatie groeit op een natuurlijke manier ieder jaar met 33 tot 35 procent. Er moet dus een gelijkaardige hoeveelheid dieren geschoten worden om de populatie constant te houden. Om ervoor te zorgen dat de populatie stabiel blijft, wordt er in de periode net voor de voortplanting tellingen gedaan in de maand mei. Verplaatsingen, habitat, terriotorium en de samenstelling van de groepen everzwijnen, reeën en herten worden ook van nabij gevolgd.

Om dit goed te kunnen doen worden de dieren regelmatig gevangen en uitgerust met oormerken en gps-banden of een radiozendertje. “We hebben bijvoorbeeld gemerkt dat de herten vrij grote verplaatsingen kunnen maken. De natuur heeft alles voorzien. Jonge dieren zijn geprogrammeerd om op een bepaald moment in conflict te komen met hun troep, wat ze dwingt om te vertrekken. Dat zorgt voor een genetische smeltkroes en vermijdt inteelt. Dieren kunnen ook individueel zeer verschillend gedrag vertonen. Naast elkaar gelegen gebieden kunnen een heel andere bezettingsgraad hebben. Dat toont goed dat een bos zich niet laat leiden per lokaal gebied, maar echt als groot massief”, legt Thierry Petit uit.

Eén functie voor meerdere taken

Boswachters zijn gewapend met een pistool, een gummiknuppel, een bus traangas en kunnen tussenkomen als het gaat om de visvangst, de jacht, de boscode, ruimtelijke ordening, natuurbescherming en wangedrag.

Naast de activiteiten met betrekking tot de jacht en de opvolging van de dieren, is hij ook bezig met talrijke taken die sterk seizoensgebonden zijn. “We besteden ook veel tijd aan bosbeheer. In een team van vier gaan we bomen markeren die in de herfst verkocht zullen worden en geveld mogen worden in de loop van de winter”, zo legt hij uit. De boswachter ontfermt zich ook over de houtkap, ontbossing, maar ook over herbeplanting en het ontvangen van planten.

“Ik ben ook betrokken bij de organisatie van wandelingen, afrastingen, brandpreventie en ontvangst van jeugdgroepen. We zijn ook betrokken in het informeren van en communiceren naar het grote publiek. Dat is voor mij een kerntaak die mij nauw aan het hart ligt”, zo besluit hij.

Het gebied van Saint-Michel Feyr

Het gebied van Saint-Michel Feyr strekt zich uit over 4.100 ha en bevindt zich in het hart van het bosgebied van Saint-Hubert. Dit gebied bestaat uit twee aangrenzende sectoren, maar gescheiden door de N89. Deze is omwille van veiligheidsredenen omheind door een afsluiting van 2,2 m, waardoor het ondoordringbaar is voor groot wild. De hoogte varieert van 320 tot 570 meter. Het bos van Saint-Michel Freyr bevindt zich tussen de midden en hoge ardennen. De gemiddelde jaartemperatuur bedraagt rond de 7 à 8°C; de neerslag bedraagt er tussen de 1.100 en 1.200 mm per jaar en de vorstvrije periode bedraagt gemiddeld 145 dagen.

De bomen bestaan voor 80% uit loofbos. Beuken domineren het massief. Het hert, de reeën en het everzwijn worden er bejaagd, maar niet de haas of de vos.

Typerende dieren voor de regiodie ook beschermd zijn, zijn de wilde kat (Felis sylvestris), de boommarter (Martes martes), de zwarte ooievaar (Ciconia nigra)), de middelste bonte specht (Dendrocopos medius). De invasieve vegetatie wordt onder controle gehouden door een gerichte seizoensbeweiding met schapen.

Meest recent

Meest recent