Startpagina Actueel

Stikstofplan: wat zijn de concrete maatregelen?

De Vlaamse regering voorziet voor de flankerende maatregelen in het kader van de PAS-vaststelling 3,65 miljard euro. Het voorstel hakt zwaar in op de veehouderij in Vlaanderen. Zo moeten rode bedrijven (piekbelasters) al dicht tegen 2025. Voor specifieke zones wordt gewerkt met maatwerkgebieden. Er komt ook een nulbemesting in groene bestemmingen binnen beschermd natuurgebied tegen 2030.

Leestijd : 5 min

In het zogenaamde PAS-scenario G8 is voorzien dat alle piekbelasters (rode bedrijven, stopzetting stalemissies van veehouderijen) ten laatste in 2025 moeten stoppen. Er wordt hiervoor onder meer flankerend beleid voorzien.

Dat geldt ook voor bedrijven wiens vergunning nog niet vervallen is. Mogelijkheden zijn dan : bedrijfsstopzetting of bedrijfsreconversie. Het zou dan in 2025 gaan om een gedwongen onteigening.

Piekbelasters dicht

Wie voor 2025 vrijwillig het bedrijf stopzet, zal hier een hogere vergoeding voor krijgen: 20 % indien stopzetting in 2023, 10 % in 2024. Bij de berekening van de vergoeding wordt rekening gehouden met de resterende looptijd van de vergunning én de gebruikelijke waardebepaling van het bedrijf door de VLM. Het gaat vandaag in totaal om 40 rode bedrijven en 2 mestverwerkers.

Naast de piekbelasters wordt voor (donker)oranje veeteeltbedrijven met een impactscore hoger dan 20 % een regeling vrijwillige bedrijfsstopzetting tijdelijk (vanaf 2023) opengezet voor bedrijven wiens vergunning nog niet vervallen is. Die zullen toegang hebben tot hetzelfde flankerend beleid. Wie als oranje bedrijf in 2023 intekent op de vrijwillige oproep kan nog maximum 3 jaar de activiteiten voortzetten, maar krijgt een hogere vergoeding indien men na 1 jaar (20 %), of na 2 jaar (10 %) stopt. De vergoeding zal worden uitgekeerd in het jaar dat men de activiteit stopzet.

Pluimvee/varkens

In de regelgeving wordt verankerd dat alle bestaande bedrijven die dieren houden in niet-AEA-stallen uiterlijk tegen 2030, of al eerder bij de uitvoering van een nieuwe vergunning van onbepaalde duur, een reductie van 60 % op stalniveau moeten realiseren. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat een landbouwbedrijf een tijdelijke vergunning aanvraagt tot 2030.

Melk- en vleesvee

De deelsectoren melk- en vleesvee moeten beide een reductie van 15 % realiseren ten opzichte van 2015: het zou gaan om 7,7 % voor vleesvee en 23,7 % voor melkvee. Deze doelstellingen moeten worden bereikt op sector- en deelsectorniveau.

Maar elk bedrijf moet ook inspanningen doen. Begin 2026 moet de sector al halfweg zijn. Anders zullen actieve NER’s worden opgekocht.

Ook uitzonderingen

Er wordt een uitzonderingsregel toegestaan voor kleinschalige en biologische bedrijven. Zo worden kleinschalige bedrijven die een jaaremissie hebben van minder dan 500 kg ammoniak én een impactscore hebben die lager is dan 0,025 % vrijgesteld van de verplichte generieke stikstofreductiepercentages.

Biologische bedrijven met een impactscore tussen 0,025 en 1 % worden vrijgesteld maar moeten wel maatregelen van de PAS-lijst doorvoeren die in pasbaar zijn in het lastenboek bio. Wie een impactscore heeft van meer dan 1 % moet de algemene reductiepercentages volgen.

Nulbemesting

In groene bestemmingen binnen SBZ-H wordt tegen 2030 een nulbemesting ingevoerd. In totaal is vandaag 68.846 ha van het SBZ-H (105.025 ha) gelegen binnen groene bestemmingen. Op 3.493 ha daarvan wordt nog bemest. Dit gebied wordt tegen 2030 onder nulbemesting gebracht. Van deze percelen zijn 473 ha gelegen op een huiskavel, hiervoor geldt een vrijstelling.

Mestverwerkers

De mestverwerkingssector in Vlaanderen stoot jaarlijks zo’n 1.000 ton NH3 uit. De 20 grootste installaties (waaronder 2 piekbelasters) staan in voor zo’n 98 % van die uitstoot. Die andere 18 worden verplicht om voor emissiereductie te zorgen. Het gaat onder meer om de verplichting om luchtzuiveringstechnieken toe te passen.

De Vlaamse regering houdt in het bereikte krokusakkoord ook vast aan de strengere stikstofnormen die vorig jaar werden ingevoerd na het veelbesproken stikstofarrest. Concreet blijft de drempel voor ammoniakuitstoot (veeteelt en mestverwerking) op 0,025 % en voor NOx (industrie en transport) op 1 %.

Overgangsregeling

De geldigheidsduur van vergunningen van veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties die nog aflopen in 2022 wordt decretaal met anderhalf jaar verlengd. Een gelijke verlenging wordt eveneens toegepast voor vergunningen die aflopen in 2021 en waarvoor tijdig een hernieuwing werd aangevraagd.

Flankerend beleid

Tenslotte geven we nog een overzicht van het flankerend beleid, dat in het kader van de definitieve PAS werd overeengekomen.

Landbouwers die verplicht worden om te stoppen of zelf die keuze maken om dat te doen worden via een intensieve begeleiding geheroriënteerd op de arbeidsmarkt. Dit kan opleiding, begeleiding, sollicitatietraining en sociale begeleiding omvatten. Er wordt bij het departement Landbouw ook een transitiemanager aangesteld die de landbouwbedrijven zo goed mogelijk begeleidt, in samenwerking met zowel het departement Landbouw als de VLM.

1. VLIF-investeringssteun

a. Steunpercentages voor AEA-stallen: 40%, of 65% voor jonge boeren (vandaag: 30% / 40%)

b. Runderen (ammoniak reducerende investeringen / PAS-stallen): zelfde steunpercentages

c. Hiervoor kan 25 miljoen euro per jaar genomen worden vanuit bestaande middelen VLIF/GLB (incl. advisering en begeleiding)

d. Onderzoeken of een waarborgsysteem kan toegepast worden om de bancaire financiering van investeringen te faciliteren

2. Stopzettingsregeling

a. Rode bedrijven: verplichte stopzetting uiterlijk tegen eind 2025; doelgroep = foto van 2015 => daarvan blijven er intussen nog 40 bedrijven en 2 mestverwerkers over; resterende vergunningstermijn wordt meegenomen bij berekening vergoeding; minstens 1 jaar voor einde vergunningstermijn stoppen om vergoeding te krijgen; top up voor wie al vroeger stopt (20% in 2023, 10% in 2024); gronden kunnen vrijwillig te koop aangeboden worden, met voorkooprecht voor overheid

b. Donkeroranje bedrijven: in 2023 organiseren we een call voor een vrijwillige stopzettingsregeling voor bedrijven met een impactscore hoger dan 20%; wie in 2023 intekent op die call, kan nog maximum 3 jaar de activiteiten voortzetten, maar krijgt een hogere vergoeding indien men na 1 jaar (+20%) of na 2 jaar (+10%) stopt. De vergoeding wordt uitgekeerd in het jaar dat men de activiteiten stopzet. (Bedrijven die tijdig (conform omgevingsvergunningsdecreet) een verlenging hebben aangevraagd van hun vergunning, maar op het moment van de call nog niet over een definitieve vergunning beschikken, komen in aanmerking voor de vrijwillige uitkoopregeling.)

c. Varkenssector: doelstelling is een reductie van het aantal varkens met 30% tegen 2030; in 2022 wordt een call stopzetting (op bedrijfs- of stalniveau) georganiseerd voor alle varkensbedrijven met een impactscore hoger dan 0,5%; gesloten enveloppe die toegekend wordt aan de kandidaat-stoppers met de hoogste impactscore; vergoeding voor vleesvarkens 154 euro, voor zeugen 900 euro; sloopvergoeding (gerekend aan 100%) van 40 euro/m².

3. Nulbemesting

a. Nulbemesing in SBZ-H vanaf 01/01/2028, behalve huiskavels, die vrijgesteld worden

b. Compensatievergoeding: 12.000 euro per ha voor wie stopt op 01/01/2024, geleidelijk afbouwend tot 10.000 euro per ha voor wie stopt vanaf 01/01/2028 c. Zelfde compensatievergoedingssysteem voor nulbemesting in VEN-gebieden (zowel bos als natuur) (cf. NP MAP-6+)

d. Bedrijven bij wie de nulbemesting een impact heeft op meer dan 20% van het areaal, kunnen vrijwillig instappen in de stopzettingsregeling voor donkeroranje bedrijven

e. Eigenaars en gebruikers kunnen inzetten op zelfrealisatie. In samenspraak met de landbouworganisaties, landeigenaars en natuurverenigingen werken we bestaande drempels verder weg. We werken binnen de groene bestemmingen daarvoor een stimulerend systeem uit met het oog op het versneld zelf realiseren van natuur. Hiervoor denken we, niet limitatief, bijvoorbeeld aan een gelijkaardig systeem als een gebruikersschadevergoeding.

4. Sociale begeleiding landbouwers

a. 1,1 mio euro per jaar, waarvan 0,5 mio euro per jaar via GLB kan.

b. Aanstelling van een transitiemanager die landbouwbedrijven zo goed mogelijk begeleidt en die goed samenwerkt met het departement Landbouw en de VLM

5. Regeling NER’s

a. Enkel een vergoeding voor slapende NER’s die niet gratis zijn toebedeeld (met pondspondsgewijze toepassing); aantal berekend op basis van gemiddelde van de laatste 3 jaar, met een marge van 10%; prijs 1 euro per NER.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Milde melkaanvoer in Europa

Economie Raf Beyers, adviseur bedrijfsontwikkeling en risk management bij United Experts, overliep op 20 maart met ons de financiële wereldsituatie en de internationale zuivelmarkten. De melkpoederprijzen gaan nog steeds in dalende lijn. Op de GDT-veiling werd 27% minder product verkocht dan vorig jaar.
Meer artikelen bekijken