Het Boerenijsje: melkveebedrijf én de ijsboerderij moeten groeien

Op een goede zondag, komen circa 1.000 mensen wat eten en drinken bij Het Boerenijsje, aldus Mieke Aertsen.
Op een goede zondag, komen circa 1.000 mensen wat eten en drinken bij Het Boerenijsje, aldus Mieke Aertsen. - Peter Roek

Melkveebedrijf Het Boerenijsje uit Loenhout werd onlangs uitgeroepen tot Korte Keten Kop van het jaar van de provincie Antwerpen, een prijs voor bedrijven die de verwerking in eigen hand nemen. De naam van het bedrijf doet al vermoeden waarom: het bedrijf is in de ruime omtrek gekend om het eigengemaakte ijs, dat verkocht wordt in de eigen crèmerie, maar ook via ijskarren, een foodtruck en enkele lokale, zelfstandige supermarkten van Carrefour en SPAR.

Het Boerenijsje is bovenal een familiebedrijf. Eigenaar is Jan Aertsen (55), die zich vooral bezighoudt met het landbouwgedeelte. De dagelijkse leiding ligt bij dochter Mieke (30). Zus Sofie (29) is in hoofdzaak bezig met de administratie, terwijl de jongste, Evelien (25), halftijds betrokken is als maker van taarten en desserts. De moeder van het drietal, Marie-Louise, heeft in 2016 het gezin en het bedrijf verlaten.

Het bedrijf vindt haar oorsprong in 1985, wanneer Jan het bedrijf van zijn ouders overneemt. Op dat moment telt het melkveebedrijf 7 melkkoeien. Jan begreep dat de schaal niet vol te houden zou zijn en zette een nieuwe ligboxenstal voor 75 melkkoeien met een 2 x 3 tandem melkmachine, en daarna een stal voor 30 vleesstieren. In 1989 werd het melkquotum ingevoerd, wat een grote financiële impact had op het bedrijf.

Het Boerenijsje combineert een melkveehouderij met 85 koeien met een ijsmakerij.
Het Boerenijsje combineert een melkveehouderij met 85 koeien met een ijsmakerij. - Peter Roek

Melk verwerken tot ijs

Op zoek naar een beter inkomen en wat risicospreiding besloot het bedrijf een deel van de melk zelf te gaan verwerken. De keuze viel niet op roomboter, omdat dit in de pers met negatieve effecten op de gezondheid in verband werd gebracht. Uiteindelijk werd een ijsmachine en receptuur overgenomen. Marie-Louise ging zich op het maken van ijs toeleggen. Verrassend snel werd het een succes, en groeide de ijsmakerij uit tot een volwaardige tak van het bedrijf.

“Eigenlijk is dat best apart, want we zitten niet langs een belangrijke weg en ook niet langs een fietsroute”, vertelt Mieke tijdens een interview in het bedrijf. “Een deel van het succes ligt vast in de smaak, maar ik denk ook dat het helpt dat we jaarrond – behalve op Kerst- en Nieuwjaarsdag dan – geopend zijn. Voor veel ijsboeren houdt het bij het voorjaar plus de zomer op. Die zijn dan in september of zeker oktober dicht. Het is wel zo dat een warm en zonnig voorjaar ons jaar financieel maakt of breekt.”

De onderneming telt nu 125 zitplaatsen binnen en nog eens circa 250 zitplaatsen buiten. Mensen komen onder meer vanuit Antwerpen – waar een tuin al snel niet zo groot is, voor een daguitstap naar ruimte, beesten en natuur. Buiten liggen naast de terrassen een trampoline en speeltoestel voor kinderen. Op een goede zondag is alles ruim twee keer daags volzet. Dat komt neer op 1.000 bezoekers.

Geld een verkeerde drijfveer

Het is al met al een grote operatie geworden, die serieus bijdraagt aan de omzet en de inkomens die het bedrijf genereren. “Maar als het je gaat om het geld, dan moet je hier als landbouwer niet aan beginnen. Het werkt alleen als je er passie voor hebt. Er gaan heel veel uren werk in zitten en je moet graag met mensen werken, want die zijn er bij ons altijd, bezoekers en personeel. Het is wat dat betreft geen klassiek melkveebedrijf. Je moet er energie uithalen. Voor mij is het beste compliment als de kinderen aan het einde van de dag niet naar huis willen.”

Eén externe kracht helpt voltijds met het maken van ijs, een ander voltijds in de crèmerie. Een tweede kracht helpt parttime in de crèmerie. Het bedrijf verkoopt het ijs via vijf ijskarren, die allemaal in hun bezit zijn. De ijskarren bieden tot begin oktober ijs aan en worden bemand door personeel met tijdelijke contracten. Een tijdje waren er zes ijskarren, maar waar de verkopen uitstekend zijn, is het vinden van personeel een beperkende factor. Mieke sluit niet uit noodgedwongen naar vier karren te gaan.

Naast ijs biedt Het Boerenijsje ook wafels en pannenkoeken aan. Sinds 2018 worden die ook gebakken in een eigen foodtruck, die naar feesten en evenementen gaat.

De melkveestal is wel aan vernieuwing toe, geeft Mieke toe. De vergunning voor een grote, moderne stal is aangevraagd.
De melkveestal is wel aan vernieuwing toe, geeft Mieke toe. De vergunning voor een grote, moderne stal is aangevraagd. - Peter Roek

Melkveebedrijf in het hart

Wie denkt dat het melkveebedrijf de nevenactiviteit van de ijsmakerij geworden is, heeft het volgens Mieke mis. Het melkveebedrijf is waar het allemaal begint: originele grondstoffen waar een origineel product van gemaakt wordt. “Bovendien is het mijn passie. Ik heb altijd boer willen worden, heb de opleiding in Stabroek gedaan en als ik op reis ben – daar houd ik van – dan zoek ik boerderijen op om te zien hoe ze dingen aanpakken. We staan met het melkveebedrijf niet stil. Sterker nog, we willen groter gaan.”

Het bedrijf telt vandaag 85 melkkoeien, die samen goed zijn voor 850.000 liter. Daarmee is Het Boerenijsje iets groter dan het gemiddelde Vlaamse melkveebedrijf, terwijl de melkproductie per koe ook iets boven het gemiddelde van ruim 9.000 liter ligt. Circa 750.000 liter wordt geleverd aan de melkerij Limelco in Zonhoven. Van circa 100.000 liter maakt Het Boerenijsje ijs met alle bekende smaken.

Wat de voedervoorziening betreft, teelt het bedrijf op 30 hectare maïs en op 35 hectare gras. Het is voldoende om naast zelfvoorzienend te zijn ook door te verkopen. Melken gebeurt tweemaal daags. De koeien worden gehouden in de originele stal van 30 jaar geleden en dat begint wat te knellen, geeft Mieke toe. “Het is tijd voor een nieuwe stal. We hebben een vergunning aangevraagd voor een ligboxenstal met ruimte voor 125 koeien. De koeien worden dan gemolken in een 2 x 14 zij-aan-zij melkstal.”

Licht en lucht

De oude stal kan dan dienen voor het jongvee. “Nu hebben de koeien weinig licht en weinig lucht. Het is tijd voor een hedendaagse boerderij, dat toont ook beter naar onze bezoekers toe.” De schaaluitbreiding was geen doel op zich, maar duidelijk is dat de vraag naar het eigen ijs alleen maar toeneemt en – de prijzen mogen nu niet geweldig zijn - op de langere termijn geldt dat ook voor zuivel in het algemeen. Een grotere omvang voor de stal drukt vanzelfsprekend ook de kostprijs per ligplaats.

Er werd overwogen om een robot te kopen, maar dat valt volgens Mieke niet te combineren met de neventak. “Ik was in Australië en zag een boer vier robots aan de weg zetten. Het lijkt mooi, zo’n robot, want je hoeft zelf niet meer te gaan melken, feit. Maar nu is het voor onszelf en de mensen die we in dienst hebben heel duidelijk: we melken tweemaal daags en de eerste keer is om 5 uur. Met een robot gaat af en toe een alarm af, overdag of ’s nachts. Als je alleen boert, kan dat nog, maar als je net volle tafels hebt is het onhandig.”

Bovendien heeft het bedrijf ’s ochtends vroeg een vast volume verse melk nodig. “Als je ’s ochtends melkt, dan heb je dat volume. Met een robot weet ik niet precies wanneer de melk beschikbaar is. Het Boerenijsje werkt volgens een strak regime. Om 5 uur beginnen we te melken. We hebben geen gescheiden warme en koude keuken. Als de melk binnen is, maken we tot 12.30 ijs. Het is een race tegen de klok, want om 13.00 uur gaat de crèmerie open. Het begint altijd ça va, maar onherroepelijk loopt de druk gaandeweg de morgen op. Het zou mooi zijn als we op termijn warme en koude keuken kunnen scheiden.”

Rampjaar 2016

Het verhaal van Het Boerenijsje is bovenal een verhaal van veerkracht. In 2016 leek alles spaak te lopen. De moeder die de ijs vanaf dag één had gemaakt, besloot een ander pad op te gaan. Financieel heeft een scheiding ook consequenties. De melkprijs was extreem laag. Elke koe waarmee wat was, werd noodgedwongen afgevoerd. De melkveestapel kromp naar 50 melkkoeien. Het was zowel op het persoonlijke als zakelijke vlak een bijzonder moeilijke periode, memoreert Mieke. “Ik werkte in het bedrijf en heb toen gezegd: ik moet er tot het einde van het jaar over nadenken; nadenken over de vraag of ik het bedrijf zou helpen doorzetten. Mijn relatie liep in dat jaar ook stuk.”

Mieke legt uit dat op een boerenbedrijf het emotionele en familiale nooit ver weg is. “In november van dat jaar heb ik besloten: ja, ik wil ervoor gaan. Daarbij is nooit druk op me uitgeoefend door vader of zussen, en dat vind ik mooi. We hebben toen 35 vaarzen gekocht in Nederland. Die waren gelukkig niet zo duur omdat bedrijven daar vanwege fosfaatwetgeving moesten krimpen. Belangrijke voorwaarde om door te gaan was voor mij dat beide bedrijven in verhouding gezond konden blijven, dat het combineerbaar is. Dat is nog steeds mijn uitgangspunt: het één mag niet ten koste gaan van het ander.”

Maatschappelijke discussie

Ook Het Boerenijsje ontsnapt er niet aan: maatschappelijke kritiek. Het bedrijf wordt regelmatig per mail aangevallen door dierenrechtenactivisten. Eén anonieme aanvaller stelde dat één ijsje gelijk staat aan één dood kalf. “Dan slaap je niet meer zo goed, hè. Ik vind dat de discussie is verhard. Met een deel van de mensen kun je eigenlijk geen discussie meer aangaan. Iemand die het maken van een ijsje gelijkstelt aan het doden van een half, tsja, die gaan we echt niet met een genuanceerd verhaal overtuigen.”

Dat betekent wat Mieke betreft niet dat de sector de maatschappelijke discussie uit de weg moet gaan. “Voeding is emotie. Er is een categorie mensen die liever een plantaardig dieet heeft. Ik vind dat prima. We hebben ook die categorie mensen nodig om de wereld te voeden. We moeten onze dierlijke mest toch ergens kwijt?”

De sector kan volgens Mieke het beste open naar buiten treden. “We moeten aan de grotere groep mensen die gewoon vlees, eieren en melk consumeren, duidelijk maken dat een kleinschalig bedrijf met koeien in de wei duurzaam kan zijn, maar een bedrijf met 1.000 koeien en mestverwerking ook. Mensen pikken dat het beste op door het met eigen ogen te zien. We moeten dan wel ervoor zorgen dat mensen begrijpen dat het bedrijf waar ze zijn, geen uitzondering is. Te vaak hoor ik: ja, jij bent een goeie, maar de andere…”

Conservatisme

De verbinding tussen stad en platteland moet dus structureel sterker worden. De landbouw is traditioneel een conservatieve sector. Dat merkt Mieke ook op andere manieren. “Ik ben lesbisch en het is niet leuk om te zeggen, maar helaas wel waar, dat sommige boeren tijdens bijeenkomsten mijn vader de hand schudden, en mij niet. Die lopen me dan straal voorbij, alsof ik er helemaal niet sta. Ik denk overigens dat veel boeren er geen probleem mee hebben, maar dan weer bang zijn wat andere boeren denken als ze me de hand schudden.”

Jan Cees Bron

Meest recent

Meest recent