Startpagina Actueel

Belgische landbouw past zich aan evolutie aan en blijft verder essentieel bij milieu- en energie-uitdagingen

Kenmerkend voor de Belgische landbouwsector is de structurele afname van het aantal landbouwbedrijven én de daarmee gepaard gaande concentratie van gronden en productiemiddelen. Tussen 1980 en 2019 verdween 68% van de landbouwbedrijven in ons land. Dat blijkt uit de Kerncijfers Landbouw 2020, die StatBel zopas publiceerde.

Leestijd : 5 min

Daartegenover staat dat tijdens diezelfde periode de gemiddelde bedrijfsoppervlakte is verdriedubbeld. Ook de werkgelegenheid in de landbouw gaat achteruit: in de sector is 62% van de banen verloren gegaan tussen 1980 en 2016. Die daling van het aantal arbeidskrachten is het gevolg van de daling van het aantal landbouwbedrijven, maar ook van de opgedreven mechanisering.

Door de toekomstige milieu- en energie-uitdagingen zou de landbouwsector echter weer een essentiële rol kunnen spelen. Het toenemende succes van biologische landbouw in ons land toont aan dat de Belgische landbouw in staat is zich aan te passen aan de evolutie van onze maatschappij.

Minder maar groter

Het aantal land- of tuinbouwbedrijven gaat jaar na jaar achteruit. Echter daalt de totale oppervlakte van alle bedrijven samen veel minder snel. De land- en tuinbouwbedrijven worden met andere woorden gemiddeld alsmaar groter. Sinds 1980 is de gemiddelde oppervlakte van de landbouwbedrijven drie keer hoger geworden.

Dit verschijnsel is meer uitgesproken in Vlaanderen, waar de gemiddelde grootte van de landbouwbedrijven gestegen is van 8,4 ha in 1980 naar 26,7 ha in 2019. In Wallonië nam in diezelfde periode de gemiddelde bedrijfsgrootte toe van 20,7 ha naar 57,6 ha. Verder gaat ook het aantal dieren per bedrijf in stijgende lijn en weerspiegelt dit de steeds sterkere concentratie van de productiemiddelen.

In België is maar een klein percentage van de beroepsbevolking actief in de landbouw. Bij de arbeidskrachten is in de Belgische landbouwbedrijven sinds drie decennia een dubbele evolutie merkbaar: enerzijds is er een zeer lichte stijging van het aantal arbeidskrachten per bedrijf (van 1,63 in 1980 tot 1,92 in 2016), anderzijds is er vooral een steeds groter aandeel niet-familiale arbeidskrachten (van 3,9 % in 1980 tot meer dan 27,9 % in 2016).

Parallel daarmee is het aantal tractoren en andere landbouwmachines duidelijk toegenomen.

Plantaardige producten

Voor het eerst in de voorbije jaren was er in 2019 een stijging van de oppervlakten cultuurgrond ingenomen door granen voor de korrel (+8.591 ha t.o.v. 2018 en +7.674 ha t.o.v. 2017). De ingezaaide oppervlakte voor die teelten blijft echter nog betrekkelijk gering in vergelijking met de jaren 2015 (-28.353 ha) en 2016 (-23.908 ha).

Met 4.856 ha meer t.o.v. 2018 wint de aardappelteelt aan terrein. In 20 jaar tijd werd de oppervlakte cultuurgrond gewijd aan die teelt met 1,5 vermenigvuldigd. Voor industriegewassen en graangewassen kwam er in 2019 een heropleving van de productie in vergelijking met het door droogte geteisterde jaar 2018.

Dierlijke producten

Wat dierlijke producten betreft is de runder- en pluimveeproductie sinds 2010 betrekkelijk stabiel gebleven. De varkensslachtingen daalden (in aantal geslachte dieren) in het afgelopen jaar met 4,6%, tot het laagste cijfer ooit opgetekend sinds administratieve gegevens van de slachthuizen worden gebruikt (2010).

In de zeevisserij nam na een sterke stijging in 2014 (+21% t.o.v. 2013) de aanvoer gestaag af en bereikte in 2019 het laagste niveau van de laatste jaren. Die daling heeft voornamelijk betrekking op kabeljauw en schol. Ook de vangst van garnalen is in 2019 gedaald (-38,7%), maar dient daarbij opgemerkt dat de visserij anno 2018 voor genoemde schaaldieren uitzonderlijk gunstig is geweest. De omvang van de garnaalvangst was in 2019 immers hoger dan het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren.

Toegevoegde waarde is verhoogd

De afgelopen jaren is het niveau van de jaarlijkse producentenprijsindex in de land- en tuinbouwsector verder blijven stijgen en kwam in 2018 uit op 117,4. Die index stabiliseerde zich vervolgens in 2019, met een lichte daling van 0,8% t.o.v. 2018. Omgekeerd steeg over dezelfde periode de consumentenprijsindex voor levensmiddelen met 0,8%. Ondanks die prijzenstabiliteit voor de producent kon door de verbeterde rendementen van bepaalde teelten, waaronder graangewassen en aardappelen, de toegevoegde waarde in de sector worden verhoogd in vergelijking met het heel zware jaar 2018.

In 2019 nam de omzet van de landbouwsector toe met 6,1%; aangezien de intermediaire consumptie ook is gestegen (+2,9%) bleven de resultaten van 2019 beneden die van 2017. De analyses en studies over de winstgevendheid en marktwerking van de FOD Economie hebben als doel de prijzensituatie te objectiveren en een evenwichtige dialoog te bevorderen tussen alle partners van het Ketenoverleg Agrovoeding.

Aan de hand van die analyses kan de economische context waarin de actoren van de landbouwsector optreden voor een deel worden geobjectiveerd. Na twee lastige jaren voor de varkenssector blijkt nu een verbetering van de toestand te zijn ingetreden: de karkasprijs is teruggekeerd tot een niveau vergelijkbaar met 2017, terwijl de veevoederprijzen daarbij betrekkelijk stabiel bleven. Bij de runderen zijn de ratio’s na een lichte daling in 2018 weinig geëvolueerd. Voor melk zijn er in de gemiddelde producentenprijs opvallend grote schommelingen.

Aandeel voeding in totale consumptie

Het aandeel van voeding in de totale consumptie is al een hele tijd aan het afnemen. In de laatste 30 jaar was er een aanzienlijke daling, van 15,1 % in 1988 naar 12,6% in 2018. Algemeen is het zo dat het aandeel van dierlijke producten (charcuterie, orgaanvlees, eieren, boter en vers vlees) is afgenomen, terwijl het belang van groenten en fruit in het huishoudbudget toenam.

Verder valt te constateren dat voeding de afgelopen jaren binnen het algemene budget aan belang heeft gewonnen. M.n. steeg tussen 2014 en 2016 het aandeel van voeding in het huishoudbudget met 2,6% en tussen 2016 en 2018 met 4,5%. Tegelijkertijd nam over dezelfde periode de consumptieprijsindex voor voedingswaren in sterkere mate toe dan de algemene consumptieprijsindex.

Ook al is in de loop van de jaren het aandeel van de landbouw in het Belgische bbp gekrompen, behoudt landbouw een niet te verwaarlozen betekenis voor de buitenlandse handel van ons land. Met name komt de export voor de eigenlijke landbouwsector (vee, dierlijke en plantaardige producten, en vetten) overeen met 5,3% van de Belgische export, en loopt zelfs op tot 11,4% als men de uitvoer van voedingswaren, drank en tabak erbij telt.

Bio in volle opmars

Biologische landbouw is in volle opgang in België. Bedrijven die aan bio-landbouw doen of omschakelen naar bio-landbouw worden jaar na jaar talrijker. In 2019 werden er 122 meer geteld dan in 2018 (d.i. een stijging van 5,4%).

Op nationaal niveau komen de landbouwoppervlakten gewijd aan dat type van productie thans overeen met 6,9% van de gebruikte oppervlakte aan cultuurgrond. In Wallonië bedraagt dit aandeel 11,5%.

Tussen 2018 en 2019 is de omvang van de varkens- en runderstapel betrekkelijk stabiel gebleven, terwijl het gevogeltebestand toenam met 12,1%. In 10 jaar tijd is in de pluimveesector het aantal dieren verdrievoudigd in het noorden van het land en verviervoudigd in het zuiden. Over diezelfde periode steeg in de runderteelt het biologisch veebestand over het gehele land met een factor twee; de melkveestapel is momenteel goed voor 20,8% van het totaal.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Boerenbond-voorzitter sluit niet uit dat nieuwe acties volgen

Boerenprotest Lode Ceyssens, de voorzitter van Boerenbond, sluit niet dat er nieuwe protestacties van boeren zullen volgen, ‘als de genomen maatregelen niet snel worden omgezet in beleid’. Dat heeft Ceyssens maandag 18 maart gezegd in de marge van een persmoment in Wolvertem in Vlaams-Brabant.
Meer artikelen bekijken