Bij het poten van aardappelen worden spuitpaden aangelegd en dus wordt dat deel van het perceel niet beplant. Die spuitpaden krijgen echter wel mest, water en licht. Enkel de rijen langs de spuitpaden kunnen hiervan profiteren. Als men de aardappelen in de rijen tussen en naast de spuitsporen dichter bij elkaar plant, zouden er meer planten van kunnen profiteren wat een meerwaarde kan geven in opbrengst.
Ook op zones met een lager opbrengstpotentieel, zoals zones met schaduw of een slechte bodemtextuur, kan men variëren in plantdichtheid. Omgekeerd kan men in zones met een hoge geleidbaarheid (vb door een nattere bodem) en een hogere opbrengstpotentieel kiezen voor een hogere plantdichtheid.