Startpagina Actueel

Meeste leghennenbedrijven kunnen na vogelgriep weer denken aan heropstart

In de eerste helft van het jaar legde de vogelgriep de pluimveesector vleugellam. Het goede nieuws is dat er sinds half juli geen nieuwe meldingen meer zijn. De oprichting van een overkoepelende organisatie zou helpen om met één stem te spreken, zegt pluimveepraktijk Degudap.

Leestijd : 4 min

Hoe de situatie in de pluimveesector op vandaag is na de vogelgriep werd toegelicht op een studiedag Leghennen van het Proefbedrijf Pluimveehouderij in Tielt. Presentaties werden gegeven door Philippe Gelaude van DGZ en Thomas Depoortere van de dierenartspraktijk Degudap.

Vogelgriep slaat toe

Eerst even terug in de tijd: op een leghennenbedrijf van 100.000 scharrelhennen met buitenloop op de grens met West- en Oost-Vlaanderen sterven in januari 2019 dagelijks 20 à 50 dieren.

Viraal onderzoek bevestigt dat het gaat om vogelgriep, het laagpathogene H3N1. Na de vaststelling op dit bedrijf worden geen bijkomende maatregelen genomen.

Er volgt geen ruiming van de aangetaste dieren én er is geen ophokplicht. Dat wordt wettelijk ook niet voorzien. Nog geen drie maanden later verandert het klinisch beeld op dit bedrijf echter drastisch: het aantal dieren dat dagelijks sterft, stijgt van 50 naar 800. Enkele dagen later en enkele kilometers verder in westelijke richting wordt op een ander bedrijf een verhoogde sterfte bij leggende dieren gemeld.

Snelle uitbreiding

Hoewel de impact in de eerste golf nog beperkt bleek, waren eind april toch al 9 bedrijven besmet (leghennen 4, vermeerdering 4 en opfok 1). Een maand later loopt dat aantal op tot 49 besmette bedrijven. Het verloop van de ziekte is op elk bedrijf gelijklopend: vanaf dag 2 beginnende symptomen van algemeen ziek zijn, vanaf dag 3: verminderde eetlust, platte mest en wat de eischaalkwaliteit betreft veel broze schalen en heel veel windeieren. De voederopname vermindert vanaf dag 4 met maar liefst 50%.

Er komen preventieve en bijkomende maatregelen, maar de verspreiding van het vogelgriepvirus is niet te stoppen: met eind juni 68 en eind juli zelfs 71 bedrijven in West- en Oost-Vlaanderen, die besmet zijn. Door verschillende redenen blijven andere Vlaamse provincies eerder gespaard.

Laatste uitbraak 19 juli

De laatste uitbraak dateert van 19 juli. Elke dag wijzigt het aantal bedrijven - van de in totaal 82 opgeruimde bedrijven - dat wordt vrijgegeven. De meeste bedrijven kunnen weer denken aan heropstarten. Naast de vaststelling bij legkippen werd het H3N1-vogelgriepvirus ook aangetroffen bij kalkoenen, kwartels en struisvogels.

Gestuurd door de sector en gecoördineerd door de vereniging werden in augustus en september dit jaar nog braadkuikens en kalkoenen op het grondgebied van West-Vlaanderen, en beperkter in Oost-Vlaanderen en Henegouwen, intensief gescreend.

“Die screening was niet verplicht en werd dan ook niet door iedereen uitgevoerd. De in totaal 600 analyses waren negatief.”

Op vandaag zijn er geen nieuwe meldingen en werden alle positieve bedrijven geruimd. “De screening van opfok-, leg- en moederdieren is nog lopende.” Na de verplichte leegstand is de herbevolking weer lopende. “Toch blijft waakzaamheid geboden en kiest een aantal bedrijven voor vaccinatie als extra maatregel.” De situatie lijkt gelukkig onder controle.

Autogeen vaccin

“Tegen het laag pathogene vogelgriepvirus H3N1 is een autogeen vaccin inzetbaar”, zegt Thomas Depoortere van Degudap, een pluimveepraktijk uit Izegem.

“Mogelijke voordelen van zo’n autogeen vaccin zijn: de snelheid van productie, homologe (evenwichtige) bescherming, vermindert de ziekteproblematiek op geïnfecteerde bedrijven… Nadelen zijn de kostprijs, geen 100% zekerheid, het uitwerken van de ideale dosering én het vaccinatieschema vraagt tijd…”

Uit de toepassing van het autogeen virus in proefopzet is gebleken dat het autogeen virus heel efficiënt en veilig was. Intussen werden al 650.000 leghennen gevaccineerd. De prijs voor één vaccin is 25 cent per hen. “Het vaccin wordt best twee keer toegediend, met een interval van een viertal weken.”

Werden er dan geen fouten gemaakt? Toch wel, zo luidt het. Hoewel die bevestiging ook heel wat nuance verdient. “Om de pathologie in ons land te verduidelijken waren er enerzijds te weinig infectieproeven met H3N1 en werden anderzijds die proeven te laat uitgevoerd. Enkel de GD (Gezondheidsdienst voor Dieren, red) bevestigde de pathologie, met het type H3 als enige ziekteoorzaak.” Dat werd uitdrukkelijk gesteld door Thomas Depoortere van de pluimveepraktijk Degudap.

‘Gespreide slagorde’

Nog belangrijker misschien: uit de hele crisis blijkt nog maar eens dat de pluimveesector nog te vaak naar buiten treedt in gespreide slagorde. “Er is één standpunt nodig. De oprichting van een overkoepelende sectororganisatie is noodzakelijk”, zegt Thomas Depoortere van Degudap. Ten slotte wordt erop gewezen dat de pluimveesector in een vroeger stadium én op eigen initiatief zou moeten kunnen ingrijpen.

Zo zwart-wit is het ook hier niet. En achteraf is het altijd gemakkelijk. Toch kon een en ander beter. Minstens even belangrijk is het om de vinger aan de pols te houden, waakzaam te blijven en maatregelen op het vlak van onder andere bioveiligheid te (blijven) nemen: bedrijf gesloten houden, geen toegang voor onbevoegden, insecten- en ongediertebestrijding, ontsmettings(voet)baden, douchen, neus snuiten, bedrijfskledij, gebruikt materiaal…

Verplicht melden

“Ook nu is de verplichting voor veehouders om bij bepaalde vaststellingen zijn dierenarts te contacteren en stalen in te zenden voor AI (vogelgriep) en NCD (pseudo-vogelpest) doeltreffend gebleken”, zegt Philippe Gelaude van DGZ. Het voornaamste blijft nog altijd om bijzonder waakzaam te blijven, de ogen goed open houden in de stallen, goed te focussen en bij calamiteiten tijdig in te grijpen.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Daling Belgische diervoederproductie vlakt af ondanks onzekere tijden

Economie Ondanks een gebrek aan een duidelijk toekomstperspectief in de landbouwsector en moeilijke marktomstandigheden, bleef de daling van de Belgische diervoederproductie in 2023 beperkt tot -3%. Dat meldt de Belgian Feed Association (BFA). De Belgische diervoedersector noteerde ook een beperkte daling van de omzetcijfers tot 6,5 miljard euro. De sector blijft voluit inzetten op verdere verduurzaming.
Meer artikelen bekijken