Neospora blijft belangrijke boosdoener

Het abortus- protocol bracht het laatste half jaar ook  verschillende besmettingen met het Schmallenbergvirus aan het licht.
Het abortus- protocol bracht het laatste half jaar ook verschillende besmettingen met het Schmallenbergvirus aan het licht. - André Calus

Het abortusprotocol voorziet – naast de officiële en verplichte onderzoeken op brucellose – het opsporen van de meest gangbare infectieuze oorzaken van abortus. Het hoger aantal bedrijven met kleine herkauwers dat de laatste zes maanden (november 2016 – april 2017) een beroep deed op het abortusprotocol – vergelijk met 50 bedrijven in heel het jaar 2016 - is vermoedelijk een gevolg van de besmettingen met Schmallenberg eind 2016 en begin 2017 in combinatie met de aanhoudende dreiging van blauwtong vanuit Frankrijk.

Onderzoek moederdieren

Zowel bij runderen als kleine herkauwers wordt bij een abortus altijd serum van het moederdier onderzocht op antistoffen tegen brucellose. Bijkomend wordt dit serum onderzocht op antistoffen tegen Neospora (bij runderen) en Chlamydia (bij kleine herkauwers).

Bij Vlaamse runderen is Neospora nog steeds een belangrijke oorzaak van abortus (tabel 1). Sinds eind 2013 bestaat een vrijwillig neospora-programma. DGZ hervormde dit programma in 2016 om veehouders nog beter te ondersteunen bij de aanpak van Neospora op hun bedrijf.

Tabel 1: Analyseresultaten van serum van moederdieren onderzocht binnen het abortusprotocol in de periode november 2016 – april 2017.

Denk bij abortus

ook aan BVD

Bij runderen omvat het abortusprotocol een BVD-onderzoek (antigeen ELISA) van een oorbiopt van de foetus. Test het oorbiopt van de foetus positief voor BVD, dan wordt het serumstaal van het moederdier ook onderzocht op BVD-antigeen. In de laatste zes maanden testte 1% van de oorbiopten positief binnen het abortusprotocol (ELISA op 2.096 stalen). Alle serumonderzoeken bij de moederdieren (17 stalen) waren negatief.

Opgelet voor Schmallenberg

Vertoont de foetus typische afwijkingen van een besmetting met het blauwtong- of Schmallenbergvirus – hersenafwijkingen, kromme poten, verdraaide nek en rug – dan wordt de foetus met PCR getest op beide virussen. Zo kwamen eind 2016 en begin 2017 via het abortusprotocol verschillende besmettingen met het Schmallenbergvirus aan het licht. Toch worden mogelijks niet alle gevallen aangeboden voor onderzoek binnen het abortusprotocol en kan er daarom een onderschatting van de werkelijke situatie zijn. Voor blauwtong waren alle analyses negatief (tabel 2).

Het percentage PCR-testen positief voor Q-koorts was zowel bij runderen als bij kleine herkauwers hoger in vergelijking met dezelfde periode een jaar geleden. Dit kan te verklaren zijn door het hoger aantal inzendingen voor het abortusprotocol in de laatste zes maanden als gevolg van de dreiging van blauwtong en de besmettingen met Schmallenberg. Hierdoor werden meer PCR-testen voor Q-koorts uitgevoerd. De stalen voor deze onderzoeken komen echter van een beperkt aantal bedrijven, waardoor dit een vertekend beeld kan geven.

Tabel 2: Resultaten van PCR-testen op herkauwersfoetussen of nageboortes binnen het abortusprotocol in de periode november 2016 – april 2017.

Overig bacteriologisch onderzoek

Van de nageboorte bij kleine herkauwers wordt een Stamp-kleuring gedaan. Van de 128 stalen was 10,2 % positief. In dat geval wordt bijkomend een Brucella cultuur en een Chlamydia -onderzoek (PCR) uitgevoerd. Alle isolaties voor Brucella species bij kleine herkauwers waren negatief (12 analyses). Ook bij runderen waren alle bacteriologische onderzoeken voor brucellose negatief (2.888 stalen).

Uit reinculturen van lebmaag en long van runderfoetussen onderzocht binnen het abortusprotocol in het laatste halfjaar waren Trueperella pyogenes en Escherichia coli de meest geïsoleerde kiemen.

Maak gebruik van

het abortusprotocol

Het abortusprotocol is een initiatief van het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen). Door elke abortus bij runderen, schapen of geiten te laten onderzoeken kan de brucellosevrije status van België gemonitord en gevrijwaard worden. Met het abortusprotocol kan ook de sanitaire situatie van andere en opkomende dierziekten van kortbij opgevolgd worden. Veehouder en bedrijfsdierenarts krijgen zo informatie over de epidemiologische toestand van de betrokken veestapel.

Op de website van DGZ vindt u meer informatie over het abortusprotocol bij runderen en kleine herkauwers. Met uw vragen over het abortusprotocol kunt u tevens terecht op het telefoonnummer 078 05 05 23 of via het e-mailadres helpdesk@dgz.be .

Eva Pierré,

dierenarts DGZ Vlaanderen

Meest recent

Meest recent