De arbeidsproductiviteit in de landbouwsector kan worden gemeten als factorinkomen uitgedrukt per voltijdequivalent. Het is een maatstaf voor de netto toegevoegde waarde, die wordt gegenereerd uit landbouwgoederen en -diensten door het equivalent van elke voltijdse medewerker in de landbouwsector, uitgedrukt in reële termen (gecorrigeerd voor inflatie) en uitgedrukt als een indexcijfer.
De stijging van de arbeidsproductiviteit in Europa wordt aangedreven door de opleving van Frankrijk. De sterkste stijging werd opgetekend in Bulgarije (+32,9 %), Ierland (+16,4 %) en Frankrijk (+16,3 %). De waarde van het factorinkomen in Frankrijk was het hoogst van alle lidstaten en vertegenwoordigde 18,4 % van het EU-totaal.
De andere 4 landen van de ‘grote 5’, die samen goed zijn voor nog eens de helft (49,5 %) van het factorinkomen van de EU, meldden allemaal een daling van de arbeidsproductiviteit in de landbouw: Spanje (-6 %), Duitsland (-5,3 %), Polen (-4,5 %) en Italië (-1,7 %). Ook Nederland (-2,6 %) en ons land (-10,1 %) laten een (sterke) daling zien. In vergelijking met 2010 lag het niveau van de index van het reële factorinkomen in de EU in 2021 8 % hoger.
