Mia Demeulemeester (voorzitter praktijkcentra): ‘Onze boeren staan centraal in alles wat we doen’

Mia Demeulemeester:  De samenwerking is uitstekend en wordt alleen maar beter.
Mia Demeulemeester: De samenwerking is uitstekend en wordt alleen maar beter. - Foto: Inagro

Mia Demeulemeester is niet alleen directeur van Inagro maar ook voorzitter van de door Vlaanderen erkende praktijkcentra. “Tussen de praktijkcentra is er heel vaak overleg, ook enkele keren per jaar structureel, met een wisselend voorzitterschap.” Over de samenwerking tussen de verschillende praktijkcentra, ook in relatie tot de Vlaamse onderzoeksinstelling ILVO én de universiteiten, is er een en ander te doen. “De samenwerking is uitstekend en wordt alleen maar beter. En dat is een goede zaak: niet alleen de uitdagingen in de sector, zoals innovatie en ontwikkeling, worden groter. Er zijn de middelen die niet onbeperkt zijn en waar af en toe op de rem wordt gestaan. De krachten worden op alle niveaus gebundeld en de resultaten onder elkaar uitgewisseld, met één doel voor ogen: onze boeren.”

Het praktijkonderzoek en de voorlichting gebeuren in Vlaanderen op verschillende locaties, dicht bij de telers. Dat versnipperd landschap is voor de een heel duidelijk, voor de andere wat minder.

De praktijkcentra zijn gelegen in bepaalde provincies, vaak eigen aan de aard van de land- en tuinbouw in de regio (sierteelt in Oost-Vlaanderen, fruit in Limburg…). Ze worden onder andere door de provincie ondersteund, het ene centrum al meer dan het andere. Praktijkcentra delen over de provincies heen hun ervaringen en kennis, waardoor de hele Vlaamse sector er beter van wordt. Praktijkcentra bespreken jaarlijks hun onderzoeksprogramma’s en stemmen die af op elkaar via coördinatiecomités die vanuit het departement Landbouw & Visserij worden aangestuurd. Dat is te weinig bekend.

Praktijkcentra zoeken oplossingen voor vragen afgestemd op de noden van de sectoren. Daarnaast werken we ook proactief. We volgen de actualiteit op gebied van beleid en regelgeving, wijzigende verwachtingen van de industrie en afzet, verwachtingen van de consument… en doen onderzoek om antwoorden klaar te hebben tegen de tijd dat onze bedrijven er echt mee worden geconfronteerd.

Hoe ziet u de praktijkcentra evolueren?

Praktijkcentra moeten evolueren met en voorop lopen op de ontwikkelingen in de sector. Dat zorgt voor continue dynamiek in onze werking en wat we daarvoor nodig hebben. Denk maar aan de ontwikkelingen in de precisielandbouw, de interesse voor het telen van lokaal eiwit, de denkpistes rond stadstuinbouw... Volgens hun specialiteit hebben de praktijkcentra nood aan onderzoeksinfrastructuur en machines die innovatief onderzoek toelaten. Dat is een voortdurend aandachtspunt. Op verschillende plaatsen zijn investeringen gepland: zo is er in Inagro nood aan een nieuw frigoblok aangepast aan de huidige eisen en bewaarmogelijkheid van aardappelen, waar we onderzoek kunnen doen naar alternatieve kiemremmers. In het Proefcentrum voor Sierteelt wordt dan weer een tweede fase van de vernieuwing van de serres gepland. We worden daarin gesteund door Vlaanderen, de provincies, de veilingen en vanuit Europese projecten.

Hoe verloopt de relatie tussen de praktijkcentra en het ILVO?

Die samenwerking loopt goed. Getuige daarvan zijn de vele projecten waar het ILVO en praktijkcentra samen partner zijn. We zeggen dat te weinig. We spreken niet genoeg over de verschillende banden tussen het ILVO en de praktijkcentra, ook de relaties met de universiteiten. Onze programma’s vormen een geheel dat gedeeld wordt onder elkaar en met de sector. Verder zitten we in elkaars technische adviesraden en maakt het ILVO bijvoorbeeld al jaren deel uit van onze raad van bestuur.

Links en rechts duikt onrust op, over bijvoorbeeld de blijvende financiering van de provinciale overheden.

Over welke onrust gaat het dan? Het provinciaal bestuur is bevestigd op de grondgebonden bevoegdheden. Land- en tuinbouw vormt daarin, samen met de hele economische sector, een speerpunt. De provincies nemen daarin hun verantwoordelijkheid op. Op verschillende overheidsniveaus wordt bespaard. Uiteraard heeft dat een impact, maar we hebben veerkracht om daarmee om te gaan. Iedereen zet onder meer ook in op projectwerking, zowel Vlaams als Europees. Voor de praktijkcentra is dat heel belangrijk geworden. Wat de toekomst brengt, weet niemand. Ook wij hebben geen glazen bol. Praktijkcentra hebben sterke fundamenten en solide structuren.

Uiteraard rekenen we erop dat Vlaanderen de structurele financiering niet verder afbouwt en liefst weer versterkt. Heel wat andere landen, zoals in Nederland, waar de praktijkcentra werden afgebouwd, benijden ons onderzoeksmodel met de 3 pijlers: praktijkcentra, het ILVO en universiteiten. Die puzzel past in Vlaanderen perfect. Er is geen enkele reden om die structuur te wijzigen. Er is ook geen vraag voor een grotere regierol voor de ene of de andere partij. Iedereen heeft zijn sterkte, en daarnaast is er de kruisbestuiving.

Wat is uw boodschap

aan de politici?

Dat ze het belang van de sector en de passie van onze land- en tuinbouwers en het volledige agro-complex errond zien en met kennis van zaken verder beleid uitstippelen om de sector sterk te houden. Ik heb er vertrouwen in dat ze dat zullen doen. De uitdagingen zijn groot. Met onderzoek en ontwikkeling kunnen we op verschillende vlakken verdere vooruitgang boeken, waardoor problemen nog beter kunnen worden in kaart gebracht én opgelost. Landbouw zorgt voor oplossingen en daar werken we allemaal elke dag hard aan. Praktijkcentra doen er alles aan om politici met kennis en nieuwe inzichten bij te staan. We hopen daarin gehoord te worden.

Want jullie doen het voor…

… voor de boer, ja. Hij of zij staat centraal in het Vlaams onderzoeklandschap. Dat is zo belangrijk en ons eerste aandachtspunt. We hebben de boeren nodig. We gaan in de toekomst nog meer inspanningen doen om hen nog beter en vlugger te bereiken, via sociale media… We nodigen de telers, zeker ook de jonge generatie, uit om deel uit te maken van onze adviesraden en van projectgroepen . Ze kunnen ook via andere media met ons contact opnemen. We willen samen zoeken naar methoden om ook bij gebrek aan tijd in goed contact te staan. Naast de goede samenwerking binnen de onderzoekswereld zelf is de samenwerking met de sector voor ons ‘heilig’. Schrijf dat er zeker bij in het samenwerkingsmodel. Naast groepsvoorlichting besteden we ook meer dan ooit aandacht aan advies en begeleiding op maat. Het moet voor iedereen een win-winsituatie zijn én blijven. Van elkaar leren, laagdrempelig zijn. Voor een betere land- en tuinbouw, op alle vlakken.

Lieven Vancoillie

Meest recent

Meest recent