Startpagina Actueel

Voederaanpassingen en immunocastratie zijn het meest beloftevol om berengeur te reduceren

Tijdens zijn doctoraatsonderzoek focuste ILVO-onderzoeker Evert Heyrman op het detecteren en reduceren van berengeur en de effectiviteit van zowel maatregelen om berengeur te reduceren als van immunocastratie in de praktijk. Hij somt 5 voorwaarden op om te kunnen evolueren naar een succesvolle chirurgisch-vrije varkenshouderij.

Leestijd : 5 min

Het is een bekend gegeven: de Europese varkenssector engageerde zich om vanaf 2018 de chirurgische castratie van mannelijke biggen af te schaffen. Dat was onder meer het gevolg door de toenemende aandacht voor dierenwelzijn.

Enkele knelpunten

Zonder chemische castratie, maar wel op voorwaarde dat een aantal praktische en economische knelpunten voor de alternatieven voor de chirurgische castratie werden opgelost. De deadline werd om uiteenlopende redenen niet gehaald.

Hoewel die knelpunten nog lang niet allemaal zijn opgelost - zeker niet in Europese context - werden door enkele landen al grote stappen voorwaarts gezet. Bij ons in Vlaanderen, maar ook in Denemarken, Duitsland, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, worden in meer of mindere mate intacte beren gehouden. “En als één van de enige regio’s in Europa maakte Vlaanderen ook al deels de overstap naar immunocastraten”, zegt onderzoeker Evert Heyrman. De samenvatting is op de website van ILVO verschenen.

Evert Heyrman, onderzoeker bij ILVO, verdedigde zijn doctoraat ‘Bedrijfsspecifieke strategieën voor de reductie van berengeur’. Zijn promotoren waren prof dr. Nadine Buys en Steven Janssens van KU Leuven en dr. Marijke Aluwé van ILVO.

Immunocastraten

Bij de overstap naar immunocastraten blijven nog heel wat vragen open, waar onder de problematiek van de reductie van berengeur. Dat is een van de redenen waarom de overstap zo moeilijk blijft. Deze onaangenamae geur en/of smaak in varkensvet en/of - vlees is bij 4% van de karkassen waar te nemen. Tijdens zijn doctoraatsonderzoek focuste onderzoeker Evert Heyrman op het detecteren en reduceren van die berengeur en de effectiviteit van zowel berengeur-reducerende maatregelen als immunocastratie onder praktijkomstandigheden.

In zijn doctoraat somt ILVO-onderzoeker Evert Heyrman 5 randvoorwaarden op voor een succesvolle chirurgisch castratie-vrije varkenshouderij. Om succesvol te kunnen evolueren naar een chirurgische castratie-vrij Europese en Vlaamse varkenssector, met andere woorden het houden van intacte beren en immunocastraten, moet aan volgende randvoorwaarden worden voldaan.

“De eerste voorwaarde betreft een universeel aanvaarde detectiemethode voor berengeur. Als tweede, is er nood aan Europese referentie detectiemethodes voor elk van de chemische componenten (androstenon, skatol en indol) die bijdragen aan berengeur (hieraan is recent voldaan). De derde randvoorwaarde is dat een snelle detectiemethode voor berengeur ook vlot toepasbaar moet zijn in het slachthuis. Het ontwikkelen van in de praktijk toepasbare strategieën om de prevalentie van berengeur te verlagen is een vierde voorwaarde. En als vijfde randvoorwaarde is er nood aan managementmaatregelen om het seksueel en agressief gedrag bij de intacte mannelijke beren te verminderen.”

Oplossen randvoorwaarden

Doel van het doctoraatsonderzoek was om bij te dragen aan het oplossen van de voorgaande vijf randvoorwaarden. De focus lag hierbij op drie onderzoeksvragen. Ter eerste het optimaliseren van een sensorische detectiemethode voor berengeur die toepasbaar is in een onderzoekscontext en in de slachthuizen, ten tweede het bepalen van de berengeurprevalentie en het identificeren van de risicofactoren voor berengeur bij intacte beren in Vlaanderen en ten derde het uittesten van strategieën om de prevalentie van berengeur te verminderen en daar bij aansluitend het voorkomen van seksueel en agressief gedrag bij de intacte beren.

Meerdere risicofactoren

De prevalentie van berengeur op Vlaamse varkensbedrijven met intacte beren was eerder laag: 5,6% in een eerste en 1,8% in een tweede observationele studie. Het vergelijken van de prevalentie uit beide studies is echter niet eenvoudig wegens een verschillende proefopzet (onder meer andere bedrijven, variërend aantal hoeveelheden per bedrijf). Naast de variatie in berengeurprevalenties tussen bedrijven, was er ook binnen eenzelfde bedrijf een 10-tal% variatie in de prevalentie tussen verschillende hoeveelheden.

“In de eerste observationele studie waren de factoren die gelinkt werden aan een hoger berengeurrisico: meer huidbeschadigingen/krassen op de karkassen (gescoord na slacht), een lager mager vlees percentage, en een hogere buitentemperatuur op de dag van slachten.”

“In de tweede observationele studie was het risico eerder gelinkt aan het optreden van meer agressie en stress, huidbeschadigingen zowel in de stal als op de karkassen, slachting in de winter (versus lager in de zomer), een lager ruw eiwitgehalte van het voeder, en een lager mager vlees percentage.”

De resultaten over temperatuur lijken tegenstrijdig maar zijn te wijten aan tegengestelde mechanismen, namelijk de puberale ontwikkeling van de varkens doorheen de seizoenen (invloed op androstenon) en de effecten van temperatuur op het levermetabolisme (invloed op skatol).

Ten slotte werden een aantal reductiestrategieën geëvalueerd in twee experimentele studies. “Het aanpassen van de voederstrategie (toepassen van twee commercieel beschikbare voederadditieven) en het toepassen van immunocastratie waren het meest effectief in het reduceren van berengeur, alhoewel een zeker risico op berengeur aanwezig bleef.”

Bij immunocastraten kan dit mogelijk te verklaren zijn door zogenaamde ‘non-responders’ of slecht uitgevoerde vaccinaties. Het variëren van de verblijfstijd van de intacte beren in de wachtruimte van het slachthuis en het huisvesten van beren en gelten in een ander compartiment waren niet effectief in het verminderen van berengeur.

Vereiste randvoorwaarden

De bevindingen uit dit doctoraat dragen bij aan het voldoen aan de vereiste randvoorwaarden voor een Europese chirurgische castratie-vrije varkenssector. “Ten eerste helpen de bevindingen rond de optimale sensorische detectiemethode de harmonisering van detectiemethodes in het onderzoek. Ten tweede, toont de ervaring van training in de slachthuizen dat, ten minste voor de korte termijn, sensorische detectie van berengeur een leefbare optie is tot meer performante en objectieve methodes beschikbaar worden.”

Betaalbare detectiemethode

Ten derde, zijn voeder aanpassingen (effect op skatol) en immunocastratie (effect op skatol en androstenon) momenteel de meest belovende reductiestrategieën voor berengeur. “Immunocastratie is daarbij ook effectief in het verlagen van seksueel en agressief gedrag bij beren. Voor beiden blijft echter altijd een zeker risico van berengeur en berengeur detectie zal dus altijd een functie blijven hebben als vangnet.”

“Het toepassen van een geschikte betaalbare detectiemethode in het slachthuis blijft de meest kritische randvoorwaarde” aldus onderzoeker Evert Heyrman. Het risico van berengeur dat voorkomt wanneer chirurgische castratie achterwege wordt gelaten, wordt niet volledig geëlimineerd door welke reductiestrategie ook.

“Hierdoor blijft het toepassen van een geschikte detectiemethode in het slachthuis de meest kritische factor voor een succesvolle transitie naar een varkenshouderij zonder chirurgische castratie in Europa, ten minste voor de nabije toekomst.” De kans is groot dat er meerdere alternatieven voor chirurgische castratie naast elkaar zullen geïmplementeerd worden in de Europese varkenssector om aan de vragen binnen de markt te kunnen voldoen.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken