Het kostenplaatje van beweiden komt meestal voordeliger uit dan permanent opstallen. Vers gras onderdrukt immers de ruwvoerkosten en geeft een evenwichtige vetzuursamenstelling aan de melk. Bovendien draagt weidegang ook bij aan het imago van de sector.
Desalniettemin zijn er ook bepaalde nadelen aan verbonden. De runderen worden blootgesteld aan oncontroleerbare weersomstandigheden, krijgen een schommelend rantsoen en lopen meer risico op bepaalde infecties. Een goed weidebeheer is dus essentieel.
In het onderstaande artikel worden enkele veelvoorkomende problemen op de wei aangehaald.
Leverbot
De leverbot is een parasiet die in onze streken regelmatig aangetroffen wordt bij grazende runderen, schapen, geiten en paarden. Hoewel schapen het gevoeligst zijn voor deze parasitaire platworm, zorgt leverbot ook voor aanhoudende gezondheidsproblemen bij rundvee. De parasieten leven en planten zich voort in de galgangen van de gastheer, waardoor er duizenden eieren via de mest kunnen uitgescheiden worden.
Jaren met een zachte winter en een natte, warme zomer zorgen voor een piek in het aantal leverbotbesmettingen. Dat komt omdat de leverbotlarven initieel de poelslak nodig hebben als tussengastheer om zich te vermeerderen. De poelslak, of ‘leverbotslak’, voelt zich het best in oppervlakkige plassen, greppels of drassige percelen. Door de (extreem) hevige regenval van de afgelopen weken, belooft 2016 alvast een piekjaar te worden voor de poelslak, en bijgevolg dus ook voor de leverbot.
De besmetting van rundvee vindt voornamelijk plaats in het najaar, wanneer ze de ingekapselde parasieten opnemen via het gras. Ze kunnen ook al aan het begin van het weideseizoen aangetast worden, door de opname van overwinterde leverbotlarven. Hoewel de koeien niet meer besmet kunnen worden wanneer ze opnieuw op stal gaan, loopt de inwendige ontwikkeling van de leverbot (en de bijhorende leverbeschadiging) in de winter gewoon verder.
Het ziektebeeld van leverbotinfecties is enorm vaag. De klachten kunnen variëren van een verminderde melkproductie, slechte groei van het jongvee, of verminderde weerstand tot zelfs acute sterfte. Chronisch geïnfecteerde levers worden ook afgekeurd in het slachthuis.
De aanwezigheid van leverbot kan aangetoond worden in meststalen, of via een antistofbepaling in het bloed en de tankmelk. Er bestaan verschillende middelen tegen leverbot, maar de productkeuze wordt best aan de bedrijfsdierenarts overgelaten. Niet alle producten doden ook effectief de larvale stadia. Daarbij zijn de meeste bestrijdingsmiddelen niet geregistreerd voor het gebruik bij melkkoeien, ook niet tijdens de droogstand. De tankmelk wordt zo nu en dan ook gecontroleerd op de aanwezigheid van residuen van antiparasitaire middelen.
Voorkomen is echter beter dan genezen. Drinkbakken op de wei kunnen het besmettingsrisico verminderen. Door probleemweides te draineren kan men de slakkenpopulatie ook beperken.
Zomerwrang
Zomerwrang is een ernstige vorm van uierontsteking die, zoals de naam al doet vermoeden, optreedt in de zomermaanden. De ontsteking treft voornamelijk grazende runderen op het moment dat ze geen melk geven, zoals de droge koeien en pinken. Uitzonderlijk zouden zelfs kalveren en stieren aangetast kunnen worden. De infectie wordt veroorzaakt door verschillende bacteriën, waarvan Trueperella pyogenes de voornaamste is. De naam ‘pyogenes’ betekent zoveel als ‘etter producerend’.
De ontsteking manifesteert zich in de meeste gevallen als een uitgesproken zwelling van de aangetaste spenen en kwartieren, die gepaard kan gaan met een stinkende, etterige uitvloei. Vaak worden de runderen ook ziek: ze krijgen koorts, verliezen hun eetlust en gaan zich van de rest van de kudde afzonderen. De kans dat de aangetaste kwartieren zich volledig herstellen en opnieuw functioneel worden, is helaas zeer klein. Het is dus belangrijk om tijdig in te grijpen om de schade zoveel mogelijk te beperken. De behandeling bestaat uit antibiotica en ontstekingsremmers, om de pijn en zwelling te beperken. In erge gevallen zal de dierenarts de speen in de lengte moeten klieven om de etter te draineren. Als de koe het toelaat, kan men proberen om het ontstoken kwartier dagelijks leeg te trekken. Het verwijderen van de etter zorgt voor een spoelend effect, en bevordert de genezing.
De zomerwrangkiemen kunnen zich verspreiden via vliegen (Hydrotea irritans). Deze vliegensoort wordt niet in de stal aangetroffen, waardoor zomerwrang in de regel enkel voorkomt bij koeien op de wei. De vliegenpopulatie piekt doorgaans in de maand juli en blijft actief tot september. De vliegen zijn echter minder actief bij winderige of regenachtige weersomstandigheden. Men kan een stijging in het aantal zomerwranginfecties verwachten tijdens droge, zonnige periodes. Waakzaamheid is geboden in de zomer. Controleer daarom steeds de uier van alle runderen op het moment dat ze slomer of minder fit worden.
Insectenbestrijding
Vliegen, dazen, horzels en knutten mogen zeker niet over het hoofd gezien worden. Vliegende insecten zorgen immers voor onrust in de kudde, wat resulteert in een ondermaatse productie en groeivertraging.
Bovendien kunnen insecten ook ziektes overbrengen. Zoals hierboven al werd aangehaald, wordt zomerwrang voornamelijk via vliegen verspreid. Staphylococcus aureus, een andere beruchte mastitiskiem, kan eveneens via vliegen overgedragen worden. De knut (een kleine muggensoort) is vooral gekend als drager van het blauwtongvirus.
Er zijn verschillende pour-on producten en oormerken op de markt om vliegen en andere insecten te weren. Pour-on producten beschermen de runderen echter maar voor enkele weken. Voor een optimale bescherming moet de behandeling met de rugsproeier vaak genoeg herhaald worden tijdens het weideseizoen. Volg daarom steeds de bijsluiter, en vraag de bedrijfsdierenarts om advies bij de productkeuze.
Giftige planten
Hoewel ze doorgaans een instinctieve afkeer hebben toxische, oneetbare planten, sterven er jaarlijks toch verschillende dieren door een vergiftiging. Doordat de planten eerst in de pens gedeeltelijk afgebroken worden, zijn herkauwers enigszins minder gevoelig aan giftige planten dan éénmagige grazers zoals paarden of ezels.
De problemen kunnen zich echter voordoen wanneer er een voedseltekort op de weide heerst. Door honger worden runderen, paarden en kleine herkauwers minder selectief in hun graasgedrag, waardoor ze planten beginnen te verorberen die ze in normale omstandigheden links zouden laten liggen. Giftige planten kunnen ook accidenteel in het hooi of in de voordroogkuil terecht komen. Snoeiafval kan eveneens voor problemen zorgen (zoals tuinafval dat een nietsvermoedende buur over de omheining gooit).
Het Jacobskruiskruid is een bijzonder giftige plant die veelvuldig opduikt in Vlaamse bermen en weides. De plant is herkenbaar aan de clusters gele bloemen op lange, paarskleurige stengels. Het gif van Jacobskruiskruid wordt niet afgebroken bij het drogen: het kruid verliest zijn bittere, afstotende smaak en behoudt zijn toxiciteit. De opname van grote hoeveelheden Jacobskruiskruid leidt bij runderen tot onherroepelijke leverschade. Schapen zijn echter minder gevoelig voor het kruid. Sommige veehouders zouden zelfs schapen gebruiken als natuurlijke verdelgers van het kruid.
Het Sint-Janskruid is een andere geelbloemige plant die voor problemen kan zorgen. De gifstof van het Sint-Janskruid stapelt zich op in de huid, waardoor deze extra vatbaar wordt voor zonnebrand. Vooral de witte delen van de vacht worden aangetast. Runderen met zonnebrand moeten onmiddellijk naar de stal overgebracht worden.
Weidekoorts
Weidekoorts, of “pasture fever”, is een aandoening die tot enkele jaren geleden niet of nauwelijks in Vlaanderen voorkwam. De oorzaak is te wijten aan een bacterie genaamd Anaplasma phagocytophilum. De kiemen worden via besmette teken overgedragen, en komen zo in de bloedbaan van de runderen terecht. Hier storten ze zich op de witte bloedlichaampjes die instaan voor de afweer. Het afweersysteem van het runderen keldert, waardoor ze vatbaar worden voor allerhande bijkomende infecties.
Zoals de naam al aangeeft, wordt de ziekte gekenmerkt door hoge koorts. Een aanhoudend verhoogde lichaamstemperatuur kan bij drachtige runderen resulteren in het verwerpen van de vrucht. Andere mogelijke symptomen zijn een (soms zeer plotse) daling van de melkgift, hoest, versnelde ademhaling en een verdikking van de poten in een minderheid van de gevallen. Hoe eerder de antibioticumbehandeling gestart kan worden, hoe beter de genezingskansen zijn.
K.P.