Met twee is soms beter dan alleen

Camelina sativa, ook wel huttentut of vlasdotter genoemd, is een kruisbloemige plant die iets wegheeft van koolzaad. Ze lijkt het goed te doen in mengteelt, bv. in combinatie met vlinderbloemigen of granen. Om te zien of deze vorm van polycultuur een meerwaarde kan betekenen voor landbouwers in onze streken, startte de vzw PPO.be een project in samenwerking met Hof ter Vrijlegem en Wervel, gesteund door de provincie Vlaams-Brabant.

De bedoeling van het project is om de voordelen van het combineren van landbouwgewassen met oliehoudende planten, zoals camelina, te onderzoeken. “Door de juiste teelten te combineren kan de landbouwer tijd, brandstof, kunstmest en bestrijdingsmiddelen besparen. Het milieu profiteert dan weer van een betere bodembedekking en meer voedselplanten voor insecten”, werpt de voorzitter van PPO.be, Martina Hülsbrinck, op.

Het nut van huttentut

Camelina sativa bloeit uitbundig, waarbij ze veel bestuivers aantrekt. De zaden bestaan voor ongeveer 40  % uit olie, en voor zo’n 30  % uit eiwit. Tot bijna de helft van de olie bevat omega-3-vetzuren. Het product bevat ook veel antioxidanten, zoals vitamine E, wat het bovendien erg stabiel maakt voor technische toepassingen. Na extractie van de olie blijft een eiwitrijke koek over, die uitstekend past in veevoer.

Dat is niet het enige nut dat de plant kan hebben voor de landbouwer. De olie die gewonnen wordt uit camelina maakt deel uit van de tweede generatie biodiesels. “PPO staat voor pure plantenolie”, legt mevrouw Hülsbrinck uit. “Dat is de officiële benaming die de EU gebruikt voor de soort biobrandstof die gewonnen wordt uit oliehoudende planten.”

Mengteelt

PPO.be nodigde de Duitse biobrandstofexpert Thomas Kaiser uit. Die vertelde dat hij vele jaren geleden in mengteelt geïnteresseerd raakte bij het zien van een veld brouwgerst, waar wilde mosterd als enige onkruid opkwam. “Dat perceel had dezelfde opbrengst als een gelijkaardig veld brouwgerst zonder wilde mosterd, merkten we”, vertelde de heer Kaiser.

“Ik stak daarop mijn licht op bij professor Norbert Makowski van de Universiteit van Rostock. Die gaf me de raad om eens te proberen met camelina.” Een mogelijke, gedeeltelijke verklaring voor het positieve aspect ziet de heer Kaiser in de bloemen. “Zowat alle oliehoudende planten dragen bloemen. Geen bloemen, geen insecten, geen bestuiving.”

Project

In Mollem bezaaide PPO.be in oktober vorig jaar een oppervlakte van 25 are met een mengsel van wintertarwe en -camelina, met een rijafstand van 12,5 cm, 1 cm diep. De zaden werden gemengd vóór het zaaien, waarbij de dosering voor camelina 10 kg/ha bedroeg. Het zaaibed werd zoals gewoonlijk voorbereid, in dit geval met drijfmest en ploegen tot 30 cm diepte.

Nu, een half jaar later, ziet de tarwe er goed uit. “De camelina had meer last van de kou, maar het hart van de plant overleefde”, laat mevrouw Hülsbrinck weten. “De zware leemgrond, in combinatie met de overvloedige neerslag, is minder geschikt voor camelina sativa. Verder was er ook vraat door slakken en duiven, enkel bij de camelina. Anderzijds vlogen er al verschillende hommels over de akker. Ik ben benieuwd hoe die combinatie verder groeit.”

Interessante combinaties

Andere combinaties die volgens de heer Kaiser in aanmerking komen, zijn legio: “Linzen, eerder een eiwitgewas, kunnen gecombineerd worden met haver of gerst, waarbij de granen de linzenplanten ondersteunen. Bij mengteelt van camelina en erwt is het mogelijk om beide gewassen samen te oogsten. Bij camelina en winterrogge daarentegen zal de camelina na de bloei overmand worden door de sterk groeiende roggeplanten. Dat oogst makkelijk, en de bijen hebben wel kunnen profiteren van de camelinanectar, maar er is natuurlijk geen olie te winnen.”

“Wat ook kan, is volledige voedermengelingen zaaien”, stelt Thomas Kaiser voor. “Een bedrijf in Polen zet bijvoorbeeld gerst, camelina en wikke, dat samen wordt geoogst en aan de dieren gevoerd.”

Plaatselijke oliemolen

Stel nu dat je de camelina hebt geoogst. Wat dan? “In Bayern zijn zo’n 200 landbouwers aangesloten bij één oliemolen. Zij brengen zelf hun oogst tot daar, met de tractor, en krijgen de koek mee voor hun dieren”, vertelt Thomas Kaiser. “Dat eiwitrijk product is regionaal, en kadert bijvoorbeeld in een melkveehouderij zonder soja.”

Betekent dit dat een landbouwer de brandstof voor zijn tractor zelf zou kunnen telen? “Eén hectare camelina in mengcultuur brengt ongeveer 250 L olie op. Je hebt 100 L van die plantenolie nodig om één hectare land te bewerken. Het is dus zeker mogelijk om in gesloten circuit te werken.” Zijn er dan tractoren die op plantaardige olie rijden?

Motor op plantaardige olie

“Jazeker“, verzekert de heer Kaiser ons. Hij was acht jaar lang assistent bij legendarisch landbouwmachine-ingenieur Ludwig Elsbett, uitvinder van de Elsbett-motor en pionier op het gebied van plantaardige oliën. Op zijn technologie is de multi-fueltractor van John Deere gebaseerd. Het concept is al jaren in ontwikkeling bij de firma, en won in 2013 de gouden medaille op landbouwbeurs SIMA in Parijs.

De multi-fueltractor rijdt op zowel fossiele als biobrandstoffen, of een combinatie van beide, in dezelfde tank. Dat is mogelijk doordat ingangssensoren de eigenschappen van de olie of diesel in de tank meten. Een elektronische besturingseenheid optimaliseert daarop de instellingen van de verbrandingsmotor. Ten slotte analyseert gespecialiseerde software de data van de uitgangssensoren om de motorinstellingen zo nodig aan te passen.

Vandaag op uw veld, morgen in uw benzinetank?

Arnout Vanrenterghem, verkoopsleider van Cofabel, antwoordt ontkennend op de vraag of zo’n multi-fuel al verkrijgbaar is. “Maar moest de wetgeving aangepast worden, dan zou hij meteen inzetbaar zijn”, benadrukt hij. “De technologie is eerst toegepast en uitvoerig getest op enkele tractoren van de toenmalige 6030-serie, en wordt in Mannheim verder ontwikkeld voor de 6R-tractoren.”

“Het project startte in 2008, en pakt twee belangrijke uitdagingen aan”, vermeldt de heer Vanrenterghem nog. “Aan de ene kant stelt de multi-fuel landbouwers in staat om zelf in te staan voor hun brandstof. Anderzijds is er het milieuaspect. De uitstoot van CO2 en fijn stof is significant lager.”

Extra inkomen

Wat wel al kan, is de omega-3-rijke olie verkopen als voedingsmiddel. Dat doet landbouwer Peter Coucke van Hof ter Vrijlegem al met zijn koolzaadolie. “De beste kwaliteit koolzaad wordt verwerkt tot spijsolie. Het overige koolzaad wordt geperst tot biobrandstof voor de wagen, waarvan de motor werd aangepast. Het koolzaadstro dient als strooisel voor de koeien en als biobrandstof om de boerderij te verwarmen.“

“De koolzaadperskoek ten slotte is een eiwitrijk krachtvoer voor de koeien”, besluit de heer Coucke. Een toepassing waar de laatste partner in het project, Wervel, zich sterk in kan vinden. “Hoe meer plaatselijk voedereiwit, hoe beter”, vindt Patrick De Ceuster van Wervel. “Bovendien is olie met zo’n hoog gehalte aan omega-3-vetzuren erg waardevol. Dat zorgt voor een welgekomen extra in het inkomen van de landbouwer.”

Aan de slag?

Wie zelf aan de slag wil, zal nog enige moeite ondervinden om camelinazaad op de kop te tikken. Martina Hülsbrinck kocht biologisch wintercamelinazaad voor het proefveld aan in Duitsland, aan 3 EUR/kg. In België werd ons 14,04 EUR/kg voorgesteld. In tegenstelling tot Duitsland wordt camelina sativa hier bijna uitsluitend in mengsels voor akkerranden aangeboden.

Enkele aanwezige landbouwers deelden hun ervaringen met camelina. Over de beste teeltpraktijken is evenwel geen consensus. Het project van PPO.be wil daar meer duidelijkheid in scheppen. “Ik zoek landbouwers die hiermee willen experimenteren”, klinkt de oproep van voorzitster Martina Hülsbrinck. U vindt meer info op www.ppo.be, via martina@ppo.be of 0494 70 56 50.

D.C.

Meest recent

Meest recent