T2-overgangsscenario
T1-overgangsscenario
Gewoon verderdoen
Huidige situatie
De onderzoekers van UCL herberekenden de uitstoot van de Belgische veeteeltsector in 2015 opnieuw. Anders dan de officiële cijfers, namen zij ook de uitstoot bij de productie van geïmporteerd veevoeder mee. Dat resulteerde in 13.850 kiloton CO2-equivalenten, bijna het dubbele van de officiële cijfers. De zuivel- en varkenssector zijn beide verantwoordelijk voor een derde daarvan, de rundveesector voor 23% en de pluimveesector voor een tiende.
Greenpeace wijst op de hoge zelfvoorzieningsgraad van de Belgische veehouderij. Die bedraagt 261% voor varkensvlees, 158% zowel voor rundvlees als kip en 135% voor zuivel. Tegelijk voerde België iets minder dan de helft van het krachtvoeder in. De milieu-organisatie betoogt dat de hoge import en export, gezien de hoge kost voor het klimaat en het gebrek aan rendabiliteit voor de boer, onzinnig zijn.
Greenpeace laat niet na in haar verslag op te merken dat conventioneel beter presteert wat de uitstoot van broeikasgassen per kilo vlees betreft. Ze beroept zich op de nadelige invloed op biodiversiteit en dierenwelzijn van conventioneel om het af te keuren. Wie zich het interview met Stijn Bruers herinnert, weet dat daar geen of onvoldoende overtuigend wetenschappelijk bewijs voor is.
Baret biedt kader
De studie is een gefundeerde gedachtenoefening rond vooraf vastgestelde scenario’s op maat van Greenpeace. Professor Philippe Baret, lid van het UCL-onderzoeksteam, legt duidelijk de scheiding van taken uit: “Wij hebben het onderzoek uitgevoerd, Greenpeace heeft de resultaten geïnterpreteerd en gecommuniceerd. We hebben samengewerkt met duidelijk afgebakende rollen: Greenpeace bepaalde de doelstelling en de scenario’s en houdt zich verder bezig met de communicatie, wij zijn verantwoordelijk voor de proefopzet, de dataverzameling, de wetenschappelijke analyse en het rapport. Dat is voor iedereen beschikbaar (zie www.landbouwleven.be, red.).”
Greenpeace besluit uit de resultaten dat het scenario waarin de Belgische veestapel afgebouwd wordt met 83%, elke Belg 27g vlees per dag eet en de Belgische export van veehouderijproducten ophoudt te bestaan, mogelijk en het meest wenselijk van de drie onderzochte scenario’s is. Er zijn natuurlijk ontelbare andere scenario’s mogelijk, die niet zijn onderzocht.
Wie eigen scenario’s wil laten onderzoeken, kan hiervoor bij professor Baret terecht. “Nu de proefopzet op punt staat, en de huidige situatie en het BAU-scenario al onderzocht zijn, kan dat voor minder dan wat Greenpeace ter beschikking heeft gesteld”, lacht hij. “Wat wij wilden was een kader creëren, om het debat met cijfers te kunnen voeren. Greenpeace is enkel geïnteresseerd in één bepaald gebied in dat kader. Daarom hebben zij daarin geïnvesteerd.”
Greenpeace vóór veeteelt
Waarom gaat Greenpeace zo ver in haar focus op veeteelt, dat de organisatie een wetenschappelijk rapport bestelt? Projectverantwoordelijke Sébastien Snoeck: “Greenpeace is sinds lang bezig met natuurbehoud, watervervuiling en klimaatverandering. De productie van vlees en dierlijke eiwitten stoot broeikasgas uit, neemt land in en heeft gevolgen voor natuur en water. Tegelijk consumeren mensen meer vlees dan gezond voor ze is. Dit is niet meer te verantwoorden.”
Wereldwijd wil Greenpeace de productie en consumptie van vlees gehalveerd zien. Toch stelt de organisatie, bij monde van Snoeck, niet tegen het eten van vlees te zijn: “Dieren vervullen een belangrijke rol in de landbouw. Ze houden de bodemvruchtbaarheid op peil. We willen dat consumenten met trots een Belgische biefstuk kunnen eten, van een boer die ze kennen. De veeteeltsector vandaag werkt niet: niet voor het klimaat, niet voor het milieu, en niet voor de boer. De studie die we lieten uitvoeren heeft enkel nut als er een discussie van komt. We reiken een hand aan alle landbouwers die met ons rond de tafel willen zitten.”
Gemunt op veeteelt
Krantenkoppen als “Greenpeace wil veestapel 83% inkrimpen” geven toch een andere indruk. Het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) en Boerenbond reageerden verveeld, en herhaalden dat het inkrimpen van de veestapel geen mirakeloplossing is. Beide verenigingen herinnerden aan cijfers die de veeteelt pas op de vijfde plaats van broeikasgasuitstoters plaatst, na mobiliteit, energie, huishoudens en industrie.
Het aanrekenen van de uitstoot die vrijkomt bij de productie van veevoeder vindt Boerenbond fout: “Dan telt bij mobiliteit ook de uitstoot die gepaard gaat met de productie van de wagens en van de brandstof mee. Dan zal opnieuw blijken dat veehouderij slechts een beperkt aandeel heeft in de uitstoot van broeikasgassen en dat een afbouw van de veestapel ook in dat geval slechts tot een minieme vermindering van de totale uitstoot leidt.”
Waarom viseert Greenpeace dan de veeteelt? “Klimaatverandering is ons grootste probleem. Globaal gezien is de energiesector, die gebruik maakt van fossiele brandstoffen, de grootste boosdoener. Daar hebben we campagne gevoerd. Op de tweede plaats staat transport, en ook daar voeren we campagne. Landbouw, tesamen met land use change, zoals het afbranden van bossen voor landbouwgrond, staat globaal op de derde plaats.”
Realisme zoek
Het belangrijkste argument van de landbouworganisaties is dat het inperken van de veestapel niet genoeg resultaat oplevert om de enorme socio-economische gevolgen ervan te verantwoorden. Bovendien zijn geen van de twee voorgestelde scenario’s realistisch: de studie negeert Europese en internationale handelsregels net zo makkelijk als technische beperkingen.
“Indien Greenpeace oprecht bekommerd is over het inkomen van onze Vlaamse veehouders, dan moet ze ophouden met het culpabiliseren en stigmatiseren van onze Vlaamse veehouders. Zij bewijzen wel degelijk dat zij in staat zijn om via technologie en innovatie hun klimaatimpact stelselmatig te verminderen”, stelt Boerenbond.
Er is veel mogelijk, maar een vermindering in uitstoot van 13% tegen 2050, zoals in het BAU-scenario, is te weinig. De sector verbond zich ertoe tegen 2030 de uitstoot met nog 26% te verminderen. Dat moet ze halen. Daarbij staat het haar vrij om haar eigen scenario te schrijven.