Startpagina Akkerbouw

{beek.boer.bodem} zoekt evenwicht tussen landbouw, water en natuur

De gebiedscoalitie van {beek.boer.bodem} verenigt de krachten van landbouwers en natuurbeheerders om de vallei van de Aa klimaatrobuuster maken. Met een menukaart aan maatregelen werken zij aan onder meer waterbeschikbaarheid en bodemkwaliteit, waarbij zowel de landbouwer, de waterlopen als de natuur gebaat zijn.

Leestijd : 6 min

Dat het klimaat langzaamaan wijzigt, wordt in alle streken duidelijk. Zo ook in het afstroomgebied van de Aa in de provincie Antwerpen. Dit is een zijrivier van de Kleine Nete in het stroomgebied van de Schelde en wordt gevormd door de ontwatering van het gebied ten noorden van Turnhout. In het afstroomgebied liggen onder andere Kasterlee, Lille, Herentals en Vorselaar.

Hier is gebiedscoalitie {beek.boer.bodem} van start gegaan, met als doel het overstromingsrisico te reduceren, de waterkwaliteit te verbeteren en de landbouwbedrijven in het gebied klimaatrobuuster te maken.

Gebiedscoalitie

De gebiedscoaltie van {beek.boer.bodem} wil in het afstroomgebied van de Aa (Herentals, Kasterlee, Lille en Vorselaar) inzetten op maatregelen die het overstromingsrisico reduceren, de waterkwaliteit verbeteren en landbouwbedrijven klimaatrobuuster maken.

{beek.boer.bodem} inspireert, sensibiliseert en begeleidt landbouwers en natuurbeheerders om op vrijwillige basis stuwtjes te plaatsen in de perceelsgrachten, te experimenteren met andere gewassen, grachten op een andere manier te ruimen... Kortom om maatregelen te nemen die het evenwicht tussen landbouw, water en natuur verbeteren.

Voor de uitvoering van de maatregelen op het terrein kan de uitgebreide coalitie rekenen op de steun van het landinrichtingsproject Water-Land-Schap, voor de begeleiding op het terrein op steun van het programma van voor Plattelandsontwikkeling (PDPO).

De provincie Antwerpen coördineert het gehele {beek.boer.bodem}-project en staat in voor de afstemming met het samenwerkingsverband van de Kleine Nete. {beek.boer.bodem} is opgenomen in een groter gebiedsgericht project in de Kleine Nete-vallei. Dit wil zeggen dat maatregelen die de gebiedscoalitie neemt in {beek.boer.bodem} ook een positief effect hebben op veerkracht van de hele Kleine Nete-vallei.

Breder wordende Aa

Projectmedewerker Maarten Raman (Boerennatuur): “Doorheen de jaren is de Aa-rivier veranderd, met oorzaken vanuit de industrie, maar ook vanuit de landbouw.

In Turnhout zijn grote industrievelden en andere verharde oppervlakten bijgekomen, waardoor regenval niet meer kan indringen in de bodem. Als het regent, komt er zo meer water in de riolering terecht dat versneld in de Aa-rivier terecht kwam. Tegelijkertijd werden ook in de landbouw maatregelen genomen om het water versneld af te voeren, zoals afwateringsgrachten. Al deze ingrepen hebben effect op de Aa-vallei.”

Maarten Raman van Boerennatuur toont een knijpstuw. Het stuw is opgebouwd uit meerdere schotten, die je naar believen kunt op- of afbouwen. In een van de schotten zit een driehoekige opening, de ‘knijp’, waardoor het water gecontroleerd en met laag debiet passeert.  Je kunt de knijp dus ook op elk moment op de gewenste hoogte plaatsen.
Maarten Raman van Boerennatuur toont een knijpstuw. Het stuw is opgebouwd uit meerdere schotten, die je naar believen kunt op- of afbouwen. In een van de schotten zit een driehoekige opening, de ‘knijp’, waardoor het water gecontroleerd en met laag debiet passeert. Je kunt de knijp dus ook op elk moment op de gewenste hoogte plaatsen. - Foto: Provincie Antwerpen

Daarnaast werd duidelijk dat de landbouwers de laatste jaren kampten met een watertekort door de steeds meer terugkomende droogteperiodes. Onder andere de droogte van 2017 en 2018, na het zeer natte jaar 2016, maakten duidelijk dat de tijd was gekomen om deze uitdagingen aan te gaan.

{beek.boer.bodem} begeleidt landbouwers

Om het evenwicht landbouw, water en natuur aan te pakken in de vallei van de Aa, werd de gebiedscoalitie opgericht en de gebiedscoalitie {beek.boer.bodem} uitgewerkt.

In het project is het de bedoeling dat landbouwers en natuurbeheerders door onder andere Boerennatuur begeleid worden in het nemen van maatregelen die helpen bij het verbeteren van de bodemkwaliteit en de waterkwaliteit, maar ook om de beschikbaarheid van water in het gebied beter te regelen. “Op die manier willen we het evenwicht tussen landbouw, water en natuur herstellen”, aldus Raman.

Landbouwers kunnen zo hun steentje bijdragen om hun landbouwbedrijf klimaatrobuust te maken. Op de demodag werden verschillende maatregelen getoond die ze kunnen inzetten. Landbouwers kunnen nog steeds mee in het project stappen en kiezen welke maatregelen ze willen toepassen op hun landbouwbedrijf. Zo kan de landbouwer inzetten op peilgestuurde drainage en knijpstuwen, maar ook kiezen voor klimaatrobuuste teelten of voor aanleg van bloemen- of gemengde grasstrook. Een watersysteemkaart geeft ook aan waar er mogelijkheden zijn om water te sparen voor droge periodes. Partners die de landbouwer op weg kunnen helpen in die maatregelen, zijn Boerennatuur Vlaanderen, praktijkcentrum Hooibeekhoeve, Universiteit Antwerpen en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM).

Raman: “De maatregelen zijn complementair. Het is niet zo dat enkel peilgestuurde drainage of enkel grasstroken zullen helpen. Hoe meer maatregelen landbouwers en natuurbeheerders samen nemen, hoe groter het effect op het terrein.”

Bodem verbeteren

Een andere manier om je bedrijf weerbaarder te maken in tijden van droogte, is inzetten op een goede bodemkwaliteit. Raman: “De bodemkwaliteit is sinds de jaren 70 sterk verslechterd. De dalende trend in organisch koolstofgehalte is een heldere parameter. We moeten dat organisch koolstofgehalte weer verhogen, om de sponswerking van de bodem te herstellen. Hierdoor houdt die het water beter vast.. Zeker tijdens droogte zal het gewas daar wel bij varen. Een betere bodem voorkomt ook plasvorming en verminderd wateroverlast in extreem natte periodes.”

Het telen van klimaatrobuuste gewassen zoals grasklaver en sorghum en inzetten op een optimale vruchtwisseling, kunnen zorgen voor een betere bodemkwaliteit. Het praktijk- en voorlichtingscentrum Hooibeekhoeve van de provincie Antwerpen zet mee de schouders onder {beek.boer.bodem}. Zo testen ze op hun proefvelden de verschillende teelten uitvoerig uit. De landbouwers die kiezen voor een klimaatrobuuste teelt of teeltrotatie mogen rekenen op begeleiding en ondersteuning. Onderzoeker aan de Hooibeekhoeve An Schellekens: “In grasklaver hebben we al meerdere jaren ervaring, en we weten dat de meerjarige teelt zeer positief werkt naar de volgteelt(en) in de vruchtwisseling. Sorghum daarentegen is een nieuwe, nog experimentele teelt in onze regio. We weten dat sorghum minder water nodig heeft, wat het tot een klimaatrobuuste teelt maakt. Het maakt in theorie ook langere wortels – wat goed is voor de bodem – maar we zien dat dat in de praktijk tegenvalt. Het gewas haalt (nog) niet het opbrengstniveau van maïs. Onder invloed van (extreme) droogte kan de plant zijn groei stilleggen en wordt de bloei uitgesteld. Nadeel is dat ook de afrijping hierdoor later ingezet wordt. ”Het gewas is nog in ontwikkeling in de lage landen, via veredeling en optimalisatie van de teeltmethode is er nog potentieel voor verbetering. In het project volgen we zo bij 2 sorghumpercelen en een maïsperceel de stikstofvoorraad in de bodem tijdens het groeiseizoen op. Zoals vaak met nieuwe teelten is ook de vraag wat de voederwaarde en rol in het melkveerantsoen is. We verwachten minder zetmeel, maar meer structuurwaarde en eiwit dan maïs. Antwerpse landbouwers die sorghum telen, kunnen dankzij de subsidiekorf landbouw de voederwaarde van de sorghum gratis laten analyseren.

Een ander klimaatrobuust gewas dat Schellekens aanraadt, zijn voederbieten. Die hebben deze eigenschap dankzij hun lang groeiseizoen. En natuurlijk wordt kuilmaïs ook zeker niet afgeschreven. Maïs (net zoals sorghum een C-4 plant) heeft immers de helft minder water nodig dan gras. Iets wat in het droge voorjaar tot uiting kwam. Voldoende bodemvocht tijdens de bloei is cruciaal. En daar kan het organischestofgehalte het verschil maken. En daarvoor is dan weer voldoende vruchtwisseling nodig.

Marc Tops kiest naast maïs ook voor sorghum.
Marc Tops kiest naast maïs ook voor sorghum. - Foto: Provincie Antwerpen

Marc Tops, die sinds 1984 boert en 50 melkkoeien heeft en aan akkerbouw doet (maïs , gras, gras-klaver, wintertarwe, zomergerst, voederbieten), besliste om sorghum te zetten. Die teelt heeft hij al 2 jaar staan, voor een oppervlakte van 1,5 ha. Nadat hij de keuze gemaakt had om van start te gaan met de teelt van sorghum, is hij in contact gekomen met het project via de Hooibeekhoeve. “Ik heb nu een deel sorghum staan in plaats van maïs. Dat is beter bestand tegen de droogte, wat in de toekomst zeker interessant kan zijn. De koeien moesten even wennen aan de nieuwe smaak, maar na 2 weken waren ze helemaal mee. De mineralenbalans van sorghum is erg goed, dus ik denk dat het ook voor de gezondheid van de koeien ook een goede zet is.”

Een andere maatregel op zijn bedrijf is een stuw om water op te houden en droogte beperken. Verder zorgde hij voor kruidenranden van 5 m breed langs de akkers. Die zaaide hij in april pas in aangezien het in het najaar te nat was. “Het gaat om een gras-kruidenmengeling die voldoet aan de normen van VLM. Ik kan deze mengeling nog voederen aan de koeien.”

Landbouwers worden gesteund

Landbouwers die kiezen om mee te stappen in het project worden zo veel mogelijk begeleid en waar mogelijk financieel een duwtje in de rug gegeven. Zo ondersteunen Boerennatuur Vlaanderen en Hooibeekhoeve landbouwers bij het kiezen van de voorgestelde maatregelen, geven informatie en begeleiden de technische uitvoering op het terrein.

Ook de gemeenten Herentals, Kasterlee, Lille en Vorselaar, de 4 gemeenten in het afstroomgebied van de Aa, zijn mee aan boord. Zo zeggen de Lilse burgemeester Marleen Peeters en haar schepen van duurzaamheid Luc De Backer: “We zijn heel blij met het {beek.boer.bodem}-initiatief en steunen dit project ook financieel”, klinkt het.

Geïnteresseerde landbouwers uit de regio die willen instappen in het project, kunnen zich hiervoor aanmelden bij de projectpartners. In een volgende projectfase worden landbouwers die al maatregelen hebben genomen, verenigd in een of meerdere agrobeheergroepen. Dat zijn samenwerkingsverbanden die instaan voor het agrarisch landschaps-, natuur- en/of waterbeheer.

Landbouwers die willen weten of deze maatregelen ook voor hun bedrijf interessant zijn, kunnen contact nemen via info@boerennatuur.be

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken