Startpagina Veeteelt

Professoren UGent: ‘Veehouderij moet zich géén zorgen maken om door Covid-19 economische verliezen te lijden’

Coronavirussen zijn bij runderen wijdverspreid. Maar wat met het Covid-19, dat in de humane wereld verder oprukt? Zijn er verbanden? “Panikeren over de mogelijke impact van dat virus in de veehouderij is totaal overbodig. De prioriteit gaat uit naar het nemen van de persoonlijke maatregelen om een infectie te voorkomen bij de veehouders zelf.” Dat zeggen professoren Hans Nauwyck en Bart Pardon van UGent.

Leestijd : 4 min

Coronavirussen zijn een familie van RNA virussen, die bij mens én dier voorkomen. “De naam corona komt van de typische kroon (’corona’) die gevormd wordt door de eiwitten die aan de buitenkant uitsteken. Ze zijn meestal diersoortspecifiek” , zeggen professoren Hans Nauwyck, viroloog en directeur van het Laboratorium voor Virologie UGent en Bart Pardon, hoofd van de kliniek herkauwers faculteit Diergeneeskunde UGent.

Corona in de veeteelt

Coronavirussen kunnen zowel subklinische (niet waarneembaar) als klinische infecties geven, stellen de professoren. “De infectiedruk, leeftijd van de gastheer en de stam zijn hierbij bepalend. Afhankelijk van het virustropisme (plaats van vermeerdering) treden er in de veeteelt spijsverteringsstoornissen of ademhalingsproblemen op. Spijsverteringsstoornissen kunnen variëren van een lichte tot zware diarree en kunnen bij vooral jonge dieren zelfs leiden tot sterfte. Ademhalingsproblemen variëren van een lopende neus tot een levensbedreigende longontsteking.

Bij runderen behoren coronavirussen tot de hoofdoorzaken van diarree bij jonge kalveren en worden ze teruggevonden bij ongeveer 40% van de griepuitbraken. Ook volwassen dieren zijn niet veilig, aangezien er ook bij volwassen melkkoeien uitbraken met sterfte door diarree en longonsteking kunnen voorkomen. Gelukkig is dat laatste eerder zeldzaam. Wat varkens betreft, treden infecties met een coronavirus (porcien epidemisch diarree virus) zelden op. Deze kunnen leiden tot een waterachtige diarree.'

Bij kippen treft het coronavirus (infectieuze bronchitis virus) vooral de luchtwegen, maar kan zo’n virus ook het legapparaat en de nieren aantasten.”

Van dier op mens

Coronavirussen maken bijna nooit een sprong van dier naar mens, maar soms komt het toch voor. “Voorbeelden hiervan zijn het SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) virus en MERS (Middle East Respiratory Syndrome) virus. Beide virussen komen oorspronkelijk uit vleermuizen en hebben vervolgens een sprong gemaakt naar een zoogdier (civetkat bij SARS en kameelachtigen bij MERS) om vervolgens bij de mens terecht te komen. De virussen die bij onze huisdieren voorkomen, blijven binnen de diersoort. Ze vermeerderen ofwel in de darm ofwel in het ademhalingsstelsel. De virussen zijn genetisch onstabiel, waardoor ze in tijd kunnen veranderen. Zo is het overdraagbare gastro-enteritis virus bij het varken veranderd in een coronavirus met een tropisme voor het ademhalingsstelsel (porcien respiratoir coronavirus).

Ook het Covid-19 virus is afkomstig van vleermuizen en heeft hoogstwaarschijnlijk een passage gemaakt over een nog niet geïdentificeerd zoogdier. “Het is genetisch (70%) verwant met het SARS virus. Het blijkt wel beter te spreiden dan het SARS virus. Het is niet te verwachten dat dit virus zich nu verder zal gaan verspreiden naar andere diersoorten. De kans dat eventuele infecties van dieren een substantiële rol gaan spelen in de verspreiding of persistentie van Covid-19 lijkt ons bijzonder klein. Met de huidige kennis moet de veehouderij zich geen zorgen maken om door ziekte economische verliezen te gaan lijden.”

Vaccins in diergeneeskunde

Er zijn in de diergeneeskunde voor enkele coronavirussen specifieke vaccins beschikbaar. “Deze vaccins werken niet tegen niet-gerelateerde coronavirussen. Uiteraard werken deze vaccins ook niet tegen het nieuwe Covid-19. Het is moeilijk om gebaseerd op respiratoire (mbt ademhaling) ziektetekens alleen te denken dat Covid-19 de oorzaak is. Het virus zal wel in beeld komen door gebruik te maken van een nieuw diagnostisch platform dat de genetische informatie van de betrokken virussen opspoort bij ademhalingsproblemen. Mocht het Covid-19 circuleren bij huisdieren, dan zal dit zonder twijfel in beeld komen. Dit platform wordt momenteel aan onze faculteit Diergeneeskunde routinematig gebruikt.”

Beide professoren schatten de kans dat de veehouderij enige schade zal ondervinden van de coronacrisis heel laag in, met uitzondering van ziekte bij de veehouders zelf. “De berichtgeving van de laatste weken heeft bij de mensen al gezorgd voor een grote bezorgdheid die objectief gezien niet helemaal in proportie staat met de virulentie van het virus. Panikeren over de mogelijkse impact van Covid-19 op de veehouderij is nog een stap verder en naar onze bescheiden mening totaal overbodig.”

Voorkomen bij veehouders

De prioriteit gaat uit naar het nemen van persoonlijke maatregelen om een infectie te voorkomen bij de veehouders zelf. “De natuur van hun beroepsactiviteiten doet minder menselijke contacten vermoeden, dus hun kans op infectie zou lager moeten zijn. De klassieke bioveiligheidsmaatregelen zullen ook voor Covid-19 effectief zijn, maar er is geen enkele reden om die specifiek voor Covid-19 op een hoger niveau te plaatsen”, zeggen de professoren.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken